Hoge Raad, 20-01-2017, ECLI:NL:HR:2017:46, 16/03500
Hoge Raad, 20-01-2017, ECLI:NL:HR:2017:46, 16/03500
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20 januari 2017
- Datum publicatie
- 20 januari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:46
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2016:2634
- Zaaknummer
- 16/03500
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
20 januari 2017
Nr. 16/03500
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 juni 2016, nr. 15/00161, betreffende de aan belanghebbende in rekening gebrachte kosten van vervolging.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klacht geen behandeling in cassatie rechtvaardigt omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klacht klaarblijkelijk niet tot cassatie kan leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2017.