Home

Gerechtshof Amsterdam, 13-11-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5142, 13/00804

Gerechtshof Amsterdam, 13-11-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5142, 13/00804

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
13 november 2014
Datum publicatie
10 december 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2014:5142
Formele relaties
Zaaknummer
13/00804
Relevante informatie
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 20

Inhoudsindicatie

Alleen bij beschikking vastgestelde verliezen komen voor verrekening in aanmerking

Uitspraak

kenmerk 13/00804

13 november 2014

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te[Z], belanghebbende,

gemachtigde: mr. R.N. Klatt (HulsbosKlatt Administratieve dienstverlening/Belastingadvies) te Den Haag, de gemachtigde,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 13/326 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Hoofddorp, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 21 juli 2012 aan belanghebbende een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2008 opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 265.101.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 4 januari 2013, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 8 november 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 december 2013, aangevuld bij brief van 20 januari 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Van de gemachtigde is op 24 oktober 2014 een pleitnota ontvangen en van de inspecteur op 28 oktober 2014.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“2.1. Eiseres is op 31 augustus 1995 opgericht. Zij heeft zich op 7 september 1995 ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Eiseres heeft jaarlijks jaarrekeningen gedeponeerd.

2.2.

Na oprichting heeft eiseres aangifte gedaan voor de kapitaalsbelasting. Eiseres heeft zich toen niet gemeld als belastingplichtig lichaam voor de vpb. Eiseres is voor de jaren 1995 tot en met 1998 niet uitgenodigd tot het doen van aangifte vpb. Met betrekking tot die jaren zijn geen aanslagen vpb vastgesteld en evenmin verliezen.

2.3.

Bij brief van 30 november 2000 heeft de Belastingdienst/Ondernemingen Den Haag eiseres verzocht om inlichtingen. Op 6 februari 2001 heeft eiseres het vragenformulier ‘Opgaaf gegevens startende onderneming’ ingevuld geretourneerd. De daarin opgenomen vraag of de onderneming belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting is bevestigend beantwoord.

2.4.

Naar aanleiding van de door eiseres verstrekte gegevens heeft de inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen Den Haag vastgesteld dat eiseres belastingplichtig is voor de vpb. Bij brief van 15 maart 2001 heeft hij eiseres onder meer het volgende meegedeeld:

“Indien dit van toepassing is zal ik binnenkort het (de) aangiftebiljet(ten) sturen over de tijdvakken die zijn verstreken.”

Aan eiseres zijn vervolgens aangiftebiljetten vpb vanaf het boekjaar 1999 uitgereikt.

2.5.

Op 18 september 2001 heeft eiseres aangifte vpb gedaan over het jaar 1999. Met dagtekening 17 november 2001 heeft verweerder het verlies over 1999 vastgesteld op ƒ 56.364 (€ 25.577).

2.6.

Bij brief van 3 december 2001 heeft eiseres als volgt gereageerd op de vaststelling van het verlies over 1999:

“Blijkens de aangifte dient het bedrag aan nog te verrekenen verliezen per ultimo 1999 te worden vastgesteld op ƒ 627.513,=.”

2.7.

In de jaren 1999 tot en met 2007 heeft eiseres jaarlijks verlies geleden. Bij beschikking zijn de verliezen als volgt vastgesteld:

1999

25.577

2000

27.638

2001

1.531

2002

1.730

2003

29.577

2004

14.059

2005

3.293

2006

42.753

2007

22.479

168.637

2.8.

Eiseres heeft voor het jaar 2008 aangifte vpb gedaan naar een belastbare winst van € 433.738 en een belastbaar bedrag van € 5.925. In de aangifte heeft eiseres een bedrag van € 427.813 opgevoerd onder het kopje ‘In dit boekjaar te verrekenen verliezen’.

2.9.

Bij de vaststelling van de onderhavige aanslag vpb heeft verweerder de belastbare winst vastgesteld op € 433.738. Het belastbaar bedrag is vastgesteld op € 265.101, daarbij rekening houdend met een verlies uit andere jaren van € 168.637.”

2.2.

Nu tegen deze feiten door partijen geen bezwaren zijn geuit, zal ook het Hof hiervan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de door belanghebbende gestelde verliezen over de jaren 1995 tot en met 1998, die niet bij beschikking zijn vastgesteld, voor verrekening - met de onderhavige aanslag - in aanmerking komen en, zo nee, of de inspecteur op grond van enig beginsel van behoorlijk bestuur is gehouden een juiste wetstoepassing achterwege te laten en deze verliezen alsnog, als waren zij bij beschikking vastgesteld, in het onderhavige jaar te verrekenen met de onderhavige aanslag.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing