Gerechtshof Amsterdam, 21-02-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:577, 16/00167 tot en met 16/00174
Gerechtshof Amsterdam, 21-02-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:577, 16/00167 tot en met 16/00174
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 21 februari 2017
- Datum publicatie
- 1 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2017:577
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:631
- Zaaknummer
- 16/00167 tot en met 16/00174
Inhoudsindicatie
Douane. Toepassing artikel 121, eerste lid, CDW. Preferentiële tarief van toepassing.
Enkel van belang is of belanghebbende op het moment van plaatsing van de goederen onder de regeling actieve veredeling voor toepassing van het preferentiële tarief in aanmerking had kunnen komen, indien zij de goederen op dat moment voor het vrije verkeer zou hebben aangegeven en om preferentie zou hebben verzocht.
Uitspraak
kenmerken 16/00167 tot en met 16/00174
21 februari 2017
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,
tegen de uitspraak van 31 maart 2016 in de zaak met kenmerken HAA 15/1206 tot en met HAA 15/1213 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
[X] te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. M. Boekhoud, Majaribo B.V)
en
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de volgende uitnodigingen tot betaling (UTB’s) uitgereikt aan
belanghebbende:
Kenmerk Hof |
UTB nr. [UTB nr.] |
Datum |
Douanerechten |
16/00167 |
[UTB 1] |
25 augustus 2014 |
€ 8.234,62 |
16/00168 |
[UTB 2] |
25 augustus 2014 |
€ 11.736,19 |
16/00169 |
[UTB 3] |
25 augustus 2014 |
€ 11.010,94 |
16/00170 |
[UTB 4] |
26 augustus 2014 |
€ 5.509,25 |
16/00171 |
[UTB 5] |
5 februari 2014 |
€ 2.563,33 |
16/00172 |
[UTB 6] |
5 februari 2014 |
€ 5.174,78 |
16/00173 |
[UTB 7] |
5 februari 2014 |
€ 5.215,36 |
16/00174 |
[UTB 8] |
22 mei 2014 |
€ 5.306,75 |
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij afzonderlijke uitspraken op
bezwaar, gedagtekend 13 februari 2015, de hiervoor genoemde UTB’s gehandhaafd.
Bij uitspraak van 31 maart 2016 heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde
beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar en de UTB’s vernietigd, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 992 en gelast dat de inspecteur aan belanghebbende het griffierecht van € 331 vergoedt.
Het door de inspecteur tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof
ingekomen op 25 april 2016, aangevuld bij brief van 5 juli 2016. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2017. Van het verhandelde
ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’:
“1. Aan eiseres is een vergunning voor de douaneregeling actieve veredeling met toepassing van het schorsingssysteem verleend. De vergunning was geldig van 23 mei 2012 tot en met 23 mei 2015. De goederen welke onder deze regeling mogen worden geplaatst, betreffen volgens onderdeel 7 van de vergunning “Hydrolisanten van proteïne” met GN-code 2106 9092 40.
2. In de periode van 12 november 2012 tot en met 17 juni 2013 heeft [direct vertegenwoordiger] als direct vertegenwoordiger van eiseres acht aangiften gedaan voor de douaneregeling actieve veredeling met toepassing van het schorsingssysteem. In de aangiften is - voor zover van belang - vermeld:
“(…)
Regeling: 51 00 | A03
Goederencode: 21069092 40
Goederenomschrijving: proteïne concentraat, zijnde hydrolisanten van proteïnen
(…)
Land van oorsprong: TH Thailand
Communautaire pref: 200
Preferentie/contingent: 035
(…)”
3. In de periode van 4 februari 2014 tot en met 26 augustus 2014 heeft [direct vertegenwoordiger] als direct vertegenwoordiger van eiseres acht aangiften gedaan voor de douaneregeling in het vrije verkeer brengen. In de aangiften is - voor zover van belang - vermeld:
“(…)
Regeling: 40 51
Goederencode: 21069092 40
Goederenomschrijving: hydrolisanten van proteïnen
(…)
Land van oorsprong: TH Thailand
Communautaire pref: 100
(…)”
4. In de onder 3 genoemde aangiften is vermeld dat de goederen eerder onder de regeling actieve veredeling met toepassing van het schorsingssysteem zijn geplaatst, maar dat nu wordt afgezien van deze regeling. [direct vertegenwoordiger] verzoekt om toepassing van het preferentiële tarief van 8,9%.
5. Verweerder heeft de onder het Procesverloop opgenomen utb’s uitgereikt en heeft het tarief van 12,8 % aan douanerecht toegepast en niet het door [direct vertegenwoordiger] verzochte preferentiële tarief van 8,9%.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de UTB’s tot het juiste bedrag aan belanghebbende zijn uitgereikt. Meer in het bijzonder is in geschil de toepassing van artikel 121, eerste lid, van het Communautair douanewetboek (hierna: het CDW).
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.