Gerechtshof Amsterdam, 19-03-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1268, 18/00174
Gerechtshof Amsterdam, 19-03-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1268, 18/00174
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 19 maart 2019
- Datum publicatie
- 16 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:1268
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:198
- Zaaknummer
- 18/00174
Inhoudsindicatie
Artikelen 6.13, lid 1, Wet IB 2001 en 6.14 Wet IB 2001; uitgaven voor levensonderhoud van kinderen; recht op buitenlandse studiefinancieringsregeling? Artikel 6.17 Wet IB 2001; specifieke zorgkosten; artikel 6.27, lid 1, Wet IB 2001; scholingsuitgaven
Uitspraak
kenmerk 18/00174
19 maart 2019
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[naam] te [woonplaats] , belanghebbende,
tegen de uitspraak van 15 maart 2018 in de zaak met kenmerk HAA 17/3322 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 21 januari 2017 voor het jaar 2014 aan belanghebbende een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: de Aanslag) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.568.
De inspecteur heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak van 7 juli 2017 de Aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep bij de rechtbank ingesteld.
De rechtbank heeft bij de uitspraak van 15 maart 2018 het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 5 april 2018 hoger beroep bij het Hof ingesteld. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft bij brieven van 15 oktober 2018 en 1 februari 2019 nadere stukken ingediend. De inspecteur heeft bij brief van 26 november 2018 gereageerd op de brief van 15 oktober 2018.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2019. Ter zitting zijn behandeld de hoger beroepen van belanghebbende met de kenmerknummers 18/00172 (IB 2012), 18/00173 (IB 2013), 18/00174 (IB 2014) en 18/00155 (IB 2015). Belanghebbende is verschenen. Namens de inspecteur zijn verschenen mrs. T.V. van der Veen en M. Gomes. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak – waarin belanghebbende en de inspecteur zijn aangeduid als ‘eiser’ respectievelijk ‘verweerder’ – de navolgende feiten vastgesteld:
“1. Eiser heeft op 30 april 2015 de aangifte ib/pvv 2014 ingediend. Naast de bijstandsuitkering van de gemeente […] van € 14.568, heeft eiser in zijn aangifte de volgende aftrekposten opgenomen:
- kosten levensonderhoud kinderen jonger dan 21 jaar: € 2.500
- studiekosten en andere scholingsuitgaven:
totaal scholingsuitgaven belastingplichtige € 700
drempel scholingsuitgaven belastingplichtige € 250
€ 450
Totaal persoonsgebonden aftrek: € 2.950
2. Vervolgens heeft eiser een tweetal aanvullingen ingezonden waarin hij aanvullend aftrek voor specifieke zorgkosten heeft geclaimd:
Uitgaven voor specifieke zorgkosten:
genees- en heelkundige hulp € 789
uitgaven specifieke zorgkoten voor toepassing verhoging € 789
grondslag specifieke zorgkosten € 0
verhoging specifieke zorgkosten € 0
totale uitgaven specifieke zorgkosten € 789
drempel € 240
totaal aftrekbaar bedrag € 549
3. Eiser is de ouder van twee in Bulgarije wonende kinderen:
[naam kind 1] , geboren op [geboortedatum] (hierna: de dochter) en [naam kind 2] , geboren op [geboortedatum] (hierna: de zoon).
Eiser heeft in 2014 de volgende bedragen overgemaakt naar de rekening van zijn dochter:
28 januari € 60
28 februari € 60
Eerste kwartaal € 120
2 april € 60
30 mei € 60
26 juni € 60
tweede kwartaal € 180
5 augustus € 60
8 september € 50
22 september € 180
derde kwartaal € 290
21 oktober € 180
19 november € 180
totaal vierde kwartaal € 360
totaal overgemaakt € 950 ”
Het Hof gaat uit van dezelfde feiten en vult ze mede gelet op de ontwikkeling van geschil in hoger beroep als volgt aan.
De dochter heeft de Bulgaarse nationaliteit, woonde in 2014 reeds jaren in Bulgarije en volgde in het onderhavige jaar een fulltimestudie aan The University of National and World Economy in Sofia (hierna: de UNWE).
De dochter heeft op 30 september 2018 onder andere als volgt schriftelijk verklaard:
“ I (…am) at this moment a Master student at University of National and World Economy, with this letter am declaring that during my study in the period since 1sth of October 2011 until now 30th of September 2018 I did not receive any scholarships, accommodations or benefits for my study from any university or any state institution. (…)”
Eurydice vermeldt over Bulgarije het volgende op haar website:
“Support
- -
-
Grants/scholarships are available to full-time students. They are distributed by higher education institutions, taking into account need-based and merit-based criteria. Grant amounts range from BGN 50 to 120.
- -
-
Full-time students who are less than 35 years old can apply for state guaranteed loans.
- -
-
There are no tax benefits for parents nor any family allowances.”
De “HIGHER EDUCATION ACT” van Bulgarije (No. 112/27.12.1995) luidt - voor zover relevant - als volgt:
“Article 70
(1) Students and postgraduates shall be entitled to:
(…)
12. Receive state scholarships or use loans for tuition and support during the course of studies.
(…)
Article 94
(1) Students and postgraduates shall be entitled to apply for scholarships from the state budget, scholarships established by the higher school or scholarships provided by individuals or legal entities.
(2) The amount, terms and conditions for granting scholarships to students and postgraduates under para 1 shall be determined by the Council of Ministers, the Regulations of the higher schools or the will of the donor, respectively.”
In zijn aangifte van 30 april 2015 en zijn aanvulling op de aangifte van 26 juli 2016 vermeldt belanghebbende dat hij een cursus ‘SAP FICO’ heeft gevolgd en dat hij in dat verband € 700 heeft uitgegeven.
Belanghebbende stelde in beroep bij de rechtbank dat hij naast ‘SAP FICO’ ook een cursus SAP HANA heeft gevolgd. Bij de rechtbank heeft hij een “Invoice” overgelegd met de volgende tekst (de Bulgaarse tekst in het cyrillisch schrift heeft het Hof vervangen door *****):
“***** / foundation Jivot za Cialoto *****/ Invoice
***** /number : […] ***** / type: *****/ Original ***** / data: 04-09-2014 ***** / client: [belanghebbende]
***** / Recipient : [belanghebbende] BSN: […] [adres]
*****/ Subject of order
***** SAP HANA / Intensive course of SAP HANA |
|
***** / Amount |
- 1379,88 |
***** / VAT 20% |
- |
***** / Total amount: |
- 1379,88 ***** / |
Euro |
***** / Method of payment: ***** / cash ***** / Business address of the provider ***** /address : ***** 11 / Sofia, Razsadnika 11, Bulgaria ***** / **** / [naam persoon] *****/ Bulstat: […]
***** / signature ( Hof: handtekening ) |
***** / signature ( Hof: handtekening ) |
*****/ [naam persoon] |
Naam belanghebbbende |
*****/created by: *****/ [naam persoon] ”
In hoger beroep heeft belanghebbende ook een “Invoice” van de ‘foundation Jivot za Cialoto’ overgelegd. Deze “Invoice” verschilt op de volgende punten van de bij de rechtbank overgelegde “Invoice”:
Invoice bij de rechtbank |
Invoice in hoger beroep |
***** SAP HANA / Intensive course of SAP HANA |
***** SAP TFIN 50 part 1 and 2, HANA/ Intensive course of SAP TFIN / 50 part 1 and 2, HANA |
Geen tekstdeel in kader |
Een bepaald tekstdeel in kader |
Geheel in ‘vette tekst’ |
Geheel in ‘normale tekst’ |
Na “amount 1379,88” geen tekst |
Na “amount 1379,88” “****/Euro” |
*****/ Bulstat: […] |
*****/ Tax ID number : […] |
Daarnaast ontbreken op de bij het Hof ingebrachte ‘Invoice’ de handtekeningen (en de daarbij horende teksten), ‘signature’ en naam van belanghebbende.
In hoger beroep heeft belanghebbende drie pagina’s ingebracht waarop onder meer staat:
“Financial Accounting I Part 1 of 2
(…)
Participant Handbook
Course Version: 2006 Q2
Course Duration: 10 Day(s)
(…)
© 2006 SAP AG”
Belanghebbende stelt in hoger beroep - naast de eerder geclaimde zorgkosten van € 789 (zie onderdeel 2 rechtbankuitspraak) - niet vergoede tandartskosten ten bedrage van - naar het Hof begrijpt - € 358,50 te hebben gemaakt. Ten bewijze daarvan heeft belanghebbende documenten overgelegd waarop staat dat zijn ziektekostenverzekeraar van de door hem bij zijn verzekeraar gedeclareerde ziektekosten (ad € 634,02) € 358,50 niet heeft vergoed.
3 Geschil in hoger beroep
In geschil is of de Aanslag niet naar een te hoog bedrag is vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de volgende punten:
(1) Kan belanghebbende aanspraak maken op aftrek ter zake van uitgaven voor levensonderhoud van kinderen als bedoeld in artikel 6.13 Wet IB 2001?
(2) Kan belanghebbende aanspraak maken op aftrek ter zake van specifieke zorgkosten als bedoeld in artikel 6.17 Wet IB 2001?
(3) Kan belanghebbende aanspraak maken op aftrek ter zake van scholingsuitgaven als bedoeld in artikel 6.27 Wet IB 2001?