Home

Gerechtshof Amsterdam, 01-03-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:818, 14/00812

Gerechtshof Amsterdam, 01-03-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:818, 14/00812

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
1 maart 2016
Datum publicatie
9 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:818
Formele relaties
Zaaknummer
14/00812

Inhoudsindicatie

Douanerecht. Indeling van punniksets. De punnikset ontleent het wezenlijk karakter aan de houten punnikklos, zodat indeling moet plaatsvinden onder GN-code 4421 90 98.

Uitspraak

Kenmerk 14/00812

1 maart 2016

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X B.V.] gevestigd te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 13/4455 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft met dagtekening 17 januari 2012 (Hof: kennelijk is bedoeld 2013) een verzoek ingediend tot terugbetaling van het bedrag van € 708,37 betreffende aangifte IM4 [nummer] . De inspecteur heeft dit verzoek bij beslissing van 25 maart 2013 niet-ontvankelijk verklaard.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak gedagtekend 18 september 2013 het verzoek ontvankelijk verklaard en de UTB gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak van de inspecteur beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 3 oktober 2014 heeft de rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is door het Hof op 13 november 2014 ontvangen. Belanghebbende heeft het hoger beroep aangevuld bij brief van 10 december 2014. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 februari 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’:

“1. Op 18 januari 2010 heeft eiseres een aangifte brengen voor het brengen in het vrije verkeer, aangiftenummer IM-A NL [nummer] hierna: de aangifte) gedaan voor 1251 cartons ‘knitting sets’ met goederencode 9605 00 00 00. De aangifte is niet door de douane gecontroleerd, doch administratief afgedaan. Naar aanleiding van de aangifte is de utb uitgereikt. De toestemming tot wegvoering van 18 januari 2010 vermeldt dat de geadresseerde [Y B.V.] is.

2. In de aangifte, de bijbehorende facturen en paklijsten worden de goederen omschreven als ‘knitting set’. In de bij de aangifte behorende certificaten van oorsprong Form A zijn de goederen omschreven als ‘wooden toys’. In de bijlage bij de express cargo bill, nummer NBORTM049468 staat als omschrijving van de goederen ‘wooden toys’ en met als naam van het product ‘knitting set’.

3. Bij het verzoek is een afbeelding overgelegd van houten figuren en een hoeveelheid wol met als omschrijven ‘houten punnikset’ met onderschrift: “Inclusief wol in diverse kleuren en punnik-instructie. Keuze uit diverse figuren.”

Tijdens de bezwaarfase heeft eiseres een mail met bijlage, afkomstig van [a] , de importeur, overgelegd, waarin een afbeelding is opgenomen van een (onbewerkt) houten klosje met drie bolletjes wol en met als artikelomschrijving ‘Punnikklosje’.

Ter zitting heeft eiseres een kopie van een folder van Kruidvat uit 2010 overgelegd met daarop een afbeelding van een punnikset met als bijschrift “Bevat een punnikklosje, punniknaald en 3 klosjes wol. Keuze uit 3 kleurencombinaties.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. In aanvulling hierop stelt het Hof de volgende feiten vast.

2.3.

De inspecteur bestrijdt in hoger beroep niet langer dat belanghebbende heeft ingevoerd zogeheten punniksets (‘knitting sets’), bestaande uit een houten punnikklosje, een punniknaald en drie bolletjes wol, waarvan een foto tot de stukken van het geding behoort.

2.4.

Met toestemming van de inspecteur heeft belanghebbende in het geding gebracht een afschrift van het oorsprongscertificaat alsmede foto’s van de website www. […] .com waarop is te zien afbeeldingen van de houtbewerkingswerkplaats van exporteur [b] te [plaats] , China.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is niet meer in geschil dat de door belanghebbende aangegeven post 9605 onjuist is.

3.2.

Partijen houdt in hoger beroep enkel nog verdeeld of de punniksets dienen te worden ingedeeld onder GN postonderverdeling 4421 90 98, zoals belanghebbende voorstaat, of onder GN postonderverdeling 9503 00 70, zoals de inspecteur stelt. Niet in geschil is dat, wanneer het gelijk aan belanghebbende is, haar verzoek om terugbetaling van invoerrechten dient te worden toegewezen.

3.3.

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken. Voor hetgeen partijen ter zitting hebben aangevoerd wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting.

4 Relevante wettelijke bepalingen

5 Beoordeling van het geschil

6 Proceskosten en griffierecht

7 Beslissing