Gerechtshof Amsterdam, 23-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4775, 13/00808
Gerechtshof Amsterdam, 23-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4775, 13/00808
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 23 oktober 2014
- Datum publicatie
- 19 november 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2014:4775
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2013:10437, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:1539
- Zaaknummer
- 13/00808
Inhoudsindicatie
Proceskostenvergoeding bezwaar. Tijdens een hoorzitting zijn 164 zaken van cliënten van gemachtigde afzonderlijk behandeld. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding op basis van bijzondere omstandigheden gematigd. Het Hof vindt geen aanleiding tot een andere beslissing te komen dan de rechtbank. Uitgaande van de feitelijke omstandigheden van het geval, kon de rechtbank tot het oordeel komen dat een zuiver forfaitair bepaalde vergoeding dermate disproportioneel zijn dat aanleiding bestond de vergoeding te matigen.
Uitspraak
kenmerk 13/00808
23 oktober 2014
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: mr. M.B.A.C. Hasselman (WOZ-Specialisten) te Zevenbergen
tegen
de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 13/1370 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Beverwijk, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
Met betrekking tot de loop van het geding is in de uitspraak van de rechtbank (waarin belanghebbende is aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’) het volgende vermeld:
“1.1. Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) met dagtekening 29 februari 2012 de waarde van de onroerende zaak [a-laan 1] te [Z] voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld op € 221.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelastingen 2012 bekendgemaakt.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 januari 2013 de bij beschikking vastgestelde waarde verlaagd tot € 203.000 en de aanslag dienovereenkomstig verminderd. Voorts is een kostenvergoeding voor rechtsbijstand toegekend van € 240,42 (€ 235 voor het bezwaarschrift + € 5,42 voor het bijwonen van de hoorzitting).
Eiseres heeft tegen de toegekende kostenvergoeding voor het bijwonen van de hoorzitting beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2013. Namens eiseres is verschenen gemachtigde voornoemd. Namens verweerder is verschenen mr. A.G. Hendriks. Het beroep in deze zaak is gelijktijdig behandeld met het beroep in de zaken met zaaknummers 13/1372, 13/1374, 13/1375, 13/1377, 13/1379, 13/1380, 13/1388, 13/1389, 13/1400, 13/1404, 13/1407, 13/1412, 13/1414, 13/1416, 13/1418, 13/1422, 13/1423, 13/1431, 13/1434, 13/1436, 13/1437, 13/1438, 13/1446, 13/1447, 13/1448, 13/1449, 13/1454, 13/1456, 13/1465, 13/1466, 13/1467, 13/1470, 13/1472, 13/1473, 13/1490, 13/1500, 13/1501, 13/1502, 13/1505, 13/1507, 13/1510, 13/1514, 13/1517, 13/1519, 13/1521, 13/1540, 13/1541, 13/1542 en 13/1489.”
Bij uitspraak van 11 november 2013 heeft de rechtbank – voor zover in hoger beroep van belang – het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover het de beslissing omtrent de proceskostenvergoeding voor het bijwonen van de hoorzitting betreft en de te vergoeden proceskosten voor het bijwonen van de hoorzitting vastgesteld op € 30.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 december 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 september 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1 en 2.2 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld.
“2.1. Tijdens een hoorzitting op 17 januari 2013 zijn 164 zaken van cliënten van de gemachtigde afzonderlijk behandeld. De hoorzitting is door twee juristen van WOZ-specialisten bijgewoond en heeft in totaal ongeveer drie uur in beslag genomen. De juristen zijn per zaak ongeveer een kwartier à twintig minuten kwijt geweest aan het voorbereiden van de hoorzitting.
In 62 zaken, waaronder die van eiseres, is de WOZ-waarde bij uitspraak op bezwaar verminderd. Door verweerder is bij berekening van de kostenvergoeding van € 5,42 voor het bijwonen van de hoorzitting uitgegaan van 1 punt met een waarde van € 235, vermenigvuldigd met wegingsfactor 1,5 in verband met meer dan 4 samenhangende zaken, gedeeld door 65. Verweerder heeft het bedrag gedeeld door 65 omdat hij er per abuis van uitging dat in 65 zaken de WOZ-waarde was verlaagd. Door 50 belanghebbenden, waaronder eiseres, is beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegekende kostenvergoeding.”
Nu in hoger beroep tegen die feitenvaststelling geen bezwaren zijn ingebracht, zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil het bedrag van de op de voet van artikel 8:75 juncto artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (de Wet) juncto het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit) aan belanghebbende toe te kennen proceskostenvergoeding voor rechtsbijstand in de bezwaarfase, met name wat de hoorzitting betreft.
Belanghebbende verzoekt voorts een (forfaitaire) vergoeding van haar proceskosten in hoger beroep. De door de rechtbank toegekende vergoeding van haar proceskosten in eerste aanleg is niet in geschil.