Gerechtshof Amsterdam, 01-03-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:820, 14/00101
Gerechtshof Amsterdam, 01-03-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:820, 14/00101
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 1 maart 2016
- Datum publicatie
- 9 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2016:820
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2868
- Zaaknummer
- 14/00101
Inhoudsindicatie
Bpm. De inspecteur heeft zowel de historische nieuwprijs als de handelsinkoopwaarde van de referentieauto juist vastgesteld, zodat ook het afschrijvingspercentage als bedoel in artikel 10, lid 2, van de Wet Bpm op juiste wijze is bepaald. Niet alle herstelkosten van de schadeauto kunnen in mindering worden gebracht op de handelsinkoopwaarde (in onbeschadigde staat).
Uitspraak
Kenmerk 14/00101
1 maart 2016
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
Erven [X] te [Z] , belanghebbenden,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 13/3741 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbenden
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Erflater heeft op 9 september 2011 aangifte van belasting van personenauto’s
en motorrijwielen (hierna: BPM) gedaan ter zake van de registratie van een personenauto van het merk BMW, type 530 DA Touring met het voertuigidentificatienummer [identificatienummer] voor een te betalen bedrag van € 352. Erflater heeft dit bedrag op aangifte voldaan.
De inspecteur heeft met dagtekening 10 april 2013 aan erflater een naheffingsaanslag BPM opgelegd voor een bedrag van € 3.142.
De inspecteur heeft bij uitspraak, gedagtekend 19 augustus 2013, het bezwaar tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard en de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Erflater heeft tegen de uitspraak van de inspecteur op regelmatige wijze beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 4 februari 2014 heeft de rechtbank als volgt op het door erflater ingestelde beroep beslist, waarbij erflater als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’ wordt aangeduid:
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag met (€ 122 + € 460) € 582 tot € 2.560;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 1.217;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 160 vergoedt.”
Het tegen deze uitspraak door erflater ingestelde hoger beroep is bij het Hof per faxbericht ingekomen op 11 februari 2014, aangevuld bij brief van dezelfde datum. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en tevens incidenteel beroep hoger ingesteld. Belanghebbende heeft hierop gereageerd.
Op 23 maart 2015 is erflater overleden. De gemachtigde heeft de procedure namens belanghebbenden voortgezet.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2016. Ter zitting van het Hof heeft de inspecteur het incidenteel hoger beroep ingetrokken. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Erflater wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.
“Eiseres heeft op 16 augustus 2011 voor € 7.800 een personenauto gekocht van het merk BMW, type 530 DA Touring , met datum van eerste toelating 2 november 2006 (hierna: de auto).
Eiseres heeft op 12 september 2011 aangifte bpm gedaan voor de auto. Bij de aangifte heeft eiseres gebruik gemaakt van het taxatierapport van [P] van het kantoor [B.V.1] te [plaats a] . In het taxatierapport is de schade aan de auto berekend op € 21.911 en is de handelsinkoopwaarde berekend op - € 3.306 (handelswaarde conform koerslijst van € 18.605 minus de schade). De taxateur heeft de auto economisch total loss verklaard. Eiseres heeft de inkoopwaarde van de auto berekend op € 1.250 en de te betalen bpm, rekening houdend met de schade, berekend op € 352.
Verweerder heeft de auto laten hertaxeren door [B.V.2] te [plaats b] . In het hertaxatierapport zijn de herstelkosten berekend op € 13.550. De handelswaarde van de auto is, inclusief schade, berekend op € 12.250 (verkoopwaarde van € 23.750 minus
€ 4.750 handelsmarge en minus € 6.750 schade).
De auto is op 19 april 2013 gestolen.”
Het Hof gaat voor de beslechting van het geschil uit van voormelde feiten.
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag heeft vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de vaststelling van de historische nieuwprijs en de handelsinkoopwaarde van de referentieauto, ter bepaling van het afschrijvingspercentage als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.