Gerechtshof Amsterdam, 20-07-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3120, 16/00245
Gerechtshof Amsterdam, 20-07-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3120, 16/00245
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20 juli 2017
- Datum publicatie
- 20 oktober 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:3120
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:3235
- Zaaknummer
- 16/00245
- Relevante informatie
- Invorderingswet 1990 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 8
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. De aanmaningskosten voor het niet tijdig betaalde bedrag van de navorderingsaanslag zijn terecht in rekening gebracht.
Uitspraak
Kenmerk 16/00245
20 juli 2017
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 15/3197 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de ontvanger van de Belastingdienst, de ontvanger,
(gemachtigde: M. Saidi).
1 Ontstaan en loop van het geding
De ontvanger heeft aan belanghebbende in verband met het niet betalen van een navorderingsaanslag een aanmaning met dagtekening 14 januari 2015 verzonden en daarbij
€ 15 kosten (hierna: aanmaningskosten) in rekening gebracht.
Na tegen de aanmaningskosten gemaakt bezwaar, heeft de ontvanger de in rekening gebrachte aanmaningskosten bij uitspraak op bezwaar van 2 juni 2015 gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 29 april 2016 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 14 juni 2016. De ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.
Op 29 augustus 2017 is van belanghebbende een nader stuk ingekomen. Een afschrift hiervan is aan de ontvanger verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2017. Ter zitting van het Hof zijn van de zijde van belanghebbende verschenen zijn gemachtigde voornoemd, ter bijstand vergezeld door [naam 1] en de ontvanger voornoemd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de ontvanger als ‘verweerder’) :
“Feiten
1. Eiser is kleinzoon van [naam 2] , een ex-militair van het Koninklijke Nederlands-Indonesisch Leger (hierna: KNIL) van Ambonese afkomst die na de reorganisatie en opheffing van het KNIL in Nederland is komen te verblijven.
2. Aan eiser is met dagtekening 5 oktober 2013 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2010 opgelegd naar een te betalen bedrag van
€ 3.075 (inclusief heffingsrente). Bij uitspraak op bezwaar van 28 april 2014 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de navorderingsaanslag ongegrond verklaard. Bij uitspraak van
20 februari 2015 (ECLI:NL:RBNHO:2015:1140) heeft deze rechtbank het tegen de uitspraak op bezwaar door eiser ingestelde beroep ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser als binnenlands belastingplichtige moet worden beschouwd. Eiser heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
3. In verband met het onbetaald blijven van de navorderingsaanslag zijn de onderhavige aanmaningskosten in rekening gebracht.”
Het Hof gaat van dezelfde feiten uit en vult deze als volgt aan.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank van 20 februari 2015 (ECLI:NL:RBNHO:2015:1140) hoger beroep ingesteld. Het Hof (ECLI:NL:GHAMS:2016:5566) heeft op 20 december 2016 de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank zijn in hoger beroep de aan belanghebbende in rekening gebrachte aanmaningskosten in geschil.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.