Home

Gerechtshof Amsterdam, 19-02-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:487, 13/00271, 13/00272, 13/00273, 13/00274

Gerechtshof Amsterdam, 19-02-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:487, 13/00271, 13/00272, 13/00273, 13/00274

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
19 februari 2015
Datum publicatie
25 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:487
Formele relaties
Zaaknummer
13/00271, 13/00272, 13/00273, 13/00274

Inhoudsindicatie

niet voldaan aan bewijslast kilometeradministratie; immateriële schadevergoeding; geen recht op kopie volledig dossier voor het plannen van een hoorgesprek

Uitspraak

kenmerk 13/00271 t/m 13/00274

19 februari 2015

uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

tegen

de uitspraak in de zaken met kenmerk AWB 12/1303, 12/2189, 12/2190 en 12/2192 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 19 december 2007 aan belanghebbende voor het jaar 2002 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.379. Bij gelijktijdig genomen beschikking heeft hij € 690 heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 19 december 2007 aan belanghebbende voor het jaar 2003 een navorderingsaanslag IB/PV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.420. Bij gelijktijdig genomen beschikking heeft hij € 833 heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.3.

De inspecteur heeft met dagtekening 19 december 2007 aan belanghebbende voor het jaar 2004 een aanslag IB/PV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.586. Bij gelijktijdig genomen beschikking heeft hij € 581 heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.4.

De inspecteur heeft met dagtekening 12 december 2008 aan belanghebbende voor het jaar 2005 een aanslag IB/PV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.038. Bij gelijktijdig genomen beschikking heeft hij € 429 heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Op de tegen de in 1.1.1 tot en met 1.1.4 vermelde belastingaanslagen en beschikkingen ingediende bezwaren heeft de inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 20 december 2011 de belastingaanslagen en beschikkingen gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 28 maart 2013 heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde beroepen ongegrond verklaard.

1.4.1.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 25 april 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.2.

Op 23 december 2014 zijn nadere stukken ontvangen van de inspecteur, op 5 januari 2015 van belanghebbende.

1.4.3.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1 tot en met 2.13 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“2.1. Eiseres is bestuurder van [A] B.V. (hierna: de vennootschap).

2.2.

De vennootschap heeft aan eiseres gedurende de jaren 2002 tot en met 2005 een auto ter beschikking gesteld als bedoeld in artikel 3.82, onderdeel a, van de Wet IB 2001. De auto betrof een Mercedes CLK 200 met het kenteken [XX-XX-XX] (hierna: de auto). De auto heeft als bouwjaar 1999.

2.3.

Verweerder heeft een boekenonderzoek ingesteld bij de vennootschap. Naar aanleiding van de bevindingen uit het boekenonderzoek heeft verweerder de conclusie getrokken dat eiseres op jaarbasis meer dan 500 privékilometers heeft gereden. Verweerder heeft om die reden de onderhavige aanslagen en navorderingsaanslagen opgelegd. De onderhavige (navorderings)aanslagen zijn aangekondigd bij brieven van 4 december 2007 en 28 november 2008.

2.4.

Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de onderhavige belastingaanslagen. In haar bezwaarschriften van 18 januari 2008 staat, voor zover hier van belang, het volgende:

“ (…) anders dan de heer [B] stelt is van de onderhavige, momenteel negen jaar oude Mercedes, ieder jaar een kilometeradministratie bijgehouden met dien verstande dat telkens per week een vel uit een notitieblok met daarop de per dag gereden kilometers in een dossier werd opgeborgen. Op basis van deze notitieblokvellen kan een deugdelijke aaneensluitende kilometerverantwoording worden opgesteld. Nergens staat in de Wet dat het verboden is deze notities wekelijks met km-vermelding per dag en bestemming ritten, zodanig bij te houden dat daaruit vervolgens een aansluitende kilometerverantwoording kan worden samengesteld.

(…)”

2.5.

Bij brieven van 29 en 30 maart 2010 heeft verweerder eiseres in de gelegenheid gesteld om een kilometeradministratie over te leggen. Verweerder heeft daarbij een voorbeeld van een kilometeradministratie aan eiseres verstrekt.

2.6.

Omdat geen kilometeradministratie is overgelegd, heeft verweerder bij brief van 18 juni 2010 meegedeeld dat hij voornemens was de bezwaren af te wijzen. Verweerder heeft eiseres daarbij uitgenodigd voor een hoorgesprek op 12 juli 2010. Voorts heeft verweerder haar verzocht, wanneer zij inzage in haar dossier wenste, telefonisch contact met hem op te nemen.

2.7.

In haar brief van 2 juli 2010 heeft eiseres aangegeven dat zij op 12 juli 2010 verhinderd was, dat zij graag een hoorgesprek wilde na 20 augustus 2010 en dat zij gebruik wilde maken van haar recht op inzage in het dossier.

2.8.

Verweerder heeft hierop gereageerd in zijn brief van 30 juli 2010. Verweerder heeft eiseres tot 20 september 2010 de tijd gegeven om een kilometeradministratie over te leggen.

2.9.

In haar brief van 22 september 2010 heeft eiseres haar verzoek herhaald om inzage van de stukken in haar dossier en, indien nodig tegen vergoeding van de kosten, een afschrift van deze stukken.

2.10.

In zijn brief van 8 oktober 2010 heeft verweerder meegedeeld dat slechts sprake kan zijn van inzage in het dossier wanneer een hoorzitting zal plaatsvinden. Verweerder heeft voorts aan eiseres gevraagd of zij gehoor zou geven aan de uitnodiging voor de zitting.

2.11.

Bij brief van 21 december 2010 heeft verweerder twee data voorgesteld voor het houden van een hoorzitting.

2.12.

In haar brief van 18 januari 2011 heeft eiseres gereageerd op de brief van verweerder van 8 oktober 2010. Zij heeft in die brief aangegeven dat zij in het bezit is van een kladadministratie en dat zij de definitieve kilometeradministratie zal overleggen zodra zij inzage heeft gehad in haar dossier. Zij heeft voorts meegedeeld dat zolang zij geen afschrift van het complete dossier heeft ontvangen, zij niet verder zou kunnen en het om die reden geen zin zou hebben een hoorzitting te beleggen.

2.13.

Verweerder heeft bij brief van 20 januari 2011 de kladadministratie opgevraagd. Eiseres heeft hierop niet gereageerd. Verweerder heeft vervolgens onderhavige uitspraken op bezwaar gedaan.”

2.2.

Voor zover deze feiten in hoger beroep zijn betwist, zal het Hof daarop ingaan onder 4. Voor zover tegen deze feitenvaststelling geen bezwaren zijn geuit, zal ook het Hof van die feiten uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de inspecteur terecht en tot juiste bedragen de inkomens van belanghebbende in de onderhavige jaren heeft gecorrigeerd met een bijtelling wegens privégebruik van de Mercedes met kenteken [XX-XX-XX] (hierna: de Mercedes).

In hoger beroep is tevens in geschil of en tot welk bedrag belanghebbende recht heeft op vergoeding van immateriële schade wegens de (te) lange duur van de procedure.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Immateriële schadevergoeding

7 Beslissing