Gerechtshof Amsterdam, 15-12-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5777, 13/00151bis
Gerechtshof Amsterdam, 15-12-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5777, 13/00151bis
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 15 december 2016
- Datum publicatie
- 19 augustus 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2016:5777
- Zaaknummer
- 13/00151bis
Inhoudsindicatie
Douanerecht. Indeling "all terrain vehicles".
Uitspraak
Kenmerk 13/00151bis
15 december 2016
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[X N.V.] , gevestigd te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/1766 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane,
de inspecteur.
1 De procedure
Voor een overzicht van de procedure die heeft geleid tot de uitspraak van de Douanekamer van 12 februari 2015, kenmerk 13/00151, ECLI:NL:GHAMS:2015:680, wordt verwezen naar die uitspraak.
Bij evenbedoelde uitspraak van 12 februari 2015 heeft de Douanekamer het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof van Justitie) verzocht uitspraak te doen over de navolgende prejudiciële vraag:
“Is Verordening (EG) nr. 1051/2009 van de Commissie van 3 november 2009 tot indeling van bepaalde goederen in de nomenclatuur, geldig ?”
Het Hof van Justitie heeft de zaak ingeschreven onder nummer C-91/15, en heeft daarin op 22 september 2016 arrest gewezen (verder ook: het arrest), waarvan het dictum luidt:
“Punt 2 van de bijlage bij verordening (EG) nr. 1051/2009 van de Commissie van 3 november 2009 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, is ongeldig omdat in dat punt het daarin omschreven voertuig wordt ingedeeld onder onderverdeling 8701 90 90 van die gecombineerde nomenclatuur, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 948/2009 van de Commissie van 30 september 2009, in plaats van onder die onderverdeling van de onderverdelingen 8701 90 11 tot en met 8701 90 39 van genoemde gecombineerde nomenclatuur die met het motorvermogen van dat voertuig overeenkomt.”
Partijen hebben afgezien van een reactie op het arrest en hebben schriftelijk toestemming verleend om de zaak af te doen zonder zitting.
2 De rechtsoverwegingen
Uit het onder 1.3 aangehaalde dictum volgt dat punt 2 van de bijlage bij verordening (EG) nr. 1051/2009 van de Commissie van 3 november 2009 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, ongeldig is. Nu het Hof van Justitie daarenboven voor recht heeft verklaard dat de producten – naar gelang het motorvermogen – onder de onderverdelingen 8701 90 11 tot en met 8701 90 39 van de gecombineerde nomenclatuur moeten worden ingedeeld, staat vast dat de inspecteur in zijn bindende tariefinlichtingen van 11 mei 2010 de producten ten onrechte heeft ingedeeld onder de onderverdeling 8701 90 90 van de gecombineerde nomenclatuur.
Indeling dient, gelet op het motorvermogen, plaats te vinden onder de volgende onderverdelingen:
Type |
Vermogen |
GN-onderverdeling |
Tarief |
[type 1] |
15,7 Kwh |
8701 90 11 |
Vrij |
[type 2] |
30,9 Kwh |
8701 90 20 |
Vrij |
[type 3] |
37,1 Kwh |
8701 90 25 |
Vrij |
Uit het vorenoverwogene volgt dat het hoger beroep gegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank moet worden vernietigd.
3 Kosten
Het Hof acht termen aanwezig voor een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn opgenomen in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit).
Voor het onderhavige geval zijn dat de in onderdeel a vermelde kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Besluit stelt het Hof het bedrag van deze kosten overeenkomstig het in de bijlage bij het Besluit opgenomen tarief op: 2 [bezwaarschrift + hoorgesprek] x 2 (wegingsfactor) x
€ 246 = € 984 voor de bezwaarfase en 6 [beroepschrift, zitting rechtbank, hoger beroepschrift, zitting Hof, schriftelijke opmerkingen bij Hof van Justitie] x € 496 x 2 (wegingsfactor) = € 5.952 voor beroep en hoger beroep, in totaal € 6.936.