Home

Gerechtshof Amsterdam, 29-08-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4037, 16/00161

Gerechtshof Amsterdam, 29-08-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4037, 16/00161

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
29 augustus 2017
Datum publicatie
11 oktober 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:4037
Formele relaties
Zaaknummer
16/00161

Inhoudsindicatie

Vaststellingsovereenkomst tussen de inspecteur en belanghebbende ter bepaling van de waarde van een onroerende zaak. Inspecteur komt daarop terug bij de aanslagregeling. Heeft de inspecteur daarmee tegen beter weten in, dan wel in vergaande mate onzorgvuldig, gehandeld zodat recht bestaat op integrale proceskostenvergoeding?

Het Hof oordeelt dat geen recht bestaat op integrale proceskostenvergoeding omdat de overeenkomst gebrekkig is uitgevoerd en het de inspecteur daarom vrijstond om daarop terug te komen.

Uitspraak

kenmerk 16/00161

29 augustus 2017

uitspraak van de meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur ,

tegen de uitspraak van 29 maart 2016 in de zaak met kenmerk HAA 15/4659 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. L. Tweebeeke)

en

de inspecteur .

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2011 een

aanslag opgelegd in de vennootschapsbelasting berekend naar een belastbaar bedrag van € 121.147.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur de aanslag verminderd tot een

aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 36.147. De inspecteur heeft aan belanghebbende een kostenvergoeding voor de bezwaarprocedure toegekend van € 972.

1.3.

De rechtbank heeft in haar uitspraak het door belanghebbende ingestelde beroep

gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 5.810,02 en de inspecteur gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 331 te vergoeden.

1.4.

Het door de inspecteur tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof

ingekomen op 21 april 2016. Namens belanghebbende is een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2017. Van het verhandelde ter

zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’.

“1. Eiseres is een naar Nederlands recht opgerichte besloten vennootschap.

2. Op 16 oktober 2006 heeft eiseres samen met [persoon A] en [persoon B] de

eigendom verkregen van de onroerende zaak [A-straat 1] in [Z] (hierna: de

onroerende zaak). Eiseres heeft een aandeel van 76% verkregen. [persoon A] en [persoon B] hebben samen een aandeel van 24% verkregen.

3. Op 25 januari 2007 is de onroerende zaak gesplitst in twee appartementsrechten.

Hierbij is appartementsrecht 1, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de

bedrijfsruimte op de begane grond en uitmakende het onverdeeld negentien/vijfentwintigste gedeelte in de gemeenschap, aan eiseres toegedeeld. Eiseres heeft het appartementsrecht geactiveerd.

4. In verband met de overdracht van de onroerende zaak aan de zoon van [persoon A] en

[persoon B] hebben eiseres en verweerder in oktober 2011 een vaststellingsovereenkomst (hierna: de vso) met elkaar gesloten. In de vso is, onder andere, het volgende bepaald:

Vaststellingsovereenkomst waardering onroerende zaken

[belanghebbende] , [adres 1]

[Z] , BSN/sofinummer [XXX]

en

[inspecteur]

hebben een vaststellingsovereenkomst (conform artikel 7.900 Burgerlijk Wetboek) gesloten ter bepaling van de waarde in het economisch verkeer van de onroerende zaak genoemd in bijgevoegde Opgaafinformatie taxatie onroerende zaken van 21 september 2011 als grondslag voor de heffing van:

- De vennootschapsbelasting.

- Het schenkingsrecht.

- De overdrachtsbelasting.

De taxateur die optreedt namens de belastingplichtige en de taxateur die optreedt namens de Belastingdienst taxeren de onroerende zaak nadat deze overeenkomst is gesloten. De

gegevens van de taxateurs staan hieronder.

Taxateur van de belastingplichtige

[[***]]

Taxateur van de Belastingdienst

De taxateur wordt aangewezen door het team waardeonderzoek van

Belastingdienst/Amsterdam, postbus 58944, 1040 EE te Amsterdam.

Reden vaststellingsovereenkomst

De waarde van de onroerende zaak wordt vastgesteld om de volgende reden. De onroerende zaak is onderwerp van een overdracht of schenking aan kinderen.

Peildatum en vaststelling waarde(n)

De waarde(n) van de onroerende zaak in het economische verkeer in vrij opleverbare staat worden vastgesteld per heden.

Voorwaarden

- De [belanghebbende] bevestigt dat de gegevens in de

bijgevoegde Opgaaf informatie taxatie onroerende zaak juist zijn. Deze opgaaf

maakt deel uit van de vaststellingsovereenkomst.

- Als blijkt dat de gegevens in de Opgaafinformatie taxatie onroerende zaak onjuist

zijn, dan is de vastgestelde waarde ongeldig.

- [belanghebbende] neemt de kosten van de taxatie voor haar

rekening. Van de zijde van de Belastingdienst zijn er geen kosten aan verbonden.

- Het taxatierapport kan alleen gebruikt worden voor doeleinden gelegen tot drie

maanden na de peildatum.

- Als de taxateurs het eens zijn over de waarde van de onroerende zaak, doet de

belanghebbende afstand van rechtsmiddelen tegen de aanslag voor wat betreft de

waardering van de onroerende zaak genoemd in de bijlage van de vaststellingsovereenkomst.

- Als de taxateurs het niet eens kunnen worden over de waarde van de onroerende

zaak dienen de taxateurs ieder afzonderlijk een taxatieverslag in.

(…)”

5. In het in oktober 2011 ingevolge de vso opgemaakte taxatierapport is de waarde

van de onroerende zaak vastgesteld op € 265.000. Daarbij is het volgende omtrent de

splitsing van de waarde aangegeven:

(...) Splitsing waarde - appartementsrecht Al - bedrijfsgedeelte met ondergrond € 70.000,-

- appartementstrecht A2 - woongedeelte met tuin € 195.000,-

6. De overdracht van de onroerende zaak heeft juridisch en fiscaal plaatsgevonden

overeenkomstig de vso.

7. Bij de aanslagregeling heeft verweerder geconstateerd dat eiseres een bijzondere

last van € 124.667 in aanmerking had genomen, nu het appartementsrecht op 31 december

2011 een boekwaarde had van € 194.667. Verweerder heeft de bijzondere last bij het

opleggen van de aanslag gecorrigeerd met € 85.000. Daarbij heeft verweerder gesteld dat de waarde van het erf en de tuin bij de taxatie ten onrechte bij het woongedeelte zijn gerekend maar dat deze - gelet op de activering van de grond op de balans van eiseres - aan het bedrijfsgedeelte moeten worden toegerekend. Hiermee is verweerder afgeweken van de waarde zoals deze bij de gezamenlijke taxatie is vastgesteld.

8. Eiseres heeft bezwaar tegen de aanslag gemaakt. Het bezwaar richt zich ertegen dat

verweerder van de gezamenlijke taxatie is afgeweken. Na correspondentie over en weer en

een hoorgesprek is verweerder om doelmatigheidsredenen aan het bezwaar van eiseres

tegemoet gekomen.

9. Eiseres heeft verweerder om een integrale kostenvergoeding verzocht ter grootte

van € 3.515. Verweerder is niet aan dit verzoek tegemoetgekomen. Verweerder heeft eiseres bij beschikking van 10 september 2015 een kostenvergoeding van € 972 toegekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit).”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

In geschil is of belanghebbende recht heeft op een integrale vergoeding van de kosten in bezwaar, beroep en hoger beroep. Meer specifiek is in geschil of sprake is van bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 2, derde lid, van het Besluit.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing