Home

Gerechtshof Amsterdam, 27-11-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4896, 14/00333

Gerechtshof Amsterdam, 27-11-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4896, 14/00333

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
27 november 2014
Datum publicatie
10 december 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:4896
Formele relaties
Zaaknummer
14/00333

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de personenauto nagenoeg geheel (90 %) voor taxivervoer is gebruikt. De naheffingsaanslag BPM en de boete zijn terecht opgelegd.

Uitspraak

kenmerk 14/00333

27 november 2014

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[A] te [P], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 13/3836 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 29 oktober 2012 aan belanghebbende over het tijdvak 18 februari 2010 tot en met 17 februari 2012 een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) opgelegd voor een bedrag van € 12.186 en bij beschikking een vergrijpboete van € 6.093.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 26 juli 2013, de naheffingsaanslag en de boete verminderd tot € 8.124, respectievelijk € 4.062.

1.3.

Bij uitspraak van 20 maart 2014 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 29 april 2014, aangevuld bij brief van 25 mei 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“Eiser was in de periode hier van belang werkzaam als taxichauffeur. Eiser beschikte in die periode over een Mercedes E220 met kenteken [...] (hierna: de auto). Eiser heeft gereden voor de vennootschap onder firma met de naam VOF Tas waarvan hij vennoot was. Eiser was kentekenhouder van de auto.

Op verzoek is aan eiser met toepassing van artikel 16, eerste lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM) op 23 maart 2010 teruggaaf van BPM verleend omdat de auto was bestemd om geheel of nagenoeg geheel te worden gebruikt voor het verrichten van taxivervoer.

Bij eiser is in 2012 een boekenonderzoek ingesteld. In het naar aanleiding van dit onderzoek uitgebrachte rapport van 6 september 2012 is onder andere vermeld:

“ (…)

4.1.2

Constatering

In de nacht van 20 februari 2011 is belastingplichtige gecontroleerd door de Belastingdienst te Utrecht. Tijdens deze controle zijn de volgende taxametergegevens genoteerd:

Aantal ritten 296;

Omzet € 6.970,80

Bezet 2.766 kilometers.

De rittenstaat van deze dienst vermeldt de volgende gegevens bij aanvang van de dienst:

Aantal ritten 389;

Omzet € 0;

Bezet 3.533 kilometers.

De taxameterstanden ten tijde van de waarneming ter plaatse te Utrecht zijn lager dan de genoteerde taxameterstanden bij het begin van de dienst.

(…)

4.3.1

Constatering

De CJIB verkeersovertredingen, zichtwaarnemingen, elektronische camerabeelden (ECB) en de ANPR waarnemingen zijn vergeleken met de administratie. Na vergelijking van deze momenten met de rittenstaten en haar kilometers heb ik verschillen geconstateerd. Er zijn 19 momenten getoetst waarvan er 3 niet terug gevonden zijn (15,78 %). Het betreft de volgende gebreken:

Op 26 september 2011 om 21.00 uur wordt de auto met het kenteken [...] geregistreerd door een ECB op de A4 ter hoogte van de [adres C]. Volgens de kilometeradministratie is op dit tijdstip de auto bij de RAI te Amsterdam aanwezig.

(…)

Op 22 oktober 2011 om 03.12 uur wordt de auto met kenteken [...] geregistreerd door een ECB op de A4 ter hoogte van de [adres C]. Volgens de kilometeradministratie van de rittenstaat 21 oktober 2011 is op dit tijdstip de auto onderweg tussen het [adres D] en de [adres E]. (3 kilometer gereden).

Gezien de constatering is het nu onduidelijk of de juiste adressen en de juiste aard van de kilometers worden genoteerd.

(…)

Op 31 december 2011 om 04.52 uur wordt de auto met kenteken [...] geregistreerd door een ECB op de A4 ter hoogte van de [adres C]. Van dit moment is geen kilometeradministratie aanwezig. Op 31 december 2011 om 04.00 wordt de rittenstaat afgesloten met een kilometerstand van 143.866 en op 31 december 2011 om 16.00 wordt de dienst begonnen met een kilometerstand van 143.866. Volgens de weekstaat uit de werkmap was op het tijdstip van de ECB waarneming belastingplichtige aan het rusten.

Gezien de constatering is het nu onduidelijk of de juiste adressen en de juiste aard van de kolometers worden genoteerd.

(…)”

Op een door eiser overgelegde uitdraai van de taxameter van 17 februari 2012 04.13 uur staat – onder andere – het volgende vermeld:

“(…)

Kilometer registratie:

Bezet in vrij: 75671.3

1- In vrij: 75676.6

2- Bezet: 54558.2

Totaal (1+2): 130234.8

(…)”

Op een door eiser overgelegde taxi rittenstaat van 16 februari 2012 staat – onder andere – het volgende vermeld:

“(…)

Beginstand 151.320

(…)”

Op dit formulier heeft eiser met de hand bijgeschreven:

“ 151.320

130.234

21.252

Aanschaf auto 19.231

2.021”

Op basis van de bevindingen tijdens het boekenonderzoek heeft verweerder de onderhavige naheffingsaanslag en boete opgelegd.”

2.2.

Het Hof gaat voor de beslechting van het geschil uit van voormelde feiten en vult deze als volgt aan.

2.2.1.

Tot de gedingstukken behoort het bezwaarschrift van belanghebbende met dagtekening 5 november 2012, waarin is vermeld:

“Ik wil dan opmerken dat inderdaad de tijdstippen die volgens uw waarnemingen niet kloppen met de aanwezige ritten. De ritten staan eigenlijk wel op de rittenkaart maar het juiste tijdstip ontbreekt, dat is omdat ik niet voldoende werktijd had i.v.m. de arbeidstijdenwet. De ritten zijn 100% aanwezig op de rittenkaart maar helaas de tijden kloppen niet.”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de naheffingsaanslag en de vergrijpboete op goede gronden zijn opgelegd.

3.2.

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4 Relevante wettelijke bepaling

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing