Gerechtshof Amsterdam, 08-03-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1284, 17/00288
Gerechtshof Amsterdam, 08-03-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1284, 17/00288
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 8 maart 2018
- Datum publicatie
- 17 april 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:1284
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:70
- Zaaknummer
- 17/00288
Inhoudsindicatie
Dagtoeristenbelasting. De rechtbank heeft belanghebbendes beroep ‘niet-ontvankelijk’ verklaard. In plaats van niet-ontvankelijk had de rechtbank belanghebbendes beroep ongegrond moeten verklaren.
Artikel 224 Gemeentewet
Uitspraak
Kenmerk 17/00288
8 maart 2018
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. T.G. van Laarhoven),
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 16/5329 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Waterland, de heffingsambtenaar,
(gemachtigde: L. Bakker).
1 Ontstaan en loop van het geding
De exploitant van het aan de Kruisbaakweg op Marken gelegen parkeerterrein heeft belanghebbende op 27 oktober 2016 € 1,65 aan “dagtoeristenbelasting” in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft hiertegen een bezwaarschrift ingediend. Dit bezwaar is door de heffingsambtenaar bij besluit van 23 november 2016 niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 17 mei 2017 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij de griffie van het Hof ingekomen op 29 mei 2017. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Op 27 december 2017 en 23 januari 2018 zijn bij de griffie van het Hof nadere stukken van belanghebbende ingekomen. Een afschrift hiervan is aan de heffingsambtenaar verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 februari 2018. Aldaar zijn verschenen belanghebbendes gemachtigde en de gemachtigde van de heffingsambtenaar vergezeld door [A] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak (waarin belanghebbende als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’ is aangeduid) de volgende feiten vastgesteld:
“Feiten
1. Eiseres heeft op 27 oktober 2016 de gemeente Marken bezocht. De auto waarmee eiseres samen met twee anderen reisde werd geparkeerd op het parkeerterrein aan de Kruisbaakweg op Marken (het parkeerterrein). Ter plekke heeft eiseres, via een betaalautomaat, een bedrag van € 5,65 voldaan. Dit bedrag bestaat uit de som van € 4,00 voor de verschuldigde parkeerbelasting en driemaal € 0,55 voor de dagtoeristenbelasting. Ter zake van deze betaling heeft eiseres een betaalbewijs (Hof: het Betaalbewijs) ontvangen.
2. Eiseres meent dat ten onrechte betaling van dagtoeristenbelasting van haar is gevorderd en heeft een bezwaarschrift ingediend bij verweerder. Verweerder heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat eiseres volgens hem niet de belastingplichtige is voor de heffing van dagtoeristenbelasting en als gevolg daarvan ook niet kan worden aangemerkt als belanghebbende.
3. Met ingang van 15 december (Hof: 2016) is de Verordening op de heffing en invordering van de dagtoeristenbelasting 2013 ingetrokken.”
Het Hof gaat van dezelfde feiten uit.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil:
-
of de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard;
-
of belanghebbende terecht in de bezwaarfase niet in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord;
-
of de rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, en
-
of de rechtbank terecht geen proceskostenvergoeding en vergoeding van het griffierecht aan belanghebbende heeft toegekend.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.