Gerechtshof Amsterdam, 10-02-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:676, 14/00285
Gerechtshof Amsterdam, 10-02-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:676, 14/00285
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 10 februari 2016
- Datum publicatie
- 2 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2016:676
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:2517
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:522
- Zaaknummer
- 14/00285
Inhoudsindicatie
Douane; Kamino/Datema; het verdedigingsbeginsel strekt niet verder dan dat de geadresseerde zijn opmerkingen kenbaar kan maken over het hem voordien kenbaar gemaakte voornemen van het bestuursorgaan; indeling mediaspelers; herziening douanewaarde op de voet van artikel 78, derde lid, van het CDW? Het Hoger beroep is gegrond omdat de inspecteur de herziening op onjuiste gronden heeft geweigerd.
Uitspraak
Kenmerk 14/00285
10 februari 2016
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: mr. ing. B.J.B. Boersma,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 13/3221 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur,
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 28 februari 2013 een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB) uitgereikt voor een bedrag van € 904.406,59 aan douanerechten.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 11 juli 2013 de UTB verminderd met € 9.003,47 en een forfaitaire proceskostenvergoeding toegekend van € 855.
Bij uitspraak van 25 maart 2014 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 25 april 2014. De inspecteur heeft bij brief van 1 juli 2014 een verweerschrift ingediend.
De inspecteur heeft bij brief van 3 juli 2014 zijn verweerschrift aangevuld. De brief is in kopie aan belanghebbende verzonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 januari 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’:
“ 2.1. Eiseres is in het bezit van een domiciliëringsvergunning. De plaatsing van de goederen onder de douaneregeling brengen in het vrije verkeer geschiedt door inschrijving in de administratie. Achteraf wordt maandelijks een aanvullende aangifte gedaan. Eiseres heeft op eigen naam en voor eigen rekening voor onder meer de tijdvakken maart 2010 tot en met oktober 2010 voor importeur [A] aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan van mediaspelers. De mediaspelers zijn aangegeven onder GN-code 8471 70 50 90 dan wel GN-code 8517 62 00 90.
Medio 2011 heeft een controle na invoer plaatsgevonden bij eiseres die onder meer betrekking had op de goederencode waaronder eiseres mediaspelers van [A] had aangegeven. De gemachtigde heeft een opinie over de classificatie van mediaspelers geschreven en op 21 juli 2011 heeft een gesprek plaatsgevonden met het bti-team over de indeling van mediaspelers. Bij brief van 1 september 2011 heeft verweerder de gemachtigde ervan in kennis gesteld dat de controle wordt aangehouden tot er meer duidelijkheid over de indeling is. In 2011, 2012 en 2013 hebben diverse gesprekken plaatsgevonden en zijn er brieven gewisseld tussen verweerder en de gemachtigde over de classificatie van mediaspelers. Bij brief van 15 januari 2013 aan de gemachtigde heeft verweerder zijn zienswijze omtrent de indeling van mediaspelers uiteengezet en zich ten aanzien van een aantal typen mediaspelers op het standpunt gesteld dat deze onder GS-post 8521 moeten worden ingedeeld. Tijdens een gesprek op 25 januari 2013 heeft verweerder aan de gemachtigde medegedeeld dat zijn voornemen tot herziening van de indeling niet was gewijzigd, behalve ten aanzien van mediaspelers met een internetaansluiting. In afwachting van een beslissing van de Europese Commissie over mediaspelers die kunnen ‘streamen’ wordt voor die mediaspelers nu niet nagevorderd.
Bij brief van 4 februari 2013 aan [Naam persoon Q], werkzaam bij eiseres, heeft verweerder een telefonische afspraak bevestigd om op 14 februari 2013 een administratieve controle bij eiseres uit te voeren. Die brief houdt onder meer in:
“(…)
Het onderzoek betreft de douanevergunningen:
- Enterpot type C ([Kenmerk]);
- Dominicieringsprocedure invoer (Domproc invoer) ([Kenmerk]),
de geautomatiseerde periodieke aangiften.
Het doel van de controle is het vaststellen van de aanvaardbaarheid van de aangiften en de naleving van de voorschriften in bovenvermelde vergunningen. Het controletijdvak omvat 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2012.
De controle met betrekking tot de Dominicieringsprocedure invoer is voor de importeurs met de naam [A] beperkt tot de volgende elementen van de aangiften:
- De juistheid van het aangegeven tarief;
- De juistheid van de indeling in de gecombineerde nomenclatuur (GN);
- De juistheid van de douanewaarde.
(…).”
Voorafgaand aan de controle heeft verweerder in het geautomatiseerde systeem de periodieke aangiften van eiseres voor bepaalde typen mediaspelers van [A] geraadpleegd. Op 14 februari 2013 heeft daarover bij eiseres een gesprek plaatsgevonden. Het conceptrapport dat van deze controle is opgemaakt is gedagtekend 9 juli 2013 en het definitieve rapport is gedagtekend 19 september 2013.
Tijdens de administratieve controle op 14 februari 2013 heeft verweerder een brief gedagtekend 13 februari 2013 aan [Naam persoon Q] overhandigd waarin verweerder eiseres in kennis stelt van het voornemen om aan haar een utb ten bedrage van € 2.432.032,28 op te leggen. De voorgenomen navordering vloeit blijkens die brief voort uit bevindingen uit een controle in 2011 en betreft een correctie van de aangegeven goederencode voor mediaspelers die zijn aangegeven in de maandaangiften maart 2010 tot en met oktober 2010. Eiseres wordt in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen na dagtekening van de brief schriftelijk haar standpunt over de voorgenomen navordering kenbaar te maken.
Bij brief van 22 februari 2013 heeft verweerder aan eiseres bericht dat in verband met de tijdens de controle op 14 februari 2013 overgelegde bindende tariefinlichtingen (hierna: bti’s) het voornemen is gewijzigd en het na te vorderen bedrag € 904.406,59 bedraagt.
Op 27 februari 2013 heeft verweerder een schriftelijke reactie op het (aangepaste) voornemen van de gemachtigde ontvangen.
Met dagtekening 28 februari 2013 heeft verweerder de hiervoor onder 1.1 genoemde utb opgelegd aan eiseres. De utb houdt onder meer in:
“Op 27 februari 2013 heb ik een reactie ontvangen van [de gemachtigde] met betrekking tot het voornemen een uitnodiging tot betaling op te leggen bij [eiseres]. Het kenmerk hiervan is 25974/03.
Gelet op het mogelijk verjaren van de navorderingstermijn, heb ik besloten om de uitnodiging tot betaling op te leggen conform mijn voornemen zoals vermeld in mijn brief van 22 februari 2013.
Echter, ik zal alsnog uw reactie inhoudelijk beoordelen en indien er voor mij aanleiding bestaat om de uitnodiging tot betaling te verminderen, dan wel geheel ongedaan te maken, zal ik dit alsnog ambtshalve doen.
(…)”
Blijkens bijlagen 1 en 2 bij de utb ziet de navordering op de volgende typen mediaspelers: [Kenmerk]-EESN; [Kenmerk]-PESN; [Kenmerk]-GBSN en [Kenmerk]-EESN.
De onderhavige mediaspelers beschikken bij invoer niet over een internetaansluiting en een harde schijf en evenmin over een sleuf om een harde schijf in te bouwen. De in geding zijnde mediaspelers zetten geluid alsmede stilstaande en bewegende beelden afkomstig van een externe bron, zoals een usb-stick, om in een voor een ander apparaat, zoals een televisieontvanger of een videomonitor, bruikbaar format opdat het laatstbedoelde apparaat deze kan tonen. Dit omzetten en doorgeven vindt plaats via HDMI, composiet A/V of component-video.
In bijlage 3 bij de utb heeft verweerder de volgende motivatie voor de indeling van de mediaspelers gegeven:
“(…)
Een mediaspeler wordt gezien als een videoweergave apparaat. Op basis van de algemene indelingsregels 1 en 6 voor de interpretatie van de Gecombineerde Nomenclatuur, aantekening 3 op afdeling XVI en de tekst van GN-codes 8521, 8521 90 moet de mediaspeler ingedeeld worden onder GN-code 8521 9000, bij deze GN-code hoort een douanerecht van toepassing is van 13,9%.
(…)
De verschillende mediaspelers moeten op grond van hun specificaties worden ingedeeld onder:
(…)
[Kenmerk]-EESN en [Kenmerk]-PESN
Deze mediaspeler is een apparaat in een eigen behuizing bestemd voor het weergeven van geluid en beeld in verschillende formaten. Dit apparaat is geschikt voor het ontvangen van gegevens van verschillende bronnen via de op het apparaat aanwezige interface namelijk USB 2.0. Het apparaat bevat een gedrukte schakeling met actieve en passieve elementen waaronder een microprocessor. Via de op het apparaat aanwezige interfaces (USB 2.0 en composite A/V) kunnen audio-, foto- en videobestanden worden weergegeven op een videomonitor, televisie en dergelijke apparatuur. Voor het bedienen van het apparaat is een afstandsbediening aanwezig. Het apparaat beschikt niet over een ethernet aansluiting.
De indeling is gebaseerd op productinformatie van de [A] groep en verkregen informatie van het internet.
Op basis van de algemene indelingsregels 1, 3b en 6 voor de interpretatie van de Gecombineerde Nomenclatuur, aantekening 5 letter e op Hoofdstuk 84, aantekening 3 op afdeling XVI en de tekst van GN-codes8521, 8521 90 en 8521 9000. Op basis van het bovenstaande en de kenmerkende functie van het apparaat moet de mediaspeler ingedeeld worden onder GN-code 8521 9000.
[Kenmerk]-GBSN en [Kenmerk]-EESN
Deze mediaspeler is een apparaat in een eigen behuizing bestemd voor het weergeven van geluid en beeld in verschillende formaten. Dit apparaat is geschikt voor het ontvangen van gegevens van verschillende bronnen via de op het apparaat aanwezige interface namelijk USB 2.0. Het apparaat bevat een gedrukte schakeling met actieve en passieve elementen waaronder een microprocessor. Via de op het apparaat aanwezige interfaces (HDMI en composite A/V) kunnen audio-, foto- en videobestanden worden weergegeven op een videomonitor, televisie en dergelijke apparatuur. Voor het bedienen van het apparaat is een afstandsbediening aanwezig. Het apparaat beschikt niet over een ethernet aansluiting.
De indeling is gebaseerd op productinformatie van de [A] groep en verkregen informatie van het internet.
Op basis van de algemene indelingsregels 1, 3b en 6 voor de interpretatie van de Gecombineerde Nomenclatuur, aantekening 5 letter e op Hoofdstuk 84, aantekening 3 op afdeling XVI en de tekst van GN-codes8521, 8521 90 en 8521 9000. Op basis van het bovenstaande en de kenmerkende functie van het apparaat moet de mediaspeler ingedeeld worden onder GN-code 8521 9000.”
Nu de door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of:
- het beginsel van de eerbiediging van de rechten van de verdediging is geschonden;
- het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel zijn geschonden;
- de mediaspelers moeten worden ingedeeld onder GN-code 8517 62 00 (vrij) of onder GN-code 8521 90 00 (13,9%);
- de aangegeven douanewaarde dient te worden herzien op de voet van artikel 78, derde lid, van het Communautair Douanewetboek (hierna: het CDW);
- de UTB voor alle daarin begrepen aangiften tijdig is uitgereikt.
Belanghebbende verzoekt om een integrale vergoeding van haar proceskosten in bezwaar, beroep en hoger beroep.
Voor de onderbouwing van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.