Home

Gerechtshof Amsterdam, 01-02-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:427, 17/00107 en 17/00108

Gerechtshof Amsterdam, 01-02-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:427, 17/00107 en 17/00108

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
1 februari 2018
Datum publicatie
14 februari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:427
Formele relaties
Zaaknummer
17/00107 en 17/00108

Inhoudsindicatie

IB. Geen recht op hoger in aanmerking te nemen bedrag aan specifieke zorgkosten en op giftenaftrek.

Uitspraak

kenmerken 17/00107 en 17/00108

1 februari 2018

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [X] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. J.R.R. Oevering)

tegen de uitspraken van 20 februari 2017 in de zaken met kenmerk HAA 16/4703 en kenmerk HAA 16/3915 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 4 december 2015 aan belanghebbende voor het jaar

2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.384.

1.2.

Belanghebbende heeft bij brief van 16 maart 2016, door de inspecteur ontvangen op 21 maart 2016, bezwaar gemaakt tegen de aanslag. De inspecteur heeft bij uitspraak, gedagtekend 5 juli 2016, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. In hetzelfde geschrift heeft de inspecteur het bezwaarschrift aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag en dit verzoek afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van het verzoek om

ambtshalve vermindering. De inspecteur heeft bij uitspraak, gedagtekend 21 september 2016, de aanslag verminderd en berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.958.

kenmerk 17/00107

1.4.1.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van 5 juli 2016 (de

niet-ontvankelijkverklaring) beroep ingesteld. De rechtbank heeft dat beroep in haar uitspraak van 20 februari 2017 (HAA 16/3915) ongegrond verklaard.

kenmerk 17/00108

1.4.2.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van 21 september 2016

(gedeeltelijke toewijzing verzoek ambtshalve vermindering) beroep ingesteld. De rechtbank heeft dat beroep in haar uitspraak van 20 februari 2017 (HAA 16/4703) ongegrond verklaard.

in beide zaken

1.5

Belanghebbende heeft tegen de in 1.4.1 en 1.4.2. genoemde uitspraken hoger

beroep ingesteld. Het hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 28 februari 2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 november 2017. Van het

verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Omdat de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast:

2.2.

Belanghebbende heeft op 27 augustus 2015 aangifte inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen (de aangifte) voor het jaar 2014 gedaan. In haar aangifte heeft belanghebbende € 4.439 aan specifieke zorgkosten, waaronder € 450 dieetkosten, en € 1.080 aftrekbare periodieke giften in aanmerking genomen. Het aangegeven belastbare inkomen uit werk en woning bedraagt € 8.495.

2.3.

Bij de vaststelling van de aanslag is de inspecteur van de aangifte afgeweken en heeft voor specifieke zorgkosten een bedrag van € 4.137 (waaronder € 200 dieetkosten, na verhoging maar zonder aftrek van de inkomensdrempel) en voor aftrekbare andere giften een bedrag van € 724 (na aftrek van de drempel) in aanmerking genomen. Het belastbare inkomen uit werk en woning is door de inspecteur vastgesteld op € 9.384.

2.4.

Met dagtekening 26 februari 2016 is aan belanghebbende een beschikking Tegemoetkoming specifieke zorgkosten (de beschikking) gegeven. Bij de vaststelling van de tegemoetkoming is uitgegaan van een verzamelinkomen van € 9.384. In de beschikking is onder meer opgenomen:

“Bezwaar maken

(…) De hoogte van de tegemoetkoming wordt met name bepaald aan de hand van de in aanmerking genomen specifieke zorgkosten bij uw aanslag inkomstenbelasting en premieheffing volksverzekeringen 2014 (…).

Als u het niet eens bent met de elementen van de aanslag inkomstenbelasting en premieheffing volksverzekeringen 2014 (…) kunt u bij uw belastingkantoor binnen 6 weken na de dagtekening van die aanslag(en) bezwaar maken. (…)

De hoogte van de tegemoetkoming TSZ wordt ook bepaald door de wijze waarop de tegemoetkoming is berekend. Een bezwaarschrift dat louter is gericht tegen de wijze van berekening en/of de hoogte van het toetsingsinkomen moet u binnen zes weken na de dagtekening van deze beschikking indienen bij het TSZ kantoor.”

2.5.

Met dagtekening 16 maart 2016 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de beschikking. Omdat de inspecteur niet bevoegd is te oordelen over een bezwaar dat is gericht tegen de beschikking en belanghebbende in dit bezwaarschrift nadrukkelijk ingaat op de omvang van de aftrek specifieke zorgkosten, heeft de inspecteur contact opgenomen met belanghebbende. Belanghebbende heeft tegenover de inspecteur verklaard dat haar bezwaar moet worden geacht te zijn gericht tegen de aanslag.

2.6.

In de bezwaarprocedure tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering heeft belanghebbende een dieetverklaring overgelegd waarna de inspecteur een bedrag van € 400 aan dieetkosten in aanmerking heeft genomen, in plaats van het oorspronkelijke bedrag van € 200. De correctie met betrekking tot de aftrekbare giften is ongewijzigd gebleven.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In de zaak met kenmerk 17/00107 is evenals bij de rechtbank in geschil of het bezwaarschrift tegen de aanslag tijdig is ingediend.

3.2.

In de zaak met kenmerk 17/00108 is evenals bij de rechtbank in geschil of de aanslag na vermindering terecht is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.958.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing