Hoge Raad, 12-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3588, 14/03842
Hoge Raad, 12-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3588, 14/03842
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 december 2014
- Datum publicatie
- 12 december 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3588
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2014:2464
- Zaaknummer
- 14/03842
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
12 december 2014
Nr. 14/03842
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 19 juni 2014, nr. 13/00295, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2009 gegeven beschikking als bedoeld in artikel 3.151 van de Wet IB 2001.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2014.