Gerechtshof Amsterdam, 21-08-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3011, 17/00466 tot en met 17/00469
Gerechtshof Amsterdam, 21-08-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3011, 17/00466 tot en met 17/00469
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 21 augustus 2018
- Datum publicatie
- 3 juni 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:3011
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2017:6275, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1288
- Zaaknummer
- 17/00466 tot en met 17/00469
Inhoudsindicatie
Douanerecht. Is sprake van een douaneschuld ontstaan op grond van artikel 204, lid 1, aanhef en onder b, van het CDW? Kan, met betrekking tot utb 4, sprake zijn van terugwerkende kracht voor de vergunning actieve veredeling? Kan belanghebbende een succesvol beroep doen op artikel 220, lid 2, letter b, van het CDW, zodat boeking achteraf van douanerechten niet mogelijk is? Zijn in de bezwaarschriften tegen de vier utb’s tevens verzoeken terugbetaling ex artikel 239 van het CDW begrepen, waarop de inspecteur nog afzonderlijk dient te beslissen? Zo ja, zijn laatstgenoemde verzoeken tijdig ingediend?
Uitspraak
Kenmerken 17/00466 tot en met 17/00469
21 augustus 2018
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,
gemachtigde: mr. N.P.J. Ooyevaar
tegen de uitspraak van 28 juli 2017 in de zaken met kenmerken HAA 15/1820 tot en met HAA 15/1823 van de Rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft op 16 december 2011 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: utb 1) met het nummer [1] uitgereikt voor een bedrag van € 404.538,36 aan douanerechten op industriële producten voor aangiften gedaan in de maand januari 2009 (Rechtbank: HAA 15/1820 – Hof: 17/00466).
De inspecteur heeft op 27 januari 2012 aan belanghebbende een utb met het nummer [2] (hierna: utb 2) uitgereikt voor een bedrag van € 1.621.464,08 aan douanerechten op industriële producten voor aangiften gedaan in de maanden februari, maart en april 2009 (Rechtbank: HAA 15/1821 - Hof: 17/00467).
De inspecteur heeft op 20 april 2012 aan belanghebbende een utb met het nummer [3] (hierna: utb 3) uitgereikt voor een bedrag van € 1.343.144,50 aan douanerechten op industriële producten voor aangiften gedaan in de maanden mei en juni 2009 (Rechtbank: HAA 15/1822 - Hof: 17/00468).
De inspecteur heeft op 29 juni 2012 aan belanghebbende een utb met het nummer [4] (hierna: utb 4) uitgereikt voor een bedrag van € 1.718.888,70 aan douanerechten op industriële producten voor aangiften gedaan in de maanden juli 2009 tot en met juli 2011 (Rechtbank: HAA 15/1823 - Hof: 17/00469).
Alle zaken
Bij beschikking van 20 augustus 2014 heeft de inspecteur:
- utb 1 verminderd tot een bedrag van € 94.575,55,
- utb 2 verminderd tot een bedrag van € 192.916,36,
- utb 3 verminderd tot een bedrag van € 84.420,25, en
- utb 4 verminderd tot een bedrag van € 504.950,14.
De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren tegen de utb’s 1 tot en met 4 (hierna: utb’s) gegrond verklaard en aangegeven dat de utb’s reeds zijn verminderd bij beschikking van 20 augustus 2014.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 28 juli 2017 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld, ingekomen bij het Hof op 8 september 2017. Belanghebbende heeft het hoger beroep aangevuld bij brief van 6 oktober 2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2018. Namens belanghebbende zijn verschenen haar gemachtigde, alsmede mr. M.E.A. Ooyevaar. Namens de inspecteur zijn verschenen dr. mr. M.J.W. van Casteren en mr. T.J.W. Spanbroek. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’).
“1. Eiseres houdt zich bezig met de fabricage, verkoop en distributie van multifunctionele kantoormachines en delen en toebehoren daarvan. Eiseres beschikt over een Douane Management Systeem (hierna: DMS). Vanuit dit systeem doet eiseres maandelijks een geautomatiseerde periodieke aangifte (hierna: GPA). De GPA geeft per product aan welke douanebestemming het heeft gekregen en het te betalen bedrag aan rechten bij invoer.
2. Aan eiseres is op 22 september 2005 een vergunning voor de douaneregeling actieve veredeling met toepassing van het schorsingssysteem verleend met het nummer [5] . De vergunning was geldig van 18 juni 2004 tot 18 juni 2007. In deze vergunning is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
7 Goederen die onder de douaneregeling mogen worden geplaatst
GN-code Zie bijlage 1
Omschrijving Zie bijlage 1
Hoeveelheid Zie bijlage 1
Waarde Zie bijlage 1
(…)
8. Veredelingsproducten
Hoofdveredelingsproducten
GN-code Zie bijlage 2
Omschrijving Zie bijlage 2
(…)”
Bijlagen 1 en 2 betreffen lijsten waarin (onder andere) omschrijvingen van de goederen, artikelcodes en GN-codes zijn opgenomen.
3. Op verzoek van eiseres is op 27 juli 2007 een nieuwe (verlengde) vergunning voor de douaneregeling actieve veredeling met toepassing van het schorsingssysteem verleend met het nummer [6] . De vergunning was geldig van 18 juni 2007 tot 18 juni 2010. De onder 2 genoemde bijlagen 1 en 2 zijn niet als bijlagen achter de vergunning gevoegd.
4. Op 21 oktober 2008 heeft verweerder een gewijzigde vergunning afgegeven met als vermelde ingangsdatum ‘18 juni 2007 (gewijzigd op 21 oktober 2008)’. De modaliteit behandeling onder douanetoezicht was bij de vergunning van 27 juli 2007 ten onrechte niet opgenomen. De onder 2 genoemde bijlagen 1 en 2 zijn niet als bijlagen achter de vergunning gevoegd.
5. Op verzoek van eiseres is op 11 juni 2010 een nieuwe (verlengde) vergunning voor de douaneregeling actieve veredeling met toepassing van het schorsingssysteem verleend met het nummer [7] . De vergunning was geldig van 18 juni 2010 tot 18 juni 2013. De onder 2 genoemde bijlagen 1 en 2 zijn achter de vergunning gevoegd.
6. Op 27 april 2011 heeft verweerder een gewijzigde vergunning afgegeven met als ingangsdatum 18 juni 2010. In de vergunning van 11 juni 2010 was ten onrechte geen passage opgenomen over globalisatie. De onder 2 genoemde bijlagen 1 en 2 zijn achter de vergunning gevoegd.
7. Op verzoek van eiseres is op 15 juli 2011 een gewijzigde vergunning afgegeven met als vermelde ingangsdatum ‘18 juni 2010 (Versie 15 juli 2011)’. Er zijn nieuwe gewijzigde bijlagen 1 en 2 achter de vergunning gevoegd. De bijlagen betreffen lijsten waarin (onder andere) omschrijvingen van de goederen en GS-codes zijn opgenomen.
8. Tot de stukken van het geding behoort een controlerapport van 22 april 2014. In dit rapport is opgenomen dat de Accounts Dienst Rijk tijdens een audit over het jaar 2009 heeft geconstateerd dat in de periodieke aangifte van eiseres over de maand januari 2009 GN-codes staan die niet voorkomen in bijlage 1 van de toen geldende vergunning actieve veredeling met toepassing van het schorsingssysteem. Tevens is opgenomen in het rapport dat de Accountants Dienst Rijk heeft geconstateerd dat in de aangifte van januari 2009 GN-codes staan vermeld die niet staan in bijlage 1 maar wel in bijlage 2 zijn vermeld.
9. Naar aanleiding van de onder 8 genoemde audit heeft verweerder onderzoek gedaan met als doel het vaststellen of de goederen die eiseres vanuit het entrepot onder de vergunning actieve veredeling met toepassing van het schorsingssysteem heeft geplaatst in de periode 1 januari 2009 tot en met 14 juli 2014 daartoe vergund zijn. De resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in het onder 8 genoemde controlerapport.
10. Bij beschikking van 20 augustus 2014 zijn de utb’s verminderd wegens nieuwe criteria die verweerder heeft gehanteerd om te beoordelen of de goederen vallen binnen de reikwijdte van de vergunning actieve veredeling met toepassing van het schorsingssysteem.”
Nu de door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hier nog het volgende aan toe.
Bij de aan belanghebbende verleende vergunningen actieve veredeling behoren werkafspraken, welke onder meer de volgende tekst bevatten:
Werkafspraken bijlage A
(…)
1 Administratieve verplichtingen
a. Administratie
De vergunninghouder dient een administratie te voeren aan de hand waarvan de goederenbewegingen van de onder de regeling geplaatste goederen kunnen worden gevolgd. In de administratie moeten alle gegevens worden opgenomen die noodzakelijk zijn voor de juiste toepassing van de douaneregeling en controle op de douaneregeling. Uit de administratie moet blijken welke goederen onder de regeling zijn geplaatst.
De administratie bevat voor zover van toepassing minimaal de volgende gegevens:
- de gegevens die moeten worden vermeld in de aangiften tot plaatsing onder de regeling actieve veredeling;
- de gegevens die moeten worden vermeld in de aangiften tot aanzuivering van de regeling;
- de datum en de verwijzingen naar andere douanedocumenten en documenten die betrekking hebben op het plaatsen en aanzuiveren van de regeling;
- de aard van de veredeling;
- het opbrengstpercentage of de manier waarop die percentage wordt berekend;
- de gegevens voor het volgen van de goederen, waaronder de plaats waar deze zich bevinden, en de gegevens over het eventueel overbrengen en overdragen;
- de handelsomschrijving of technische beschrijving aan de hand waarvan de goederen kunnen worden geïdentificeerd.
(…)
Werkafspraken Bijlage B
(…)
Inventarisatie
Rapportages met betrekking tot inventarisaties in het bedrijf die verricht worden door of namens de vergunninghouder, dienen voorhanden te zijn in de administratie en op verzoek van de Douane te worden verstrekt.
Uit de rapportages dienen minimaal de volgende gegevens te blijken:
- overzicht bevonden goederen op artikelniveau;
- ongeschoonde verschillen op artikelniveau;
- geschoonde minderbevindingen op artikelniveau;
- geschoonde meerbevindingen op artikelniveau.
Indien daadwerkelijk verschillen worden geconstateerd, dient de vergunninghouder van deze verschillen een directe kennisgeving te doen. De onregelmatigheden dient u aan te geven in het vak “VRIJ TEKSTVELD” van het formulier “DIRECTE KENNISGEVING”.