Gerechtshof Amsterdam, 24-04-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1486, 12/00457
Gerechtshof Amsterdam, 24-04-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1486, 12/00457
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 24 april 2014
- Datum publicatie
- 30 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:1486
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:3137
- Zaaknummer
- 12/00457
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 228
Inhoudsindicatie
De aanslag precariobelasting is terecht opgelegd.
Uitspraak
Kenmerk 12/00457
24 april 2014
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], wonende te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 10/4021 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 30 april 2010 aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag precariobelasting (liggeld) opgelegd ten bedrage van (in totaal) € 1.378,60.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 1 juli 2010, de aanslag gehandhaafd.
Bij uitspraak van 25 januari 2011 heeft de rechtbank het beroep in de onderhavige zaak ongegrond verklaard.
Het door belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 14 maart 2011, aangevuld bij brief van 18 maart 2012. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 februari 2014. Hierbij waren belanghebbende en diens gemachtigde aanwezig. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen op 20 februari 2014 is verzonden.
De gemachtigde van belanghebbende heeft direct na sluiting van het onderzoek
door de voorzitter, een verzoek gedaan tot wraking van de belastingkamer. De raadsheren van de betreffende belastingkamer (mr. Leijdekker, mr. Haas en mr. Goes) hebben
te kennen gegeven niet in de wraking te berusten. Door de wrakingskamer is het wrakingsverzoek behandeld ter terechtzitting van 18 maart 2014. De wrakingskamer heeft bij beslissing van 3 april 2014 het wrakingsverzoek afgewezen (rekestnummer: 200.142.174/01).
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):
“2.1. Eiser is op (…) 1 januari 2010, eigenaar en gebruiker van een woonboot, gelegen aan de [A-straat 1] te [Z].
De woonboot is gelegen boven grond die eigendom is van de gemeente Amsterdam en is gelegen in het gebied dat is aangewezen als grootstedelijk project [B].”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Hieraan voegt het Hof nog het volgende toe.
De gemeente heeft de eigendom van de onder 2.1 bedoelde grond verworven in 2005 door middel van een ruilovereenkomst met de Staat der Nederlanden (Rijkswaterstaat), waarbij aan de grond een verrekenwaarde is toegekend van € 1,00 per m².
De grond waarboven de woonboot is gelegen maakt deel uit van het stadsdeel [C].
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de aanslag precariobelasting voor het jaar 2010 terecht is opgelegd.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.