Home

Gerechtshof Amsterdam, 16-06-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2634, 15/00161

Gerechtshof Amsterdam, 16-06-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2634, 15/00161

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
16 juni 2016
Datum publicatie
6 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:2634
Formele relaties
Zaaknummer
15/00161

Inhoudsindicatie

Invorderingswet 1990/Kostenwet; omdat belanghebbende niet om uitstel van betaling heeft verzocht, zijn het dwangbevel en de hiervoor in rekening gebrachte kosten terecht. Het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Uitspraak

Kenmerk 15/00161

16 juni 2016

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende

gemachtigde: L. Veldman

tegen de uitspraak van 31 maart 2015 in de zaak met kenmerk HAA 14/1099 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de ontvanger van de Belastingdienst, de ontvanger.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De ontvanger heeft met dagtekening 11 september 2013 aan belanghebbende een dwangbevel tot betaling van een aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/Pvv) voor het jaar 2010 uitgevaardigd, en daarbij een bedrag van € 71 aan kosten in rekening gebracht.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de ontvanger bij uitspraak van 9 januari 2014 de beschikking gehandhaafd.

1.3.

De rechtbank heeft bij uitspraak van 31 maart 2015 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 9 april 2015. De ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 juni 2016. Namens de ontvanger is verschenen mr. R. Denekamp. Zonder bericht aan het Hof zijn belanghebbende noch zijn gemachtigde verschenen. Blijkens gegevens van PostNL – in te zien via het internet – is de naar de gemachtigde op 18 april 2016 per aangetekende post verzonden uitnodiging om op de zitting te verschijnen op 22 april 2016 afgehaald van de afhaallocatie. Belanghebbende is aldus tijdig en op de juiste wijze uitgenodigd, zodat de zitting doorgang heeft kunnen vinden.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.6.

Het Hof heeft op 14 juni 2016 van de gemachtigde van belanghebbende een brief met dagtekening 13 juni 2016 ontvangen. Het Hof heeft in deze brief geen aanleiding gevonden het onderzoek te heropenen. Daarbij neemt het Hof in aanmerking dat uit de brief blijkt dat de gemachtigde niet tijdig bij de aanvang van de zitting aanwezig was en dat de brief geen reden voor dit te late verschijnen bevat.

2 Feiten

Het Hof ziet aanleiding de feiten als volgt vast te stellen.

2.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 28 mei 2013 de definitieve aanslag IB/Pvvvoor het jaar 2010 (hierna: de aanslag) opgelegd naar een te betalen bedrag van € 3.247. Belanghebbende heeft tegen de aanslag geen bezwaar gemaakt.

2.2.

De gemachtigde van belanghebbende heeft naar aanleiding van de opgelegde aanslag bij brief van 21 juni 2013 de Belastingdienst Alkmaar verzocht om een schriftelijk overzicht ‘van de verrekeningen die toegepast zijn’. De brief behoort tot de gedingstukken.

2.3.

De ontvanger heeft met dagtekening 23 juli 2013 en met dagtekening 13 augustus 2013 een betalingsherinnering respectievelijk een aanmaning tot betaling van de aanslag aan belanghebbende verzonden.

2.4.

Belanghebbende heeft op 17 juli 2013, 29 juli 2013 en 26 augustus 2013 bedragen betaald. Omdat daarmee het volledige bedrag van de aanslag nog niet was voldaan – een bedrag van € 525 stond nog open – heeft de ontvanger met dagtekening 11 september 2013 een dwangbevel tot betaling aan belanghebbende betekend en daarbij € 71 aan kosten in rekening gebracht.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de ontvanger terecht het dwangbevel heeft betekend en daarbij kosten in rekening heeft gebracht.

3.2.

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding, waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing