Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-07-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2602, 15/00725

Gerechtshof Amsterdam, 05-07-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2602, 15/00725

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 juli 2018
Datum publicatie
1 augustus 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:2602
Formele relaties
Zaaknummer
15/00725

Inhoudsindicatie

Aanslag legesheffing.

Tarieventabel bij legesverordening niet onverbindend omdat het besluit UAV 2012 op de juiste wijze bekend is gemaakt. Of het normblad NEN 2631 op de juiste wijze bekend is gemaakt kan in het midden blijven aangezien daar alleen naar verwezen wordt indien de heffingsmaatstaf niet bekend is. Vermindering aanslag omdat van onjuiste heffingsmaatstaf is uitgegaan.

Uitspraak

kenmerk 15/00725

5 juli 2018

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X B.V.] te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak van 17 juli 2015 in de zaak met kenmerk AMS 14/1928 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, Stadsdeel West,

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 5 december 2013 aan belanghebbende een

aanslag legesheffing opgelegd ten bedrage van € 171.740 voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning (€ 168.740 ter zake van het bouwen van een bouwwerk, € 3.000 ter zake van afwijken van het bestemmingsplan).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend

26 februari 2014, de aanslag verminderd tot een bedrag van € 170.240 (€ 168.740 voor het in behandeling nemen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, € 1.500 voor de in die vergunning begrepen afwijking van het bestemmingsplan).

1.3.

De rechtbank heeft het daartegen ingestelde beroep in haar uitspraak van 17 juli 2015

ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 28

augustus 2015. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 15 maart 2016 is bij het Hof een nader stuk van belanghebbende ingekomen.

1.6.

Een eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2016, alwaar de zaak is aangehouden in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen die bij tussenuitspraak van 5 juni 2015 in zaaknummer 13/03931 (ECLI:NL:HR:2015:1467) door de Hoge Raad aan het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn gesteld. Het proces-verbaal van deze zitting is aan partijen toegezonden.

1.7.

Van belanghebbende is op 25 april 2018 een nader stuk ingekomen.

1.8.

Het onderzoek ter zitting is voortgezet op 5 juni 2018. Namens belanghebbende is

verschenen [A]. Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen mrs. N. Smit, H. Oderkerk en G. van der Zee. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast.

2.2.

Op 31 juli 2013 heeft belanghebbende bij Stadsdeel West van de gemeente Amsterdam een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van appartementen aan de [B-weg] te [Z]. Zij heeft daarbij als geschatte bouwkosten opgegeven een bedrag van € 5.250.000, exclusief BTW, welk bedrag door de heffingsambtenaar is gebruikt als heffingsgrondslag voor de bestreden legesheffing.

2.3.

Tot de gedingstukken behoort de tarieventabel behorende bij de Legesverordening West 2013, waarin voor zover hier van belang het volgende is opgenomen:

3.1.2 -

BOUWEN

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wabo

(bouwen)

3.1.2.1 schijf 1 - bouwkosten tot € 50.000 - 2,96% van de bouwkosten

3.1.2.2 schijf 2 - bouwkosten van € 50.000 tot € 500.000 - 3,88% van de

bouwkosten

3.1.2.3 schijf 3 - bouwkosten van € 500.000 tot € 5.000.000 - 3,19% van de

bouwkosten

3.1.2.4 schijf 4 - bouwkosten van € 5.000.000 tot € 50.000.000 - 2,5% van de

bouwkosten

3.1.2.5 schijf 5 - bouwkosten vanaf € 50.000.000 - 1,50% van de bouwkosten

3.1.2.6 met een minimum van 250,00

en

3.1.10

ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSVERGUNNING

(…)

3.1.10.6 Onder bouwkosten wordt verstaan een opgave van de aannemingssom – als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarde[n] voor uitvoering van werken (UAV 2012) – voor het uit te voeren werk dan wel voorzover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten als bedoeld in het normblad NEN 2631;

2.4.

Ter zitting van het Hof hebben partijen zich erop verenigd dat de aannemingssom (uiteindelijk) € 5.170.000 heeft bedragen.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals voor de rechtbank is voor het Hof in geschil of de aanslag naar het juiste bedrag is vastgesteld, voor zover deze de legesheffing voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ betreft. De legesheffing voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een vergunning voor afwijking van het bestemmingsplan (na bezwaar: € 1.500) is tussen partijen niet in geschil.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing