Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:425, 17/00367 tot en met 17/00370

Gerechtshof Amsterdam, 30-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:425, 17/00367 tot en met 17/00370

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
30 januari 2018
Datum publicatie
14 februari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:425
Formele relaties
Zaaknummer
17/00367 tot en met 17/00370

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslagen MRB en boetes.

De bezwaarschriften tegen de 3 van de 4 naheffingsaanslagen hadden door de inspecteur niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Hof acht, evenals de rechtbank, de boete van € 52, opgelegd met betrekking tot de vierde naheffingsaanslag in casu passend en geboden.

De rechtbank heeft op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen.

Uitspraak

kenmerken 17/00367 tot en met 17/00370

30 januari 2018

uitspraak van de meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 27 juni 2017 in de zaak met kenmerken 16/3140 tot en met 16/3143 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

17/00367 (naheffingsaanslag 1)

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 13 april 2015 aan belanghebbende voor het

tijdvak 25 januari 2015 tot en met 24 april 2015 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting (MRB) opgelegd voor een bedrag van € 246.

17/00368 (naheffingsaanslag 2)

1.1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 10 juli 2015 aan belanghebbende voor het

tijdvak 25 april 2015 tot en met 24 juli 2015 een naheffingsaanslag in de MRB opgelegd voor een bedrag van € 246 en bij beschikking een boete van € 158.

17/00369 (naheffingsaanslag 3)

1.1.3.

De inspecteur heeft met dagtekening 9 oktober 2015 aan belanghebbende voor het

tijdvak 25 juli 2015 tot en met 24 oktober 2015 een naheffingsaanslag in de MRB opgelegd voor een bedrag van € 246 en bij beschikking een boete van € 158.

17/00370 (naheffingsaanslag 4)

1.1.4.

De inspecteur heeft met dagtekening 8 januari 2016 aan belanghebbende voor het

tijdvak 25 oktober 2015 tot en met 24 januari 2016 een naheffingsaanslag in de MRB opgelegd voor een bedrag van € 246 en bij beschikking een boete van € 158.

1.2.

Bij beschikking van 26 januari 2016 heeft de inspecteur naheffingsaanslag 4 ambtshalve verminderd tot nihil.

1.3.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij in één geschrift vervatte

uitspraken, gedagtekend 7 juni 2016, de resterende naheffingsaanslagen en de boetebeschikkingen gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de hiervoor vermelde uitspraken op bezwaar beroep

ingesteld. Bij uitspraak van 27 juni 2017 heeft de rechtbank daarop als volgt beslist (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar behorend bij zaaknummer HAA 16/3140 (Hof: 17/368), 16/3141 (Hof: 17/369) en 16/3143 (Hof: 17/367) en verklaart de bezwaarschriften niet-ontvankelijk;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar behorend bij zaaknummer HAA 16/3142 (17/370) voor wat betreft de boetebeschikking en bepaalt dat de boete wordt verminderd tot € 52; en

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.”

1.5.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 25 juli

2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Op 29 november 2017 is een brief ingekomen van belanghebbende. Deze is in afschrift

verstrekt aan de wederpartij.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2018. Belanghebbende is,

met berichtgeving daarvan, niet verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

De rechtbank heeft in de onderdelen 1 tot en met 6 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld.

“1. Eiser is volgens de kentekenregistratie vanaf 25 januari 2005 houder van een personenauto merk Citroën Berlingo, met kenteken [**-**-**] (hierna: de auto). De datum van het kentekenbewijs deel IA is 25 januari 2005.

2. Ter zake van de verschuldigde motorijtuigenbelasting heeft verweerder eiser rekeningen gestuurd. Omdat deze rekeningen niet voor de uiterste betaaldatum werden betaald heeft verweerder onderhavige naheffingsaanslagen en boetes opgelegd.

3. De daartegen gerichte bezwaarschriften heeft verweerder ongegrond verklaard.

4. Verweerder heeft op 26 januari 2016 naheffingsaanslag 4 ambtshalve verminderd naar nihil omdat de belasting weliswaar na de uiterste betaaldatum maar vóór de dagtekening van de naheffingsaanslag werd betaald. De boete heeft verweerder wel in stand gelaten.

5. Verweerder heeft in beroep het nadere standpunt ingenomen dat de bezwaarschriften voor zover gericht tegen de naheffingsaanslagen 1 tot en met 3 ten onrechte ongegrond zijn verklaard. Deze bezwaren hadden wegens overschrijding van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.

6. Verweerder heeft op basis van het besluit van de Staatssecretaris van Financiën van

1 september 2016, BLKB 2016-139338 (hierna: het Besluit), de opgelegde boetes ambtshalve verminderd naar € 52.”

3 Geschil in hoger beroep

In geschil is of de bezwaarschriften van belanghebbende tegen de naheffingsaanslagen 1, 2 en 3 ontvankelijk zijn en, zo ja, of deze naheffingsaanslagen en de boetes terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Met betrekking tot naheffingsaanslag 4 is (de hoogte van) de boete in geschil.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing