Gerechtshof Amsterdam, 16-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2183, 13/00037 en 13/00038
Gerechtshof Amsterdam, 16-04-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2183, 13/00037 en 13/00038
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 16 april 2015
- Datum publicatie
- 10 juni 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:2183
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2870
- Zaaknummer
- 13/00037 en 13/00038
Inhoudsindicatie
Aanvullende aantekening 7 (GN) op hoofdstuk 2 is geldig en heeft een dwingende werking. De Commissie is op grond van artikel 9, lid 1, van verordening nr. 2658/87 bevoegd de inhoud van de GN-posten, ook middels aanvullende aantekeningen, te verduidelijken c.q. te preciseren. Het zoutgehalte biedt als indelingscriterium rechtszekerheid en is gemakkelijk te controleren. Omdat het kippenvlees met een zoutgehalte van minder dan 1,2% onder GN-code 0207 1410 dient te worden ingedeeld, heeft de inspecteur de verzoeken om terugbetaling terecht afgewezen.
Uitspraak
kenmerken 13/00037 en 13/00038
16 april 2015
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[X] B.V., gevestigd te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 07/1207 en AWB 07/4288 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
AWB 07/4288
De inspecteur heeft op 4 augustus 2005 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB) uitgereikt voor een bedrag van € 38.419,58 aan douanerechten.
Belanghebbende heeft bij brief van 28 september 2006 verzocht om terugbetaling van € 31.995,16 aan douanerechten. Bij beschikking van 27 maart 2007 heeft de inspecteur dit verzoek afgewezen.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking. Bij uitspraak op bezwaar van 19 juni 2007 heeft de inspecteur het bezwaar afgewezen en de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank.
AWB 07/1207
De inspecteur heeft op 6 augustus 2005 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB) uitgereikt voor een bedrag van € 34.946,16 aan douanerechten.
Belanghebbende heeft bij brief van 2 augustus 2006 verzocht om terugbetaling van
€ 27.924,69 aan douanerechten. Bij beschikking van 14 november 2006 heeft de inspecteur dit verzoek afgewezen.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking. Bij uitspraak op bezwaar van 4 januari 2007 heeft de inspecteur het bezwaar afgewezen en de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank.
Bij uitspraak van 21 april 2010, nr. AWB 07/1207 en AWB 07/4288, ECLI:NL:RBHAA:2010:BM3255, heeft de rechtbank aan het Hof van Justitie prejudiciële vragen gesteld. De rechtbank heeft de beslissing aangehouden en het geding geschorst totdat het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan.
Het Hof van Justitie heeft op 10 november 2011, in de gevoegde zaken C‑319/10 en C‑320/10, ECLI:EU:C:2011:720, arrest gewezen.
Bij uitspraak van 30 november 2012 heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11 januari 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1.1 tot en met 2.2.3 van haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als “eiseres” en de inspecteur als “verweerder”:
“AWB 07/4288
Op 19 mei 2005 heeft eiseres in opdracht van importeur [A] nr. 2 B.V. aangifte voor de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” gedaan voor bevroren en gezouten kippenvlees, land van oorsprong Brazilië, onder goederencode 0207 1410.
Bij de stukken bevindt zich een zogeheten bill of lading van 5 mei 2005 met daarin vermeld als ‘shipper’ [B] Ltda. en als ‘consignee’ [A] nr. 2 B.V. waarin het aangegeven product is omschreven als:
“(..) frozen chicken breast, boneless skinless, 0,8% salt (…)”
Op 24 mei 2005 is op basis van de aangiftegegevens het verschuldigde douanerecht landbouwproducten vastgesteld op € 38.419,58. Na beëindiging van de verificatie is op 4 augustus 2005 aan eiseres medegedeeld dat het eerder vastgestelde bedrag definitief verschuldigd is en is haar ter zake een utb uitgereikt.
AWB 07/1207
Op 20 mei 2005 heeft eiseres in opdracht van importeur [C] B.V. aangifte voor de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” gedaan voor bevroren kippenvlees, land van oorsprong Brazilië, onder goederencode 0207 1410.
Bij de stukken bevindt zich een factuur van [D] aan [C] van 3 mei 2005 met als omschrijving van het aangegeven product:
“frozen single chicken breasts boneless skinless without
innerfillets, 140 g up, defatted, well trimmed, specially
handtrimmed and handselected, salted 0,6% with 1% of water
produced according to specification of royal meat international”
Op 20 mei 2005 is op basis van de aangiftegegevens het verschuldigde douanerecht landbouwproducten vastgesteld op € 34.946,16. Na beëindiging van de verificatie is op 6 augustus 2005 aan eiseres medegedeeld dat het eerder vastgestelde bedrag definitief verschuldigd is en is haar ter zake een utb uitgereikt.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank heeft omtrent het geschil het volgende overwogen:
“5.1. In zijn onder 1.3 genoemde arrest heeft het HvJ onder meer overwogen:
“56 In casu heeft post 0207 betrekking op “[v]lees en eetbare slachtafvallen van pluimvee (bedoeld bij post 0105), vers, gekoeld of bevroren”. De bewoordingen en de structuur van deze post voorzien niet in de toepassing ervan op gezouten vlees en sluiten deze ook niet uit (arrest FTS International, reeds aangehaald, punt 29).
57 Post 0210 daarentegen heeft betrekking op “[v]lees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie”. De litigieuze aanvullende aantekening, in de versie van verordening nr. 1810/2004, preciseert evenwel dat deze producten, om als gezouten in de zin van deze post te kunnen worden aangemerkt, met name een totaal zoutgehalte van 1,2 of meer gewichtspercenten moeten hebben. Volgens de rechtspraak vormt een dergelijk vereiste om een minimaal totaal zoutgehalte te bevatten geen ongeoorloofde beperking van de draagwijdte van post 0210 (zie in die zin reeds aangehaalde arresten Gausepohl-Fleisch, punten 13 15, en FTS International, punten 22 25).
58 Hieruit volgt dat bevroren kippenvlees zonder been dat in alle delen, inwendig en homogeen gezouten is, maar een totaal zoutgehalte van minder dan 1,2 gewichtspercenten heeft, ten tijde van de feiten van de hoofdgedingen niet werd beschouwd als gezouten in de zin van post 0210 van de GN, maar onder postonderverdeling 0207 14 10 van de GN kon vallen.”
Uit de overweging van het HvJ dat het criterium dat vlees een totaal zoutgehalte van 1,2 of meer gewichtspercenten moet hebben om als gezouten in de zin van post 0210 te kunnen worden aangemerkt geen ongeoorloofde beperking van de draagwijdte van post 0210 vormt, volgt dat de aanvullende aantekening (GN) 7 op hoofdstuk 2 van belang is voor de indeling op postniveau. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor het stellen van prejudiciële vragen hierover. Nu tussen partijen niet in geschil is dat de in het geding zijnde zendingen kippenvlees een totaal zoutgehalte hebben van minder dan 1,2% dienen zijn onder GN-code 0207 1410 te worden ingedeeld en zijn de verzoeken tot terugbetaling terecht afgewezen.”