Hoge Raad, 09-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2084, 18/00497
Hoge Raad, 09-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2084, 18/00497
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 november 2018
- Datum publicatie
- 9 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:2084
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2018:425
- Zaaknummer
- 18/00497
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
9 november 2018
Nr. 18/00497
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 30 januari 2018, nrs. 17/00367 tot en met 17/00370, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 16/3140 tot en met 16/6143) betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting over de tijdvakken 25 januari 2015 tot en met 24 april 2015, 25 april 2015 tot en met 24 juli 2015 en 25 juli 2015 tot en met 24 oktober 2015 en de daarbij gegeven boetebeschikkingen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.