Home

Gerechtshof Amsterdam, 23-06-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3507, 13/00367

Gerechtshof Amsterdam, 23-06-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3507, 13/00367

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
23 juni 2015
Datum publicatie
9 september 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:3507
Formele relaties
Zaaknummer
13/00367

Inhoudsindicatie

Uit het missierapport van OLAF blijkt dat de in Jamaica afgegeven certificaten EUR.1 ten onrechte de oorsprong Jamaica vermelden en daarmee ongeldig zijn. De staat Jamaica heeft de resultaten uit dit OLAF-onderzoek ondubbelzinnig overgenomen en is daarin bevoegdelijk vertegenwoordigd geweest. Door de exporteurs zijn aard, samenstelling en hoeveelheid van de naar Jamaica verzonden goederen onjuist in de documentatie vermeld. Hierdoor is sprake van misleiding van de douaneautoriteiten ter zake van de oorsprong van die goederen. Er is geen sprake van een vergissing als bedoeld in artikel 220, lid 2, sub b, van het CDW.

Uitspraak

kenmerk 13/00367

23 juni 2015

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/324 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 23 januari 2006 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt voor een bedrag van € 1.163,27 aan douanerechten (DR).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 20 december 2011, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en de utb gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 8 mei 2013 heeft de rechtbank het door belanghebbende

ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 14 juni 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2015. Van het

verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’:

“2.1. Op 12 augustus 2003 heeft eiseres in opdracht van [A] B.V. in eigen naam en voor eigen rekening aangifte gedaan voor het brengen in het vrije verkeer van een partij truien en jassen van brei- of haakwerk van hoofdstuk 61 van het geharmoniseerd systeem met aangegeven oorsprong Jamaica (aangiftenummer 0000. [XXXX] /01 03 [xxxxx] ). Eiseres heeft bij de aangifte het certificaat EUR.1 met het nummer A [00000] overgelegd en aanspraak gemaakt op de toepassing van het preferentiële tarief.

2.2.

In een brief van 13 september 2004 heeft OLAF, het antifraudebureau van de Europese Commissie, de Jamaicaanse autoriteiten gevraagd om een gezamenlijk onderzoek te starten naar EUR.1-certificaten die zijn afgegeven voor goederen van breiwerk van hoofdstuk 61 van het geharmoniseerd systeem met aangegeven oorsprong Jamaica. In de brief heeft OLAF verwezen naar een gesprek van 8 september 2004 en aangegeven dat er aanwijzingen zijn dat Jamaicaanse exporteurs de oorsprongsregels ontduiken. Deze aanwijzingen zijn de banden die onder andere de in Jamaica gevestigde exporteurs [B] Limited, [C] (Ja.) Ltd. en [D] Limited hebben met de in Hong Kong gevestigde [E] (HK) Ltd. In dit verband is voorts gewezen op de banden met de in de Europese Unie gevestigde importeurs [F] GmbH en [A] B.V. Een andere aanwijzing is af te leiden uit de statistieken van de handel in deze goederen, enerzijds tussen China en Jamaica en anderzijds tussen Jamaica en de Europese Unie.

2.3.

Van 31 januari tot en met 7 februari 2005 heeft OLAF een onderzoek uitgevoerd op Jamaica naar de naleving van de voorwaarden die van toepassing zijn op de afgifte van EUR.1-certificaten en naar de oorsprong van producten die zijn geproduceerd door een aantal op Jamaica gevestigde ondernemingen. Van het onderzoek is een rapport opgesteld. De relevante passages luiden als volgt:

“ [Rapport]

1 [Rapport]

2 [Rapport]

3 [Rapport]

4 [Rapport]

3 Geschil in hoger beroep

4 De overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing