Gerechtshof Amsterdam, 11-06-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2351, 15/00015
Gerechtshof Amsterdam, 11-06-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2351, 15/00015
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 11 juni 2015
- Datum publicatie
- 24 juni 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:2351
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:124, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 15/00015
Inhoudsindicatie
Verlenging "crisisheffing". Het Hof verwerpt het standpunt van belanghebbende dat de pseudo-eindheffing een wettelijke basis ontbeert. Geen strijd met art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.
Uitspraak
Kenmerken 15/00015
11 juni 2015
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende]., te [vestigingsplaats], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 14/2775 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft voor het tijdvak maart 2014 aangifte loonheffingen gedaan, waarbij het bedrag van € 41.302 ‘pseudo-eindheffing hoog loon’ is aangegeven en op 16 april 2014 afgedragen.
Tegen deze afdracht heeft belanghebbende op 23 mei 2014 bezwaar gemaakt, en de inspecteur verzocht om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de rechtbank als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
De inspecteur heeft bij brief van 9 juli 2014 dit bezwaarschrift doorgezonden aan de rechtbank, met de mededeling dat de inspecteur instemt met rechtstreeks beroep.
De rechtbank heeft bij uitspraak van 9 december 2014 dit beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld waarbij is verzocht om versnelde behandeling als bedoeld in artikel 8:52 jo 8:108 Awb.
Het Hof heeft bij beschikking van 9 februari 2015 ingestemd met het verzoek om versnelde behandeling.
Partijen hebben een verweerschrift en nadere stukken ingediend, waarvan een afschrift is verzonden naar de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 april 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft onder meer de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als “eiseres” en de inspecteur als “verweerder”):
“Eiseres is een vennootschap met activiteiten op het gebied van markt- en opinieonderzoek en het verrichten van consultancywerkzaamheden. [bedrijf] is 100% aandeelhoudster van eiseres.
(…)
De grondslag voor de pseudo-eindheffing hoog loon 2014 wordt gevormd door het loon van twee werknemers. Aan de ene werknemer is in januari 2013 € 30.640 en in april 2013 € 1.000 betaald en aan de andere werknemer in januari 2013 € 28.130, in maart 2013 93.567 en in april 2013 € 15.468. De rest van het loon is aan deze werknemers gedurende het jaar uitbetaald.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hier nog aan toe:
Belanghebbende heeft in 2013 aan de twee onder 2.1 bedoelde werknemers loon betaald bestaand uit een bonus berekend op een in begin 2012 afgesproken te behalen doelstelling. Belanghebbende heeft, na evaluatie van de doelstelling eind 2012, in 2013 de uitbetalingen gedaan. Tevens is aan één werknemer in 2013 een uitbetaling gedaan op basis van een (virtueel) aandelenplan, het [naam 1] plan genoemd (hierna: het plan). De deelname aan dit plan is geïnitieerd (ruim) voor 2012.
De betalingen in 2013 aan de twee werknemers zijn, voor zover relevant, als volgt opgebouwd, waarbij de uitbetaling van de bonus en de uitbetaling op basis van het plan tezamen zijn genoemd:
Werknemer 1 ([naam 2]):
Tijdvak Loon in € cumulatief in € bonus/het plan in €
Januari 46.062,58 46.062,58 28.310,00
Februari 17.932,82 63.995,40
Maart 110.925,03 174.920,43 93.597,00
April 32.042,15 206.962,58 15.468,00
mei 32.450,43 239.413,01
juni 16.573,95 255.986,96
juli 17.537,22 273.524,18
augustus 17.547,22 291.071,40
september 16.924,03 307.995,43
oktober 27.230,93 335.226,36
november 17.547,22 352.773,58
december 17.547,22 370.320,80
Werknemer 2 ([naam 3]):
Tijdvak Loon in € cumulatief in € bonus/het plan in €
Januari 42.715,29 42.715,29 30.640,00
Februari 12.075,29 54.790,58
Maart 12.073,44 66.864,02
April 13.074,47 79.938,49
mei 23.361,19 103.299,68
juni 12.074,47 115.374,15
juli 12.074,47 127.448,62
augustus 12.074,47 139.523,09
september 12.074,47 151.597,56
oktober 12.074,47 163.672,03
november 12.074,47 175.746,50
december 12.074,47 187.820,97
Tot de stukken van het geding behoort een persbericht van het Centraal Bureau voor de Statistiek van 24 december 2013 waarin het volgende is te lezen:
“Tweede raming derde kwartaal 2013: economie groeit 0,2 procent
De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2013 met 0,2 procent gegroeid ten opzichte van een kwartaal eerder. Bij de eerste raming, gepubliceerd op 14 november, kwam de groei uit op 0,1 procent. Bij de berekening van de kwartaal –op-kwartaalontwikkelingen is gecorrigeerd voor werkdag- en seizoeneffecten.
Ten opzichte van een jaar eerder kromp de economie in het derde kwartaal met 0,4 procent. Volgens de eerste raming was dat 0,6 procent. De uitvoer van goederen en diensten en de consumptie door de overheid zijn opwaarts bijgesteld. De invoer van diensten, de consumptie door huishoudens en de investeringen zijn neerwaarts bijgesteld. Het derde kwartaal van dit jaar kende één werkdag meer dan het derde kwartaal van vorig jaar.
In het derde kwartaal van 2013 waren er 160 duizend banen van werknemers minder dan in hetzelfde kwartaal van 2012. Dit is een daling van 2,0 procent. Bij de eerste raming was de krimp van het aantal banen eveneens 2,0 procent. Na correctie voor seizoeninvloeden is het aantal banen 47 duizend lager dan in het tweede kwartaal van 2013. Dit komt overeen met een daling van 0,6 procent. Bij de eerste raming was het banenverlies 46 duizend.
In het derde kwartaal van 2013 waren de lonen per arbeidsjaar 1,9 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder.”
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of belanghebbende gehouden was met betrekking tot de uitbetaling van het loon aan de twee werknemers pseudo-eindheffing ten bedrage van € 41.302 af te dragen over het tijdvak maart 2014. Subsidiair en meer subsidiair is in geschil of belanghebbende gehouden was tot afdracht van een lager bedrag aan pseudo-eindheffing.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.