Home

Gerechtshof Amsterdam, 10-05-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2635, 14/00803

Gerechtshof Amsterdam, 10-05-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2635, 14/00803

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
10 mei 2016
Datum publicatie
6 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:2635
Formele relaties
Zaaknummer
14/00803

Inhoudsindicatie

De naheffingsaanslag BPM die verband houdt met door de inspecteur geconstateerde extra opties en accessoires, houdt ook in hoger beroep stand. Omdat partijen enkel verdeeld houdt wat de netto catalogusprijs van het nieuw en ongebruikte voertuig is, is de in artikel 10 Wet BPM genoemde ‘vermindering’ niet aan de orde. Het Hof kent voorts een hogere schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn toe; de werkwijze van de Belastingdienst om van elke belastingplichtige, die deel uit maakte van de massale stroom, de bezwaarschriften tegen de belastingheffing van gebruikte auto’s aan te houden, blijft voor rekening van de inspecteur. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.

Uitspraak

Kenmerk 14/00803

10 mei 2016

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[Vennootschap X] te [Z], belanghebbende

tegen de uitspraak met kenmerk AWB 12/3563 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

en tegen

de Staat, de Minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag, door tussenkomst van de Raad voor de Rechtspraak, de Minister,

inzake een verzoek van belanghebbende tot het toekennen van een vergoeding van immateriële schade.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 21 juni 2010 een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) opgelegd van € 1.630.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak van 29 juni 2012 de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 26 september 2014 heeft de rechtbank het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard en de inspecteur veroordeeld tot betaling van schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn tot een bedrag van € 1.000.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 5 november 2014. De inspecteur heeft op 28 april 2015 een verweerschrift ingediend.

1.5.

Gelet op hetgeen hierna omtrent de vergoeding van immateriële schade wordt overwogen en beslist, en de beleidsregel van de Minister van 8 juli 2014, nr. 436935 (Stcrt. 2014, 20210), is het Hof ervan uitgegaan dat de Minister afziet van het voeren van schriftelijk of mondeling verweer.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als “eiseres” en de inspecteur als “verweerder”:

“1. Eiseres importeert en handelt bedrijfsmatig in voertuigen.

2. Eiseres heeft op 17 juni 2010 voor een nieuwe en ongebruikte personenauto, merk Audi A5 Coupé (hierna: het motorrijtuig), € 12.230 aan bpm op aangifte voldaan.

3. In de aangifte is opgaaf gedaan van een netto catalogusprijs van € 33.306 plus een bijtelling van € 8.970 aan extra accessoires en opties. De bijtelling is – voor zover hier van belang – als volgt gespecificeerd (bedragen in €):

“ excl BTW BPM

AUDI A5 2.0 FTSI 155kW Multitronic Pro Line S 33.306,00 9.776,00

N7K Bekleding, geperforeerd alcantara/leder voor S line (…) (…)

PQR Velgen, lichtmetaal 8,5J x 18 “5-spaak”- design

(…)

Pro Line S pakket, bestaande uit: 5.720,00 1.568,00

L8 Phantomzwart pareleffect

WQS S line Sportpakket

PQD S Line Exterieurpakket

7HB Lederpakket

9AQ Airconditioning, comfort

7X1 Audi parking system achter

PKH Bagageruimtepakket

7AL Diefstalalarm (…)

9VD Audi soundsystem

QQ1 Lichtpakket

PX1 Xenon plus verlichting

1XW Sportstuurwiel, dril zaaks multifunctioneel in leder

MMI navigatie

P14 Bestuurdersinformatiesysteem met kleurenscherm

4A3 Stoelen, vóór verwerkbaar (…) (…)

5TL Inleg, hout klavierlak zwart

4L6 Binnenspiegel, automatisch dimmend (…) (…)

(…)

Totaal In €: excl BTW en BPM 42.276,00

Totaal In €: BPM € 12.230,00”

4. Volgens een – tot de gedingstukken behorend – zogenoemd geboortekaartje (of wagengegevens) bedraagt de (consumenten)prijs van het motorrijtuig € 49.410. Volgens het geboortekaartje is het motorrijtuig afgeleverd met extra accessoires en opties ter waarde van € 14.909. De extra accessoires en opties zijn evenals in het hiervoor genoemde overzicht voorzien van codes.

5. Verweerder heeft bij het opleggen van de naheffingsaanslag een bedrag van € 14.909 aan extra accessoires en opties in aanmerking genomen.

6. Het motorrijtuig is niet uitgerust met het hiervoor genoemde Lederpakket (code 7HB) en het dril zaaks multifunctionele sportstuurwiel in leder (code 1XW) maar met lederen stoelbekleding met een alcantara middenbaan (code N7K) en een sportstuurwiel met “tiptronic” bediening (code 1XX).

7. Een Audi A5 Coupé is in diverse uitvoeringen beschikbaar. Eén daarvan betreft de zogenoemde Pro Line S uitvoering. Het Pro Line S pakket als geheel bevat een voordeel (korting) op de losse prijzen van de fabrieksmatige opties die het pakket bevat.

8. Tot de gedingstukken behoort een uitdraai van www.autotelexpro.nl. Een zoekopdracht op genoemde website op het kenteken van het motorrijtuig levert blijkens deze uitdraai – voor zover hier van belang – de volgende resultaten op:

“(…)

>> Uitvoeringen

Op kenteken

Kenteken [kenteken motorrijtuig]

Uitvoering (…) BPM Prijs

2.0

TFSI S-edition 11343 57785

2.0

TFSI Pro Line 10637 54010

2.0

TFSI 9776 49410

(…)”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil wat de catalogusprijs is van de door belanghebbende geregistreerde auto. Meer in het bijzonder houdt partijen verdeeld of het motorrijtuig een 2.0 TFSI Pro Line S-uitvoering betreft, althans voor de toepassing van het Unierecht daarmee vergeleken moet worden, zoals belanghebbende voorstaat, danwel dat het een 2.0 TFSI betreft, zoals de inspecteur bepleit. Voorts is de omvang van de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in geschil.

3.2.

Voor de onderbouwing van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken, waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing