Home

Gerechtshof Amsterdam, 19-06-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:2464, 13.00295

Gerechtshof Amsterdam, 19-06-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:2464, 13.00295

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
19 juni 2014
Datum publicatie
2 juli 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:2464
Formele relaties
Zaaknummer
13.00295
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.8

Inhoudsindicatie

Het is niet mogelijk niet geboekte vorderingen af te waarderen

Uitspraak

kenmerk 13/00295

19 juni 2014

uitspraak van de zesde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

tegen

de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/4122 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank),

op het beroep van belanghebbende, inzake het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

De inspecteur heeft met dagtekening 4 juli 2012 voor het jaar 2009 - tegelijk met de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor dat jaar - bij beschikking een verlies vastgesteld op € 6.439.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 7 augustus 2012, de beschikking gehandhaafd

Bij uitspraak van 4 april 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 3 mei 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 mei 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast:

2.1.

Belanghebbende, geboren in 1965, drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. De onderneming richt zich op het bemiddelen tussen vraag naar en aanbod van kinderopvang.

2.2.1.

In haar aangifte IB/PVV voor het onderhavige jaar heeft belanghebbende inkomsten uit werk en woning aangegeven tot een bedrag van € 7.885 negatief, zijnde de kosten ad (€ 8.765) van de eigen woning minus de inkomsten ad € 880 uit de eigen woning.

2.2.2.

Bij het regelen van de aanslag zijn aan belanghebbende vragen gesteld bij brief van 1 december 2011. Bij brief van 4 januari 2012 heeft belanghebbende hierop gereageerd, onder meer met het insturen van jaarstukken voor het jaar 2009, waaronder een balans en een verlies&winstrekening. Volgens die verlies&winstrekening bedraagt het verlies uit onderneming € 188.008.

2.3.

Met dagtekening 5 april 2012 heeft de inspecteur een rapport opgemaakt inzake een afgelegd bedrijfsbezoek bij belanghebbende. In het rapport is onder andere opgenomen:

3.1.2 ‘

Debiteuren’

“Op de balans wordt geen melding gemaakt van openstaande vorderingen op klanten. In de rekening van verlies en winst wordt melding gemaakt van een bedrag van € 179.893 dat afschreven wordt op de vorderingen. Zie verder onderdeel 4.1 voor de gevolgen van deze constateringen”.

4. Winstberekening

4.1.

Bedrijfsopbrengsten

Om de kostenpost afschrijving die wij hebben beschreven in onderdeel 3.1.2 te kunnen realiseren zal deze eerst in de opbrengstverantwoording opgenomen moeten zijn. dat is in 2009 niet gebeurd. Wij verhogen de omzet met het bedrag dat ultimo 2009 nog bestond en waarschijnlijk niet ontvangen gaat worden.

Winstcorrectie 2009 € 179.893.”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of het niet ontvangen van betalingen voor een deel van de in 2009 geleverde diensten (in de verlies&winstrekening aangeduid als ‘afschrijving vorderingen’) ten laste van het resultaat over 2009 kan worden gebracht.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing