Gerechtshof Amsterdam, 16-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1747, 14/00148, 14/00149 en 14/00150
Gerechtshof Amsterdam, 16-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1747, 14/00148, 14/00149 en 14/00150
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 16 april 2015
- Datum publicatie
- 13 mei 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:1747
- Zaaknummer
- 14/00148, 14/00149 en 14/00150
- Relevante informatie
- Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 17
Inhoudsindicatie
Het Hof sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank dat de woz-waarde voor de belastingjaren 2010 en 2011 voldoende aannemelijk is gemaakt, doch niet voor het belastingjaar 2012.
Uitspraak
kenmerken 14/00148, 14/00149 en 14/00150
16 april 2015
uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraak van 7 februari 2014 in de zaken met kenmerken AWB 13/2949 tot en met 13/2951 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 30 september 2012 op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde
van de onroerende zaak bekend als [A-straat 1] te [Z] (hierna: de onroerende zaak) op de waardepeildatum 1 januari 2009 voor het kalenderjaar 2010 vastgesteld op € 20.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2010 bekend gemaakt.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 30 september 2012 op de voet van artikel 22 Wet WOZ de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2010 voor het kalenderjaar 2011 vastgesteld op € 20.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het belastingjaar 2011 bekend gemaakt.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 30 september 2012 op de voet van artikel 22 Wet WOZ de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2011 voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld op € 20.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het belastingjaar 2012 bekend gemaakt.
Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar, gedagtekend 6 mei 2013, de bezwaren ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft de hiertegen ingestelde beroepen bij uitspraak van 7 februari 2014 ongegrond verklaard met betrekking tot de jaren 2010 en 2011 en gegrond verklaard met betrekking tot het jaar 2012. De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar met betrekking tot het jaar 2012 vernietigd en de voor het kalenderjaar 2012 vastgestelde WOZ-waarde verminderd tot € 19.300, met dienovereenkomstige vermindering van de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2012.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 4 maart 2014, aangevuld bij brieven van 12 maart 2014 en 18 maart 2014. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend, waarop door de inspecteur is gereageerd bij conclusie van dupliek.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2015. Tijdens de zitting zijn gelijktijdig en met instemming van partijen behandeld het hoger beroep van belanghebbende betreffende de hiervoor vermelde WOZ-beschikkingen en aanslagen onroerendezaak-belastingen (met als kenmerken 14/00148, 14/00149 en 14/00150), en het hoger beroep van belanghebbende inzake de WOZ-beschikkingen en aanslagen onroerendezaakbelastingen voor de kalenderjaren 2010, 2011 en 2012 inzake de onroerende zaak [B-straat 1] te [Z] (met als kenmerken 14/00143, 14/00146 en 14/00147). Al hetgeen in één van deze zaken is vermeld of verklaard, wordt eveneens geacht te zijn vermeld of verklaard in de andere gelijktijdig behandelde zaken. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt in deze uitspraak aangeduid als ‘eiser’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’.
“2.1. Eiser is zakelijk gerechtigde tot de onroerende zaak.
De onroerende zaak is een perceel grond van 504 m². Het perceel heeft de bestemming “openbaar groen”.
In de uitspraak van Hof Amsterdam van 5 november 2009, nummers 07/00327 en 07/00328, ECLI:NL:GHAMS:2009:BK4152, betreffende onder meer de onroerende zaak heeft het Hof in rechtsoverweging 2.1.3 tot en met 2.1.5 het volgende bepaald:
De onroerende zaak valt binnen het bereik van de op 2 mei 1968 door de raad van de gemeente [Q] vastgestelde “Voorschriften bestemmingsplan [Y] 1967” (hierna: het Bestemmingsplan) en het op 8 juli 2004 door dezelfde raad vastgestelde Paraplubestemmingsplan Luchthavenindeling (hierna: het Paraplubestemmingsplan).
Artikel 20 van het Bestemmingsplan luidt voorzover hier van belang als volgt:
“1. In afwijking van de kaart van het bestemmingsplan en deze voorschriften mag een niet met het plan overeenkomend gebouw, dat rechtens een voorgaande regeling tot stand is gekomen of waarvoor rechtens een voorgaande regeling reeds een bouwvergunning was verleend:
a. voor een gedeelte worden vernieuwd of in beperkte mate worden veranderd, mits daardoor de bestaande afwijking van de aard van de bestemming niet wordt vergroot;
b. tot ten hoogste 15% van de bestaande oppervlakte worden uitgebreid, mits daardoor de bebouwingsgrenzen niet worden overschreden en overigens de bestaande afwijking van de aard van de bestemming niet wordt vergroot;
c. geheel worden vernieuwd, zonodig met overschrijding van de grens van de bebouwing naar de wegzijde, indien een gebouw ten gevolge van een onheil is vernield, mits de bestaande afwijking van de aard van de bestemming niet wordt vergroot, een en ander behoudens onteigening overeenkomstig de wet.”
De onroerende zaak is gelegen binnen de zogenoemde 58-decibelcontour.”
(…)
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de waarde van [A-straat 1] op de waardepeildata 1 januari 2009, 1 januari 2010 en 1 januari 2011 niet te hoog is vastgesteld. Verweerder heeft onder meer verwezen naar een door hem overgelegd taxatierapport, opgemaakt door [taxateur], taxateur. In dit taxatierapport is de onroerende zaak getaxeerd op de waardes zoals deze bij beschikkingen zijn vastgesteld. Naast gegevens van de onroerende zaak bevat het taxatierapport gegevens van vergelijkingsobjecten. De onroerende zaak is met de volgende objecten vergeleken.
Adres |
Oppervlakte perceel |
Prijs per m² |
Bestemming |
Verkoopdatum |
Verkoopprijs |
[C-straat 1] |
4.000m² |
€40 |
Openbaar groen |
27/05/2010 |
€ 160.000 |
[A-straat 3], naast [Z] |
706m² |
€53,82 |
Openbaar groen |
24/12/2008 |
€ 38.000 |
Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat het Hof ook van die feiten uit.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is voor het Hof in geschil of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak voor de kalenderjaren 2010, 2011 en 2012 niet te hoog heeft vastgesteld.