Gerechtshof Amsterdam, 04-06-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2676, 14/00578
Gerechtshof Amsterdam, 04-06-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2676, 14/00578
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 4 juni 2015
- Datum publicatie
- 1 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2015:2676
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:420, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 14/00578
Inhoudsindicatie
Kostenvergoeding voor hoorzitting inzake 15 woz-procedures:
Een zuiver forfaitair bepaalde vergoeding is niet dermate disproportioneel dat aanleiding bestaat die vergoeding te matigen.
Uitspraak
kenmerk 14/00578
4 juni 2015
uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: A. Oosters (WOZ-Consultants) te Arnhem, de gemachtigde,
tegen
de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 14/334 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) van 27 juni 2014 in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Heemstede, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [P] (hierna: de Woning ) voor het jaar 2013 vastgesteld.
Het tegen deze beschikking gemaakte bezwaar is bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 2 december 2013, ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft het door hem tegen de in 1.2 vermelde uitspraak ingestelde beroep bij brief van 20 mei 2014 ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het beroep heeft belanghebbende verzocht om de heffingsambtenaar ingevolge artikel 8:75a, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de bezwaarprocedure en de procedure bij de rechtbank. De heffingsambtenaar heeft hierop gereageerd bij brief van 4 juni 2014.
Bij uitspraak (buiten zitting) van 27 juni 2014 heeft de rechtbank het verzoek om de heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten voor de bezwaar- en beroepsfase gedeeltelijk toegewezen en deze kosten vastgesteld op € 1.002.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11 augustus 2014. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend (en dit op 17 december 2014 aangevuld).
De gemachtigde heeft bij schrijven van 28 december 2014 een als pleitnota aangemerkt stuk (met een bijlage) ingezonden ten behoeve van het onderzoek ter zitting van de tiende enkelvoudige belastingkamer van dit gerechtshof op 6 januari 2015. Van het verhandelde op deze zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat op de zitting van 1 april 2015 aan partijen is uitgereikt.
Het lid van de tiende enkelvoudige belastingkamer heeft de behandeling van de zaak verwezen naar de meervoudige belastingkamer.
De gemachtigde heeft bij schrijven van 16 maart 2015 een als pleitnota aangemerkt stuk (met vijf bijlagen) ingezonden ten behoeve van het onderzoek ter zitting van de eerste meervoudige belastingkamer. De heffingsambtenaar heeft daarop gereageerd bij brief, verzonden 19 maart 2015.
De gemachtigde heeft bij schrijven van 24 maart 2015 een - kennelijk aanvullende - pleitnota ingezonden.
Van alle voormelde door partijen ingezonden stukken is een afschrift naar de wederpartij gezonden.
Het onderzoek ter zitting van de eerste meervoudige belastingkamer heeft plaatsgevonden op 1 april 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Het Hof stelt de volgende feiten vast:
De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde van de Woning voor het jaar 2013 vastgesteld op € 619.000.
Na het door de gemachtigde hiertegen ingestelde bezwaar heeft op 6 november 2013 een hoorzitting plaatsgevonden.
Tijdens genoemde hoorzitting hebben (een kantoorgenoot van) de gemachtigde en de heffingsambtenaar, naast belanghebbendes bezwaarschrift, van 10.19 uur tot 12.54 uur volgtijdelijk 14 andere bezwaarschriften betreffende 15 WOZ-beschikkingen besproken. Het betrof verschillende – deels in andere gemeenten gelegen – woningen. (De heffingsambtenaar was tevens heffingsambtenaar voor die andere gemeenten.)
Het horen van de gemachtigde in belanghebbendes zaak heeft plaatsgevonden van 10.43 uur tot 10.50 uur.
Van de tijdens de hoorzitting besproken woningen zijn bij uitspraak op bezwaar 6 bezwaren (betreffende 7 woningen) gegrond verklaard. Van de ongegrond verklaarde bezwaren zijn er naderhand bij rechtbankuitspraak twee gegrond verklaard.
Na het doen van uitspraak op bezwaar heeft makelaarskantoor “deJuisteWaarde” een taxatiekaart opgesteld. De taxatiekaart bevat gegevens van vier vergelijkingsobjecten (zoals een ‘omschrijving’ en de opbouw van de WOZ-waarden) en een daaruit afgeleide “meter-prijs hoofdgebouw”, alsmede een afgeleide “m2 prijs kavel” en komt tot een WOZ-waarde voor de Woning van € 564.620.
Ter zake van de taxatiekaart is op 20 januari 2014 € 96,80 (inclusief BTW) in rekening gebracht.
Nadat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde op 23 april 2014 had verlaagd tot € 564.000 heeft belanghebbende bij brief van 20 mei 2014 zijn beroep ingetrokken.
Bij de intrekking heeft belanghebbende de heffingsambtenaar om een vergoeding van zijn kosten gevraagd, als volgt gespecificeerd.
(a) Kosten indienen bezwaarschrift |
€ 243 |
|
(b) Kosten taxatierapport |
242 |
|
(c) Kosten horen bezwaarfase |
243 |
|
(d) Beroepschrift |
487 |
|
(e) Taxatiekosten beroepsfase (afgerond) |
61 |
De rechtbank heeft belanghebbendes verzoek gehonoreerd voor zover het de posten betreft die onder 2.7 zijn aangeduid met de letters (a), (b) en (d). Voor het horen in de bezwaarfase (c) heeft de rechtbank een vergoeding van € 30 toegekend. De vergoeding voor de kosten in de bezwaarfase kwam daarmee uit op € (243 + 242 + 30 =) € 515.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is de hoogte van belanghebbendes kostenvergoeding in geschil.
Het geschil spitst zich - net als bij de rechtbank - toe:
-
op de hoogte van de aan belanghebbende toe te kennen vergoeding voor het in de bezwaarfase ‘verschijnen hoorzitting’, ex artikel 2, lid 1, onder a van het Besluit proceskosten bestuursrecht (verder het Besluit) jo onderdeel A4, sub 2, van de bij het Besluit behorende bijlage. De heffingsambtenaar bepleit op basis van ‘bijzondere omstandigheden’ als bedoeld in artikel 2, lid 3, van het Besluit - ook in hoger beroep - een vergoeding van € 30;belanghebbende bepleit een vergoeding van € 243.
-
op de vraag of belanghebbende recht heeft op vergoeding van de kosten die hij ter zake van de taxatiekaart (zie 2.6) heeft gemaakt.
Voor het geval het Hof tot het oordeel komt dat de beslissing van de rechtbank dient te worden vernietigd, stelt de heffingsambtenaar zich op het standpunt dat er op basis van het Besluit (tekst vanaf 1 januari 2015) sprake is van ‘samenhangende zaken’, zodat de vergoeding voor de door belanghebbende in de bezwaarfase gemaakte kosten van rechtsbijstand maximaal € 121,50 mag bedragen. Dit bedrag specificeert de heffingsambtenaar als volgt :
(1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift + 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting ) x € 243 x 1 (wegingsfactor ) x 1,5 (vanwege 6 samenhangende zaken) : 6 (aantal gegronde bezwaarschriften) = € 121,50.
Omdat belanghebbende voor de kosten van rechtsbijstand in de bezwaarfase (€ 243 + € 30 =) € 273 toegekend gekregen heeft (zie 2.8), concludeert de heffingsambtenaar dat - in geval het Hof de rechtbankuitspraak vernietigt - belanghebbendes hoger beroep ongegrond is.
Belanghebbende daarentegen stelt zich - ingeval het Hof tot het oordeel komt dat de beslissing van de rechtbank dient te worden vernietigd - op het standpunt dat er (ook) volgens het Besluit (tekst vanaf 1 januari 2015) geen sprake is van samenhangende zaken en dat de vergoeding voor de in de bezwaarfase verleende rechtsbijstand [€ 243 x 2 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift + 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting ) = ] € 486 dient te bedragen.