Home

Gerechtshof Amsterdam, 15-06-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3998, 13/00307, 15/00308

Gerechtshof Amsterdam, 15-06-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3998, 13/00307, 15/00308

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
15 juni 2017
Datum publicatie
11 oktober 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:3998
Zaaknummer
13/00307, 15/00308

Inhoudsindicatie

Douanerechten; de in geding zijnde videotuners worden ingedeeld in post 8528 71 19 (zie ook HR 4 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2494). Een gedeeltelijke vermindering van de UTB heeft niet tot gevolg dat deze geheel wordt vernietigd

Uitspraak

kenmerken 13/00307 en 13/00308

15 juni 2017

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op de hoger beroepen van

[X] B.V. gevestigd te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: mr. R. Andringa

tegen de uitspraak van 3 april 2013 in de zaak met kenmerken AWB 12/2628 en 12/2629 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1. 1.

1. De inspecteur heeft op 29 juni 2011 aan belanghebbende een uitnodiging tot

betaling (hierna: UTB 1) van € 19.712,19 aan douanerechten uitgereikt.

1.1.2.

De inspecteur heeft op 4 augustus 2011 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB 2) van € 92.462,49 aan douanerechten uitgereikt.

1.2.

Bij beschikking van 28 november 2011 heeft de inspecteur, van één van de in UTB 2 begrepen douaneschulden, op grond van artikel 236, tweede lid, van het Communautair Douanewetboek (hierna: CDW) ambtshalve een terugbetaling verleend voor een bedrag van € 2.485,14.

1.3.

Bij uitspraken op bezwaar van 25 april 2012 heeft de inspecteur UTB 1 gehandhaafd en UTB 2 verder verminderd met een bedrag van € 499,94.

1.4.

Bij uitspraak van 3 april 2013 heeft de rechtbank de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.5.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 8 mei 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2015. Het onderzoek in

deze zaak heeft op verzoek van belanghebbende gelijktijdig plaatsgevonden met het onderzoek inzake het hoger beroep van [Y] BV (13/00387). Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.7.

Bij brief van 10 maart 2015 heeft het Hof partijen bericht dat het onderzoek is heropend en wordt aangehouden in afwachting van het oordeel van de Hoge Raad in de zaken met rolnummers 14/05463 en 14/05469. Op 4 november 2016 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in genoemde zaken (ECLI:NL:HR:2016:2506, respectievelijk ECLI:NL:HR:2016:2494).

1.8.

De inspecteur heeft bij brief van 8 februari 2017 gereageerd op voormelde arresten. Belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van de haar geboden mogelijkheid om op de arresten te reageren. Naar aanleiding van de arresten en in verband met de gewijzigde samenstelling van de raadkamer, zijn partijen uitgenodigd voor een nieuwe mondelinge behandeling van de zaak op 16 mei 2017. Partijen hebben kenbaar gemaakt dat zij niet bij deze mondelinge behandeling aanwezig zullen zijn.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld, waarbij belanghebbende wordt aangeduid als “eiseres” en de inspecteur als “verweerder”:

“Zaak 12/2628

2.1.1.

Eiseres heeft in de periode van 1 augustus 2008 tot en met 31 december 2008 als direct vertegenwoordigde negen aangiften ten invoer laten doen van onder andere de volgende goederen:

Videotuners van de typen:

-

[a], [b], [c] en [d]. Deze typen hebben een USB-2.0-interface;

-

[e]. Dit type heeft een cardbus-interface;

-

[f], [g] en [h]. Deze typen hebben een expresscard-interface.

Zaak 12/2629

2.1.2.

Eiseres heeft in de periode van 1 juni 2008 tot en met 31 juli 2008 als direct vertegenwoordigde veertien aangiften ten invoer laten doen van onder andere de volgende goederen:

Videotuner van het type:

- [g]. Dit type heeft een expresscard-interface.

2.2.

De videotuners zijn op het moment van invoer aangeboden in een doosje, waarin zich ook een afstandsbediening, aansluitmateriaal en een CD-rom met installatiesoftware bevindt. De videotuner wordt met een computer verbonden door deze aan de buitenzijde van de computer in een daarvoor bestemde sleuf (cardbus of expresscard) of poort (USB) te steken. De videotuners worden geschakeld tussen een computer en een tv-antenne of -kabel. Nadat de bijbehorende software op de computer is geïnstalleerd maakt de videotuner het mogelijk dat op de computer tv-programma’s bekeken kunnen worden.

2.3.

Verweerder heeft over het jaar 2008 een controle na de invoer (cni) op grond van artikel 78 van het Communautair Douanewetboek (CDW) bij eiseres ingesteld en daarvan een controlerapport opgemaakt met datum 10 november 2011. Dit rapport vermeldt het volgende:

“4 Aanleiding van de controle

Het onderzoek is ingesteld naar aanleiding van de een controle na invoer bij de zustermaatschappij [Y] B.V.

(…)

4.1

Uitgevoerde controle

De controle heeft zich gericht op de indeling van de aangegeven goederen. Tevens zijn de aangegeven leveringscondities FOB gecontroleerd. De juistheid van de valuta en de bijtelling van de vracht- en verzekeringskosten in de douanewaarde zijn daarin meegenomen.

4.2

Bevindingen met betrekking tot de indeling van de goederen

[X] voert 2 productgroepen te weten, diverse projectietoestellen voorzien van een digitale camera en andere video-opnameapparatuur voor bewakingsdoeleinden.

[Y] B.V., de zustermaatschappij, voert 3 hoofdproducten. De inbouw PCI kaarten voor TV ontvangst, de externe TV-tuners in de vorm van een staaf, een stick, een cardbus of expresscard en de TV boxen. De goederen zijn in het verleden niet altijd voor de juiste BV ten invoer aangegeven. Hierdoor komen de PCI kaarten voor TV ontvangst, de externe TV-tuners en de TV boxen voor op de gedane aangiften ten invoer van [X].

Door [X] is een brochure met producten overhandigd. Daarop zijn typenummers en specificaties van de desbetreffende producten vermeld. Deze typenummers zijn tevens op de facturen opgenomen. (…) Deze bescheiden en de afgegeven BTI’s zijn gebruikt bij het opnieuw indelen van de bovengenoemde goederen.

(…)

Voor de zogenaamde externe TV-tuners heeft [Y] BV in juli 2009 een 4-tal BTI aanvragen ingediend en welke hebben geleid tot de volgende indeling:

BTI aanvraagnr.

Omschrijving artnr.

Artikelnummer

GN-code

Douane

rechten

[NL-1]

Externe televisietuner

In de vorm van een USB

stick

[...]

([b])

8528 7119

14%

[NL-2]

Externe televisietuner

In de vorm van een USB

stick

[...]

(A825)

8528 7119

14%

[NL-3]

Externe televisietuner

In de vorm van een staaf

[...] ([d])

8528 7119

14%

[NL-4]

Externe televisietuner

In de vorm van een USB

stick

[...] ([c])

8528 7119

14%

In 2007 zijn er drie BTI’s afgegeven in Polen voor producten van [Y] B.V.. Het gaat om de volgende BTI’s:

BTI aanvraagnr

Omschrijving artnr.

Artikelnummer

GN-code

Douane

rechten

[PL-1]

Externe televisietuner

In de vorm van een USB stick

[...] ([b])

8528 7119

14%

[PL-2]

Externe televisietuner I

n de vorm van een cardbus

[...]

8528 7119

14%

[PL-3]

Externe televisietuner

In de vorm van een Expresscard

[...]

8528 7119

14%

De opdrachtgever voor het afgeven van deze 3 laatst genoemde BTI’s is het Poolse bedrijf [Naam] Sp. te Warschau.

De externe TV-tuner in de vorm van een stick is het type [a] deze dient te worden ingedeeld als de goederen genoemd op BTI [NL-1]. Volgens de specificaties zijn dit soortgelijke goederen. De Cardbus type [e] dient te worden ingedeeld zoals de goederen vermeld op BTI [PL-2], volgens de specificaties zijn dit soortgelijke goederen. De Expresscards H968 en [j] dienen te worden ingedeeld als de goederen genoemd op BTI [PL-3], volgens de specificaties zijn dit soort gelijke goederen. De indeling van externe tuners is, vanaf 2008 toen [X] als onderneming is gestart, onjuist.

(…)

4.4

Conclusie

De onjuist ingedeelde goederen zijn gecorrigeerd op de wijze genoemd in punt 4.2. Leidend voor wat betreft de indeling zijn geweest de BTI’s die zijn afgegeven in Nederland en Polen voor de producten van [Y] B.V. alsmede de BTI’s voor soortgelijke goederen afgegeven in Nederland en Duitsland. Dit leidt tot navorderingen van douanerechten. Daarnaast zijn de vracht- en verzekeringskosten en de juistheid van de valuta genoemd in punt 4.3 aangepast. (…)”

2.4.

Verweerder heeft op 30 mei 2011 per brief het concept-controlerapport aan eiseres toegezonden, tevens is daarbij het voornemen kenbaar gemaakt een utb uit te reiken. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om binnen 14 dagen te reageren op dit voornemen.

2.5.

In een telefoongesprek op 6 juni 2011 heeft verweerder, desgevraagd, uitstel verleend om te kunnen reageren op het voornemen tot 1 juli 2011. Verweerder heeft daarbij tevens kenbaar gemaakt ter voorkoming van verjaring reeds een utb op te leggen voor de periode tot 1 augustus 2008.

2.6.

Op 14 juni 2011 heeft eiseres schriftelijk op voornoemde brief gereageerd, stellende dat het bedrag dat wordt nagevorderd onvoldoende is gemotiveerd en dat specifieke informatie over de producten ontbreekt. Ook ten aanzien van de classificatie meent eiseres dat verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft hoe hij tot de classificatie is gekomen. Eiseres heeft om een slotgesprek gevraagd.

2.7.

Op 24 juni 2011 heeft verweerder schriftelijk op de brief van 14 juni 2011 gereageerd en daarbij de onder 1.1 vermelde utb voor de periode 27 juni tot 1 augustus 2008 opgelegd. Verweerder is in zijn brief ingegaan op de classificatie van de goederen en de onderbouwing van de voorgestelde correcties met verwijzing naar de bijlagen bij het concept-controlerapport.

2.8.

Op 1 juli 2011 heeft eiseres per brief gereageerd en gesteld dat het bedrag van de navordering onvoldoende is gemotiveerd en verweerder foutieve vaststellingen heeft verricht ten aanzien van minimaal twee aangiften, waardoor eiseres gegronde twijfels heeft over de uitvoering van de controle.

2.9.

Op 25 juli 2011 heeft verweerder per brief de oplegging van de onder 1.2 vermelde utb gemotiveerd. Verweerder geeft daarin onder meer aan de utb over de periode 1 augustus tot en met 31 december 2008 te zullen opleggen om verjaring te voorkomen, maar dat indien de mondelinge toelichting daar aanleiding toe geeft de utb ambtshalve zal worden verminderd. Tevens is daarin vermeld, dat het niet mogelijk is gebleken een afspraak te maken om het controlerapport te bespreken.

2.10.

Op 10 november 2011 is het definitieve controlerapport vastgesteld en is een afschrift aan eiseres verstrekt. Er heeft geen slotgesprek plaatsgevonden.”

2.2.

Nu tegen deze feitenvaststelling geen bezwaren zijn ingebracht, zal ook het Hof van die feiten uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Partijen houdt verdeeld of:

- het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging is geschonden en zo ja, of dit tot vernietiging van de UTB’s dient te leiden;

- het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden en zo ja, of dit tot vernietiging van de UTB’s dient te leiden;

- postonderverdeling 8528 71 19 (14 percent) van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna ook: GN) van toepassing is, zoals de inspecteur voorstaat, dan wel GN-onderverdeling 8528 71 11 (vrij), zoals belanghebbende bepleit;

- de gedeeltelijke vermindering van UTB 2 (zie 1.2 en 1.3) tot gevolg dient te hebben dat deze geheel wordt vernietigd.

3.2.

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken waaronder het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4 Relevante wet- en regelgeving

5 Beoordeling van het geschil

6 Proceskosten en griffierecht

7 Beslissing