Hoge Raad, 22-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3237, 16/03270
Hoge Raad, 22-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3237, 16/03270
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 december 2017
- Datum publicatie
- 22 december 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:3237
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2016:2635
- Zaaknummer
- 16/03270
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-03-2027] art. 8:75, Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 9, Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 10
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
22 december 2017
Nr. 16/03270
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van B.V. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 10 mei 2016, nr. 14/00803, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. AWB 12/3563) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Zowel de Staatssecretaris van Financiën als de Minister van Veiligheid en Justitie heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft twee conclusies van repliek ingediend.
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.