Home

Gerechtshof Amsterdam, 13-08-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4214, 13/00460

Gerechtshof Amsterdam, 13-08-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4214, 13/00460

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
13 augustus 2015
Datum publicatie
21 oktober 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:4214
Formele relaties
Zaaknummer
13/00460

Inhoudsindicatie

Indeling van CI+ modules. Belanghebbende heeft zogenoemde CI+ modules aangegeven onder GN-onderverdeling 8523 52 10 (3,7%). Belanghebbende verzoekt de inspecteur om terugbetaling van douanerechten nu zij voor de CI+ modules indeling als smartcardlezer onder GN-onderverdeling 8471 90 00 voorstaat. De CI+ module wordt door de consument geplaatst in een daarvoor bestemd slot in een televisietoestel. De consument schaft de CI+ module aan om de beveiliging op versleutelde content te verwijderen en deze content toegankelijk te maken voor een bepaalde gebruiker (hoofdfunctie). Het Hof overweegt dat in casu geen enkele GN-postonderverdeling met de omschrijving van de hoofdfunctie van het product overeenkomt. Daarom volgt indeling onder de GN-sluitpost, postonderverdeling 8543 70 90 (ander elektrisch toestel). Omdat deze post ook een douanerecht kent van 3,7% heeft de inspecteur het verzoek om terugbetaling van belanghebbende terecht afgewezen.

Uitspraak

Kenmerk 13/00460

13 augustus 2015

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 13/507 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft verzocht om terugbetaling van het bedrag van € 3.784,40 aan douanerechten op de voet van artikel 236 van het Communautair douanewetboek (hierna: CDW).

1.2.

De inspecteur is bij beschikking, met dagtekening 28 juni 2012, niet aan het verzoek om terugbetaling van belanghebbende tegemoet gekomen.

1.3.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 13 december 2012, het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank. Bij uitspraak van 2 juli 2013 heeft de rechtbank het ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof per faxbericht ingekomen op 12 augustus 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het Hof heeft op 18 juni 2015 nadere stukken van de inspecteur ontvangen.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof ziet aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen.

2.1.

Belanghebbende, een douane-expediteur, heeft op 11 december 2011 in opdracht van importeur [A] B.V. te [Y] aangifte gedaan van een artikel met de omschrijving: “INTELLIGENTE KAARTEN MET TWEE OF MEER ELEKTR IC S / [XXXXX] ”, goederencode 8523 5210 90 0000 (tarief 3,7%). Leverancier is [B] Co., Ltd. Bij de aangifte is een factuur van de leverancier gevoegd met daarop de omschrijving “CA module”.

2.2.

Ter zitting van het Hof hebben partijen eenstemmig verklaard dat het ingevoerde product betreft een zogeheten CI+ module (Common Interface+ module). De werking van de CI+ module is – kort samengevat – als volgt: het verwijdert de beveiliging op content geleverd door een aanbieder van digitale televisie, waarna bepaalde content (digitale televisie) toegankelijk wordt voor de gebruiker. Echter, enkel die content wordt toegankelijk gemaakt waar de gebruiker – afhankelijk van zijn overeenkomst met de aanbieder – toe gerechtigd is. Deze laatste informatie bevindt zich op een smartcard van de aanbieder van digitale televisie. Deze smartcard wordt in de CI+ module gestoken.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In geschil is of CI+ module dient te worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 8543 70 90, zoals de inspecteur voorstaat, dan wel onder GN-onderverdeling 8471 90 00 (smartcardreader) zoals belanghebbende bepleit. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de CI+ module zijn wezenlijke kenmerk ontleent aan het lezen van de smartcard, zoals belanghebbende bepleit, of aan het verwijderen van de beveiliging op content geleverd door een aanbieder van digitale televisie.

3.2.

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken. Voor hetgeen partijen ter zitting hebben aangevoerd wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting.

4 Relevante wettelijke bepalingen

5 Overwegingen van de rechtbank

6 Beoordeling van het geschil

7 Proceskosten en griffierecht

8 Beslissing