Hoge Raad, 11-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2500, 15/01255
Hoge Raad, 11-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2500, 15/01255
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 september 2015
- Datum publicatie
- 11 september 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:2500
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:487
- Zaaknummer
- 15/01255
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
11 september 2015
Nr. 15/01255
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 19 februari 2015, nrs. 13/00271 tot en met 13/00274, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. AWB 12/1303, 12/2189, 12/2190 en 12/2192) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2002 en 2003 opgelegde navorderingsaanslagen en voor de jaren 2004 en 2005 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij zes middelen aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.