Home

Gerechtshof Amsterdam, 12-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2020, 17/00527

Gerechtshof Amsterdam, 12-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2020, 17/00527

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
12 juni 2018
Datum publicatie
12 september 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:2020
Formele relaties
Zaaknummer
17/00527

Inhoudsindicatie

Precarioheffing. Belanghebbende - een nutsbedrijf- heeft gesteld dat haar rechtsvoorgangers akkoord zijn gegaan met een nieuw afgesloten 'Verlegregeling', onder toezegging door de gemeente dat de tot dan toe bestaande vrijstelling van precariobelasting zou worden voortgezet, zoals vastgelegd in een brief van 8 september 2011. Het verwerpt belanghebbendes standpunt dat sprake is van een toezegging. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt door het Hof verworpen.

Uitspraak

kenmerk 17/00527

12 juni 2018

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. (voorheen: N.V. [X] ), belanghebbende,

gemachtigde: [naam] , bedrijfsjurist in dienst van belanghebbende,

tegen de uitspraak van 12 april 2017 in de zaak met kenmerk UTR 16/5449 van de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 31 maart 2016 aan een rechtsvoorganger van belanghebbende – N.V. [X] – voor het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 een aanslag precariobelasting opgelegd van € 2.319.047,64 (hierna: de aanslag).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 11 november 2016 de aanslag gehandhaafd.

1.3.

De rechtbank heeft het daartegen ingestelde beroep bij de uitspraak van 12 april 2017 ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is ingekomen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 mei 2017.

1.5.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft het hoger beroep bij beslissing van 10 oktober 2017 voor verdere behandeling verwezen naar Gerechtshof Amsterdam.

1.6.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

Belanghebbende heeft met dagtekening 26 maart 2018 een nader stuk ingediend.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 mei 2018. Namens belanghebbende is verschenen de gemachtigde. Namens de heffingsambtenaar is verschenen mr. R.P.M.M. Mols. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld.

“1. Door middel van een juridische fusie is N.V. [X] met ingang van [datum] 2016 opgegaan in de besloten vennootschap [X] B.V., zodat laatstgenoemde vennootschap thans als procespartij wordt aangemerkt.

2.1

Op 19 september 1991 is tussen onder meer de gemeente Amersfoort en de N.V. [Y] een overeenkomst gesloten (het zogenoemde Onderhandelaarsakkoord). In dat akkoord zijn partijen onder meer overeengekomen dat zij zullen bevorderen dat de gemeenten geen vergoedingen, retributies, recognities e.d. voor het hebben c.q. gebruiken van voorwerpen in, op of boven voor openbare dienst bestemd(e) grond en water c.q. hun in eigendom toebehorende grond en water vragen en/of heffen van de [N.V. Y] .

2.2

Op 10 maart 2003 zijn de gemeente Amersfoort , de [N.V. Y] en de naamloze vennootschap N.V. [Z] een zogenoemde precario-overeenkomst aangegaan. In deze overeenkomst zijn partijen onder meer overeengekomen dat de gemeente Amersfoort gedurende een periode van 10 jaar na de leveringsdatum niet zal overgaan tot een precarioverhoging of het opleggen van een nieuwe precario, met uitzondering van precarioverhogingen en/of nieuwe precario die voorgeschreven zijn door de centrale overheid of landelijke op de sector van toepassing worden verklaard.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Hieraan voegt het Hof het volgende toe.

2.3.

Artikel 6, derde lid, van een – blijkens het daarop aangebrachte zegel – in 1968 tussen de gemeente Amersfoort en [nutsbedrijf 1] gesloten overeenkomst, luidt voor zover van belang als volgt:

“3. Ingeval Afnemer zelf de gemeente is binnen welker gebied van [nutsbedrijf 1] afgenomen gas wordt gedistribueerd, zal hij met betrekking tot de in lid 1 bedoelde gastransportleidingen met toebehoren geen heffingen, belastingen, retributies, recognities, legesgelden of andere vergoedingen aan [nutsbedrijf 1] in rekening brengen. (…)”

2.4.

In de overeenkomst tussen de gemeente Amersfoort , N.V. [Y] en N.V. [Z] , van 10 maart 2003 (hierna: de Precario-overeenkomst) is onder meer het volgende vermeld:

“OVERWEGENDE

-

A) alle aandelen in Houdster [Y] worden gehouden door de Gemeente Utrecht , de Provincie Utrecht en de Gemeente Amersfoort ;

-

B) Houdster [Y] houdt 70% van alle aandelen in het kapitaal van N.V. [Y] (…) (hierna: “ [N.V. Y] ”) (de “Aandelen”) (…) en “N.V. Houdstermaatschappij [nutsbedrijf 2] ”, (…) (hierna te noemen “Houdster [nutsbedrijf 2] ”, en tezamen met Houdster [Y] de “Verkopers”) (…) houdt 30% van de Aandelen;

(C) Op 18 december 2002 zijn de Verkopers met de Koper [Hof: N.V. [Z] ] een overeenkomst tot koop en verkoop aangegaan (de “Overeenkomst”) waarbij de Koper alle aandelen in het kapitaal van [Y] heeft gekocht van de Verkopers;

(…)

Artikel 1 Definities

1.1

Begrippen en termen in deze Precario Overeenkomst die met een hoofdletter zijn aangeduid en niet anders zijn gedefinieerd, zullen de betekenis hebben als hieronder omschreven.

(…)

Leveringsdatum: 10 maart 2003

(…)

Vennootschappen [Y] , Dochtermaatschappijen en Stichtingen, zoals

gedefinieerd in de Overeenkomst of hun rechtsopvolgers.

(…)

Artikel 2 Precarioverhoging/Nieuwe Precario

2.1

Gedurende een periode van 10 (tien) jaar na de Leveringsdatum zal de Gemeente Amersfoort niet overgaan tot een Precarioverhoging of het opleggen van een Nieuwe Precario, met uitzondering van Precarioverhogingen en/of Nieuwe Precario die voorgeschreven zijn door de centrale overheid of landelijk op de sector van toepassing worden verklaard.

2.2.

Na afloop van de genoemde periode van 10 (tien) jaar, zal Gemeente Amersfoort gedurende de daarop volgende periode van 10 (tien) jaar niet overgaan tot een Precarioverhoging of het opleggen van een Nieuwe Precario indien en voorzover een dergelijke verhoging niet of niet volledig kan worden doorberekend in de transport- en aansluitingstarieven van één of meer van de Vennootschappen ingevolge een daartoe door de bevoegde autoriteiten genomen besluit, met uitzondering van Precarioverhogingen en/of Nieuwe Precario die voorgeschreven zijn door de centrale overheid of landelijk op de sector van toepassing worden verklaard.

(…).”

2.5.

In een brief van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort (hierna: het college) van 8 september 2011 aan [Y] B.V. met als onderwerp “Opzegging bestaande verlegregelingen kabels en leidingen”, is onder meer het volgende vermeld:

“Inmiddels heeft privatisering van de energiemarkt plaatsgevonden. De huidige situatie sluit niet meer aan op de intenties van partijen en op de omstandigheden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst.

Wij hebben om die reden gekozen voor de invoering per 1 januari 2012 van een de door ons college vast te stellen Verlegregeling, welke zal gaan gelden in directe aansluiting op de datum van beëindiging van de met u gesloten overeenkomsten.

Wij zeggen de met u gesloten overeenkomsten op met ingang van 1 januari 2012.

Kenmerkend voor het vervangend regime zal nog steeds zijn dat de netwerkbeheerders deze kabels en leidingen kosteloos in gemeentegrond mogen hebben. Verder zal voorzien worden in een nieuwe regeling voor de vergoeding van kosten van verlegging/verplaatsing van kabels en leidingen.”

2.6.

Het college heeft op 31 mei 2011 onder Docs.nr. […] , vragen van een raadslid schriftelijk als volgt beantwoord:

“(…)

Antwoord 2

(…) Naar wij verwachten, zal het gaan heffen van leges bij de nutsbedrijven

niet op bezwaren stuiten. Dit ligt anders bij het jaarlijks heffen van precariobelasting.

Wij overwegen vooralsnog niet om over te gaan tot het heffen van precario voor het liggen

van leidingen in de openbare ruimte. De Tweede Kamer heeft in december 2010 een motie

aangenomen, waarin de regering wordt gevraagd haast te maken met een wetsvoorstel tot

vrijstelling van precariobelasting op netwerken van nutsbedrijven, zodat het wetvoorstel per 1 januari 2012 in werking kan treden. Gepland staat dat de Kamer in mei 2011, na afweging

van de voor- en nadelen van de verschillende opties, door de minister van Binnenlandse

Zaken zal worden geïnformeerd over de verdere invulling van deze motie. Het heeft onze

voorkeur af te wachten, of het invoeren van precariobelasting überhaupt nog een optie is.

(…)

Antwoord 3

Ja, in de met (de rechtsvoorgangers van) [naam bedrijf] en [X] gesloten overeenkomsten is

vastgelegd, dat de gemeente geen leges en precariobelasting zal heffen bij de nutsbedrijven.

De afspraken met deze nutsbedrijven met [naam bedrijf] dateren van 1972, die met [X] van 1982

en 1989. Een voornemen tot invoering van een precariobelasting op ondergrondse

netwerken nutsbedrijven zal naar verwachting stuiten op verzet van de nutsbedrijven, die in

dat geval niet open zullen staan voor voorstellen tot beëindiging van de bestaande

overeenkomsten met wederzijds goedvinden. (…)”

2.7.

In een brief met dagtekening 20 juli 2015, gericht aan ‘ [Y] B.V.’, met als onderwerp: ‘Invoering precario’, is namens de gemeente Amersfoort onder meer het volgende medegedeeld:

“Onlangs heeft de gemeenteraad van Amersfoort besloten tot invoering van de precariobelasting voor ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven. Omdat uw bedrijf mogelijk belastingplichtig zal zijn bij definitieve invoering stel ik u met deze brief in kennis van dat raadsbesluit.

Om u verder te informeren over de invoering en de stand van zaken daarvan zou ik met u graag een afspraak maken. (…)”

2.8.

In een brief met dagtekening 27 augustus 2015, gericht aan ‘ [Y] B.V.’, met als onderwerp: ‘Gegevensverstrekking t.b.v. precario’, is namens de gemeente Amersfoort onder meer het volgende medegedeeld:

“Onlangs heeft de gemeenteraad van Amersfoort besloten tot invoering van de precariobelasting voor ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven. U bent daar bij brief van 20 juli 2015 en door het gesprek met de directie van de gemeente Amersfoort van in kennis gesteld.

Als Inspecteur gemeentelijke belastingen van de gemeente Amersfoort verzoek ik u mij op grond van art. 47 Algemene wet inzake rijksbelastingen (welke ook van toepassing is verklaard op gemeentelijke belastingen) mij de hierna volgende informatie te verstrekken:

-

Het aantal strekkende meters kabels, leidingen en buizen etc. in de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, gelegen binnen de grenzen van de gemeente Amersfoort ;

-

Kopie van eventuele overeenkomsten die van invloed kunnen zijn op de heffing en inning van precariobelasting. (…)”

2.9.

In een brief met dagtekening 29 september 2015, gericht aan ‘ [Y] B.V.’, met als onderwerp: ‘Invoering precariobelasting 2016’, heeft het college onder meer het volgende medegedeeld:

“(…) Op 27 augustus 2015 heeft de inspecteur gemeentelijke belastingen van Amersfoort u een brief overhandigd waarin u wordt gevraagd informatie te verstrekken omtrent het aantal strekkende meters kabels, leidingen, buizen etc. binnen de gemeentegrenzen van Amersfoort Daarnaast werd u verzocht aan te geven of er beletselen zijn die het heffen van precariobelasting in de weg staan. U heeft op deze brief gereageerd op 16 september 2015. In uw brief doet u geen opgaaf van het aantal meters ondergrondse infrastructuur. Wel doet u een beroep op het vertrouwensbeginsel en rechtszekerheidsbeginsel, omdat de gemeente Amersfoort aangegeven zou hebben dat het leggen en liggen om niet zou plaatsvinden.

Uw zienswijze delen wij niet. In de verlegregeling zijn geen bepalingen opgenomen omtrent het al dan niet opleggen van precariobelasting. Nu daarover geen nadere afspraken zijn gemaakt geldt de overeenkomst van maart 2003, waarin is aangegeven dat vanaf 2013 precariobelasting kan worden geheven. De gemeenteraad van Amersfoort heeft besloten van deze mogelijkheid gebruik te maken. De combinatie van aantal strekkende meters en tarief zal in uw situatie moeten leiden tot een aanslag van om en nabij de € 2,3 mln. (…)”

2.10.

Het college heeft op 15 december 2015 onder Docs.nr. […] , vragen van een raadslid schriftelijk als volgt beantwoord:

“(…)

Antwoord 1:

De vaststelling van de Belastingvoorstellen 2016 en de Verordening precariobelasting 2016 zijn een technische uitwerking van de Herstelbegroting die door uw raad op 2 juni 2015 is vastgesteld. In de Herstelbegroting is melding gemaakt van de al 10 jaar lopende discussie over de precariobelasting voor ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven. Het besluit om precariobelasting te heffen was feitelijk genomen, het vaststellen van de verordening was een formele uitwerking daarvan. Tussen het vaststellen van de Herstelbegroting op 2 juni 2015 en de Verordening precariobelasting op 10 november 2015 hebben zich geen nieuwe ontwikkelingen voorgedaan die een ander licht op de besluitvorming rondom de Herstelbegroting hebben laten schijnen.

(…)

Antwoord 2:

Allereerst is onderzoek gedaan naar de juridische haalbaarheid, meer specifiek de liggende overeenkomsten met nutsbedrijven. Deze zijn getoetst op belemmeringen. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de diverse nutsbedrijven. En ten slotte is er getoetst aan het bestaande wettelijke kader. Bij geen van deze elementen is geconstateerd dat het heffen van precario niet mogelijk zou zijn.

(…)

Antwoord 4:

Nee. Ten tijde van het opstellen van de Herstelbegroting 2015 is er gesproken over invoering van precarioheffing. Toen was al bekend dat in de Tweede Kamer al 10 jaar over afschaffing wordt gesproken. Over het voorstel om in Amersfoort precario te gaan heffen heeft destijds afstemming plaatsgevonden met de gedeputeerde van de provincie. Hierbij is overeengekomen dat het heffen van precario binnen de huidige wetgeving mogelijk is, maar dat het - gelet op de discussie in Den Haag - verstandig is om een terugvaloptie af te spreken met de raad indien dit zou leiden tot een begrotingstekort. Momenteel kent de meerjarenbegroting een overschot. Over de terugvaloptie staat het volgende in de Herstelbegroting:

Precario zal door de waterleiding- en energiebedrijven (deels) worden doorgezet naar hun klanten in de regio, maar is ook een onzekere factor o.a. wegens enkele nog lopende juridische procedures en de aanstaande wijziging van de landelijke wetgeving t.a.v. het gemeentelijk belastinggebied. Omdat niet uit te sluiten is dat door deze juridische procedures en/of wetgeving de precariomogelijkheden worden beïnvloedt, leggen wij het besluit voor om de post ‘over programmering’ evenveel met OZB te verhogen als de precario moet opbrengen. Dat garandeert ook voor de toezichthouder de financiële soliditeit van onze begroting: precario kent een onzekerheid die de OZB niet heeft.

(…)

Antwoord 6:

Nee. Ons college bestrijdt dat een besluit over het raadsvoorstel op basis van onvolledige informatie is genomen. Zoals aangegeven hebben zich tussen de Herstelbegroting 2015 en de Belastingvoorstellen 2016 geen wijzigingen in de situatie rondom besluitvorming op rijksniveau voorgedaan. De behandeling van de motie in de Tweede Kamer was na de vaststelling van de Belastingvoorstellen 2016 en zal geen invloed hebben op het jaar 2016. De Verordening precariobelasting 2016 is op dit moment dan ook niet in het geding. (…)”

2.11.1.

In de vergadering van de Gemeenteraad van de gemeente Amersfoort gehouden op 10 november 2015 is besloten tot vaststelling van de Verordening precariobelasting 2016, (hierna: de Verordening). In de Verordening is onder meer het volgende vermeld:

“Artikel 1 Voorwerp van belasting, belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond een belasting geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 2 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel ten behoeve van wie de voorwerpen worden aangetroffen.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarief

De belasting wordt geheven naar het aantal eenheden, bepaald en berekend aan de hand van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 4 en 5 en van de in de tabel gegeven aanwijzingen.

(…)

Artikel 7 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van:

a. (…)

e. leidingen die bestemd zijn voor het brengen van gas in voor de gemeente opgerichte opvangstations;

(…)

g. (…).

(…)

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

1. (…)

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

4. (…)”

2.11.2.

In de Tarieventabel Verordening Precariobelasting 2016 is onder meer het volgende vermeld:

“A. (…)

G. DRADEN, KABELS, BUIZEN, KOKERS enz.

1. Het tarief voor het hebben van:

een draad, kabel, buis, koker of geleiding, bedraagt per meter, per jaar € 1,56

(…)

N. (…)”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals voor de rechtbank is voor het Hof in geschil of de aanslag precariobelasting terecht is opgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft belanghebbende bericht dat zij haar grieven 2 en 3 intrekt en berust in de opvatting dat de Precario-overeenkomst uit 2003 prevaleert boven het Onderhandelaarsakkoord. Dit betekent dat het geschil zich toespitst op de vraag of de heffingsambtenaar met het opleggen van de aanslag het vertrouwensbeginsel en/of het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden.

4 4. Beoordeling van het geschil

5 5. Kosten

6 6. Beslissing