Gerechtshof Amsterdam, 21-05-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1743, 18/00102 tot en met 18/00105
Gerechtshof Amsterdam, 21-05-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1743, 18/00102 tot en met 18/00105
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 21 mei 2019
- Datum publicatie
- 10 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:1743
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1144
- Zaaknummer
- 18/00102 tot en met 18/00105
Inhoudsindicatie
Douanerechten; hoger beroep na verwijzing; samenstelling zetel; Unierechtelijke beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging; gevolgen vernietiging monsters; bewijslevering van de oorsprong van de knoflook; schuldenaarschap.
Uitspraak
kenmerken 18/00102 tot en met 18/00105
21 mei 2019
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep - na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden - van
[X BV] , gevestigd te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigden: mr. J.M. Wolfs en mr. C.W.C. Oostdam)
tegen de uitspraak in de zaken met de kenmerken AWB 09/6094 tot en met 09/6097 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur,
en
de Staat, de Minister voor Rechtsbescherming, te Den Haag, door tussenkomst van de Raad voor de Rechtspraak, de Minister,
op het verzoek van belanghebbende tot het toekennen van een vergoeding van immateriële schade.
1 Ontstaan en loop van het geding voor verwijzing
De inspecteur heeft met dagtekening 16 december 2005 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: UTB) uitgereikt voor een bedrag van € 12.000 aan douanerechten (Hof: zaaknummer 18/00102).
De inspecteur heeft met dagtekening 1 maart 2006 aan belanghebbende een UTB uitgereikt voor een bedrag van € 890.748 aan douanerechten (Hof: zaaknummer 18/00103).
De inspecteur heeft met dagtekening 2 maart 2006 aan belanghebbende een UTB uitgereikt voor een bedrag van € 67.620 aan douanerechten (Hof: zaaknummer 18/00104).
De inspecteur heeft met dagtekening 2 maart 2006 aan belanghebbende een UTB uitgereikt voor een bedrag van € 254.443,30 aan douanerechten (Hof: zaaknummer 12/00105).
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 23 februari 2010 de UTB’s gehandhaafd.
De rechtbank heeft bij uitspraak van 24 februari 2012 de door belanghebbende ingestelde beroepen ongegrond verklaard en de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 163,88.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Bij uitspraak van 3 november 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:4543) heeft het Hof de rechtbankuitspraak bevestigd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Bij arrest van 24 november 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2980; hierna ook het verwijzingsarrest) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak ter verdere behandeling en beslissing met inachtneming van het arrest verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam.
2 Loop van het geding na verwijzing
Belanghebbende en de inspecteur zijn door de griffier van het Hof in de gelegenheid gesteld een schriftelijke reactie op het verwijzingsarrest in te dienen. De inspecteur heeft bij brief van 3 april 2018 van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en belanghebbende bij brief van 22 mei 2018.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2019. Namens belanghebbende zijn verschenen de gemachtigden voornoemd, bijgestaan door [persoon A] . Namens de inspecteur is verschenen mr. F. Roozeboom. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
Bij brief van 4 april 2019 heeft belanghebbende het Hof verzocht (onder verwijzing naar eerder door haar gedane verzoeken) het onderzoek te heropenen en de zaak na verwijzing alsnog te behandelen in een volledig gewijzigde samenstelling ten opzichte van de zetel die de zaak vóór verwijzing heeft behandeld. Gelet op hetgeen onder 6.1 tot en met 6.6 wordt overwogen, heeft het Hof in dit verzoek geen aanleiding gezien voor heropening van het onderzoek.
3 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak de feiten als volgt vastgesteld (belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“2.1. Eiseres drijft een internationale handel in groente en fruit.
In de periode 18 december 2002 tot en met 26 februari 2004 (Hof: hier dient te worden gelezen ‘1 december 2003’) zijn ten behoeve van eiseres twaalf aangiften ten invoer gedaan voor verse knoflook met aangegeven oorsprong Rusland. Deze aangiften zijn alle gecontroleerd. Van de eerste drie aangiften zijn de bescheiden gecontroleerd. De overige negen aangiften zijn ook fysiek gecontroleerd.
In de periode 11 maart 2005 tot en met 13 april 2005 zijn ten behoeve van eiseres vijf aangiften ten invoer gedaan voor verse knoflook met aangegeven oorsprong Turkije. Van deze aangiften is er één gecontroleerd.
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een faxbericht van 22 oktober 2001 van [persoon A] sr. aan [persoon B] waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“Garlic
The situation today is that Chinese garlic cost about $ 550,00 per ton C+F.
At the same time Chinese garlic sell on the market at $ 1.425,00 per ton in Holland.
The duty and cost - all in - are only $ 100,00 per ton.
The situation is not going to change and the only country who can export freely no licenses is Turkey.
- -
-
The difference is that big, that you can import easily Chinese garlic,
- -
-
Import it in Turkey then pack it in a Turkish box and
- -
-
Export it again to Europe and make a profit.
(…)”
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een faxbericht van 14 januari 2002 van [persoon A] sr. aan [persoon C] waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“But just let’s give it a try for one container and let’s get experience with this routing.
I wonder if the most practical way isn’t to make a Mongolia deal.
Mongolia is free.
Mongolia is relatively close, so that the extra cost is not too high.
Mongolia is a country with local production.
Suppose the government are a company contract to grow in China, then they truck it to Mongolia and pick and pack it for export then you loud them in containers and ship it out of a Chinese port. In this way we can do the entire deal for 50/100 container and we take it to Holland and store it over here. (…)”
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een faxbericht van 3 juni 2003 van [persoon A] sr. aan [persoon C] waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“What is the best period for Russian garlic?
At our end the entry was smooth and simple, however we had 2 objections;
- The carton must be printed and/or sticked with “Produce of Russia.
- Because of the extra handling and the long transit times, the garlic showed a big variation in germination varying from 25% to 75% and this is not good.
Now I was thinking to load in August/September and October the entire Russian crop, which is probably 50-60 containers. In this way we have No germination problems. What do you think?”
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een faxbericht van 24 juli 2003 van [persoon A] sr. aan [persoon C] waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“Russian Garlic
The company from Taiwan which offered Russian garlic is now offering a lot lower. Please explain to me, as the market is dropping because Spain is also suffering. Spain has No export at all anymore to South America, which was 2 years ago their big business!
Can you give me their round about calculation to study their offer?
Example size 55 mm+ = $ 200,00 F.O.B.
+ Trucking Vostochny = ?
+ Handling Vostochny = ?
+ Searate Rotterdam $ 220,00
(…)
I cannot believe that transport by lorry from Shandong to Vostochny is more than transport from Vostochny to Rotterdam. (…)”
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een faxbericht van 7 april 2003 van [persoon A] sr. aan [persoon D] van de firma [bedrijf AA] waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“I enclose hereby all the documents related to the imports of “Turkish” garlic.
- A fax with [persoon B] ’s calculation.
- A fax from us to my Chinese exporter with instructions and a list of 7 Turkish importers to apply in Turkey for a permission of 50 tons Chinese garlic.
- A fax to [persoon B] with the proforma invoices from the Chinese exporters.
If you have anymore questions left, please don’t hesitate to call us.”
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een faxbericht van 19 juni 2003 van [persoon A] sr. aan de firma [bedrijf BB] waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“Thanks for your offer. Our problem in the E.C. is that we have more consumption than licences!!
Other countries then China is more easy to import, so that it can you offer Russian garlic, we definitely are interested. But it got to be correct!
- Russian garlic, white, season 2003
- (…)
- (…)
- (…)
- (…)
- Shipped from Russia port
- Carton marked with Produce of Russia
- Russian certificate of origin
- Russian certificate of phytosanitary
The reason is that there must be no doubt about the identity of any product imported in the E.C. and we have no possibility to control the whole world.”
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een faxbericht van 22 juli 2003 van [persoon A] sr. aan [persoon E] waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“I think it must be a project with a subtropical climate around your Caspian Sea.
(…)
If we can grow the product in Russia/ Kazakhstan/Turkmenistan and have it transported into Europe at $ 400,00 to $ 500,00 p/ton C.I.F. EC we sit on a goldmine, as long as it isn’t copied by others.”
En in een faxbericht van [persoon A] sr. van 19 september 2003 is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“Furthermore my authorities have put an investigation about the originality of your Russian garlic. If it is truly grown in Russia, then it is no problem but if there is no production in that part of the world we have a problem. The documents and everything is fine, otherwise I would have questioned it. But if they go deeper and will look at growing statistics showing the contrary, then I have a problem.”
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een faxbericht van 14 oktober 2004 van [persoon A] sr. aan [persoon F] waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“Actually it was my idea to import Chinese garlic into Turkey and plant and pack it, and export it as Turkish garlic. In this way we can avoid the problem of the limited amount of licenses.
I am definitely interested in your garlic as we handle 5000 tons of Chinese garlic every year, which we sell allover the world.”
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een faxbericht van 18 oktober 2004 van [persoon A] sr. aan [persoon G] waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“We are importing Chinese garlic since 10 years, whereby the average is 5000 tons per season. (…) We are in the E.C. the biggest licence-holder with licenses for probably 2000/2500 tons but we also import in transit, as Holland has become the international Chinese garlic re-distribution centre, with garlic going into many, many directions.
The transit part of it is between us of no interest, as we buy directly from the best sources at following prices;
(…)
We initiated imports of Malaysian Garlic, Birma Garlic, Russian Garlic, we even planted Chinese garlic on our own farm in South Africa; so we really know what is going own. We also experimented in Turkey and the cost of the entire process was financed and initiated by us but [persoon B] betrayed us and walked away with our idea. (…) Now I will try to answer your questions.
- We can accept from now till the end 2/3 containers weekly (…).
- Details about sizes, I can give you later (…).
- It is obvious that your price of Eur.900,00 is beyond reality, if it is transit. However if your price is Delivered Rotterdam Duty Paid then it is acceptable.
- In your case we talk about Turkish garlic and not about Chinese garlic, it is fine that Chinese seed was used but we talk about Turkish garlic with Turkish documents.
- We can accept and/or arrange a L/C for Turkish garlic but I like to build in a protection against bad quality.”
In een faxbericht van 25 mei 2005 van [persoon A] sr. aan [persoon G] is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“Our authorities have risen a doubt about the correctness of your documentation and/or the origin of your product.
We therefore have no interest, to either discuss or to buy garlic.”
De reactie van 1 juni 2005 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“What are you mean the “The correctness of our documentation”?
I’m telling you if there is any problem pls we van cover our documents through “The head department of Turkish customs” to Holland (Dugana) officially through Turkish - government”
[persoon A] sr. antwoordt op 1 juni 2005, voor zover van belang, het volgende:
“You told me you bought Chinese Seed and planted the garlic in Turkey. And they have raised doubts about it.
(…)
We did in good faith what we did but if we cannot convince authorities, there is nothing we can do anymore!”
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een faxbericht van 29 maart 2005 van de firma [bedrijf CC] te Italië aan eiseres waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“Dear [persoon H] ,
Would you be so kind to let us know if available Chinese Garlic in size 60+ duty paid and please offer accordingly at Your best level price.”
(…)”
De reactie van [persoon A] sr. luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Antonio,
Mr [persoon H] is not working here anymore.
We have only Turkish superwhite garlic – Chinese seed – 10 kgs loose bags at € 11.00 free on truck duty paid. (…)”
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een faxbericht van 22 april 2005 van [persoon A] sr. aan de firma [bedrijf DD] waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“Now Egypt is a big producer of garlic, and licences for Egyptian garlic are in amply supply but the Chinese product is better and wanted. The issue is how to combine the two and apparently you know the answers.
Our interest is for 25/50 containers, of which I will sent you as soon as possible comparable offers. The specifications are:
(…)”
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een faxbericht van 6 juni 2005 van [persoon A] sr. aan International Agency for Investments waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“Our local laws are that we can import as much as we want, as long as it was planted in Egypt. So any additional information that your garlic was planted in Egypt is welcome.
Even some photos of your fields, digging, grading and packing is always helpful.”
In het Publicatieblad van 12 augustus 2005, nr. C 197, blz. 8, is een waarschuwing opgenomen dat redelijke twijfel bestaat over de oorsprong van knoflook van goederencode 0703 20 00. Aangevers en aanbieders van oorsprongsbewijzen wordt geadviseerd om alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen.
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een brief van 26 oktober 2005 van OLAF aan het Douane Informatiecentrum waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“Met betrekking tot de verse knoflook die van oorsprong uit Turkije zou zijn vertelde het handelscontact dat:
“Trade partners would be persons named [persoon G] and [persoon I] .
Containers loads of Chinese garlic are brought to Izmir, or via Gio Tauro or via Damietta.
The garlic is already labeled in China with Turkish labels.
[persoon G] would bribe Turkish customs (€ 5000 per EUR.1 certificate).
The Turkish exporter would be [bedrijf EE] /Turkey with (…)”
(…)”
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een brief van [Bedrijf GG] . aan J.M. Wolfs van 18 december 2006 waarin, voor zover van belang, het
volgende is opgenomen:
“I understand that [X BV] is now considered to have acted fraudulently since the Dutch police is of the opinion that no Russian garlic has been sold. I did not know how the Dutch police has reached that conclusion. I can only tell you that I have been offered Russian garlic, I have been offered documents and I have done business by selling this garlic to [X BV] . I have not in any way violated any provision, let alone deliberately. As I have already stated, the farmers across the Russian border as well as in other Russian regions grow and sell Russian garlic. Transport and the like has been arranged for by the people who have offered the Russian garlic to me. If I had to do something in this regard, I have done so, for example, if necessary or if requested, by speaking with forwarding agents or agents of carriers. For commercial reasons payment of the garlic has been received in the account of (…). For competition purposes, I am not willing and also not under any obligation to provide with the names of the persons who have offered me the Russian garlic which I have sold to [X BV] .”
Naar aanleiding van gerezen vermoedens over de onjuistheid van de onder 2.2.1 bedoelde aangiften is de FIOD-ECD een onderzoek gestart. Van de bevindingen is op 22 februari 2006 een overzichtsproces-verbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal is onder andere het volgende opgenomen:
“3.6.1. Samenvatting verdachte 1 [X BV]
In opdracht van verdachte [X BV] zijn in de periode december 2002 tot en met december 2003 twaalf aangiften ten invoer gedaan voor in totaal 848.640 kg knoflook, waarbij Rusland als land van oorsprong is aangegeven.
De op deze bescheiden vermelde oorsprong Rusland is vermoedelijk onjuist, omdat:
• van de in totaal 36 containers er 22 per vrachtauto vanuit China naar Vladivostok in Rusland zijn gebracht, alvorens naar Nederland te zijn verscheept;
• de overige 14 containers niet vanuit Vostochny in Rusland zijn verscheept;
• de op de Bills of lading vermelde exporteurs [exporteur 1] en [exporteur 2] niet exporteren;
• de firma [exporteur 1] niet bestaat en de eigenaar van [exporteur 2] onbekend is in Rusland;
• de certificaten van oorsprong vals zijn;
• het zeer onwaarschijnlijk is dat de knoflook van de vermelde productieplaats (Regio Rostov) via Vladivostok naar Nederland wordt verscheept.
• [persoon A] Sr. schrijft inzake de Russische knoflook over de kosten van het transport vanuit Shandong in China naar Vostochny;
• Rusland geen verkopersmarkt is;
• de knoflook als Chinese knoflook of als op Chinese knoflook gelijkende knoflook wordt herkend;
• de Italiaanse afnemers Chinese knoflook hebben besteld en de voor Chinese knoflook gangbare prijs hebben betaald.
[X BV] heeft vermoedelijk opzettelijk valse bescheiden overgelegd. [X BV] wist of had kunnen weten dat de op de bescheiden vermelde oorsprong Rusland vals was omdat:
• [X BV] wist dat de eerder via [Bedrijf GG] betrokken Maleisische knoflook van Chinese oorsprong was;
• [X BV] wist dat [Bedrijf GG] betrokken was bij oorsprongsfraude met knoflook;
• [X BV] vaker aanbiedingen krijgt van Chinese knoflook met een andere oorsprong en valse papieren;
• [X BV] niet onwelwillend staat tegenover dergelijke aanbiedingen;
• [X BV] blanco buitenlandse fytosanitaire certificaten probeert te verkrijgen en voornemens was deze zelf af te geven;
• [X BV] daarmee aangeeft bereid te zijn om fraude te plegen;
• [X BV] als grote knoflookhandelaar de markt kent en dus weet dat Rusland een kopersmarkt is;
• [X BV] ondanks de marktpositie van Rusland en de eerdere Maleisische ervaringen toch weer knoflook koopt van [Bedrijf GG] die volgens de papieren niet van Chinese oorsprong is;
• [X BV] uit de vermelde productieplaats ( Regio Rostov) en de verscheping via Vladivostok naar Nederland nog argwanender had moeten zijn ten aanzien van de Russische knoflook van [Bedrijf GG] ;
• [X BV] aan [Bedrijf GG] schrijft inzake de Russische knoflook over de kosten van het transport vanuit Shandong in China naar Vostochny;
• [X BV] dus weet dat de “Russische” knoflook uit Shandong in China komt;
• bij [X BV] het personeel wist dat de knoflook uit China kwam;
• de Italiaanse afnemers verklaarden dat zij alleen Chinese knoflook hadden gekocht van [X BV] ;
• [X BV] als grote knoflookhandelaar een zodanige expertise in huis heeft dat ze Chinese knoflook herkent;
• [X BV] op de hoogte is dat het geen knoflook is die elders met Chinees zaad is geteeld, gelet op de opmerking van [persoon A] Sr. dat hij een probleem heeft als er geen lokale productie is.
(…)
Samenvatting Verdachte 1 [X BV]
Door [X BV] zijn in de periode maart/april 2005 bescheiden overgelgd bij vijf aangiften ten invoer, waarop Turkije als land van oorsprong is vermeld.
De op deze bescheiden vermelde oorsprong Turkije is vermoedelijk onjuist, omdat:
• de knoflook er uit ziet als Chinese knoflook;
• knoflook in soortgelijke verpakkingen elders is aangetroffen waarvan is vastgesteld dat de daarin verpakte knoflook uit China kwam en niet uit in dat geval Jordanië;
• knoflook in soortgelijke verpakkingen wordt aangeboden op een internetsite van de Chinese aanbieder;
• het bij de aangiften ten invoer overlegde EUR-1 certificaat niet overeenkomt met referentiemateriaal;
• andere EUR-1 certificaten bij door verkoper [bedrijf EE] in de EU verkochte partijen niet echt zijn;
• de Turkse Douane zou zijn omgekocht voor € 5.000 per EUR-1 certificaat;
• er eerder door [X BV] een container Chinese knoflook uit China via Turkije naar Nederland is gehaald;
• de Chinese knoflook in Turkije werd omgepakt en daarna naar Europa werd vervoerd;
• er daarbij geen sprake kan zijn van pootgoed gelet op de vertrek- en aankomstdata;
• door [persoon A] Sr. naar die container wordt verwezen in de correspondentie van [X BV] voorafgaand aan de aankoop van de vijf containers “Turkse” knoflook;
• daarbij wordt geschreven dat het de eerste keer was dat hij het deed;
• in die correspondentie een tijdschema staat, waaruit blijkt dat ook hier geen sprake is van pootgoed voor Turkije;
• de door [X BV] aan [bedrijf EE] betaalde prijs ongeveer gelijk is aan de som van de inkoopprijs van Chinese knoflook en de vergoeding van kosten van [persoon G] ;
• door [X BV] per 10 kg € 7,50 werd betaald voor de inkoop van Turkse knoflook, terwijl een jaar eerder nog Chinese knoflook voor € 2,95 à € 4,80 naar Turkije wordt aangeboden.
[X BV] heeft vermoedelijk opzettelijk valse bescheiden overlegd. [X BV] wist of had kunnen weten dat de op de bescheiden vermelde oorsprong Rusland [Hof: bedoeld wordt Turkije] vals was, omdat:
• [X BV] in andere gevallen bereid was om in te gaan op fraude of zelf fraude te plegen;
• er eerder door [X BV] een container Chinese knoflook uit China via Turkije naar Nederland is gehaald;
• de Chinese knoflook in Turkije werd omgepakt en daarna naar Europa werd vervoerd;
• er daarbij geen sprake kan zijn van pootgoed gelet op de vertrek- en aankomstdata;
• [X BV] voor die container betalingen heeft gedaan aan de Chinese leverancier en aan de “ompakker” in Turkije
• door [persoon A] Sr. naar die container wordt verwezen in de correspondentie van [X BV] voorafgaand aan de aankoop van de vijf containers “Turkse” knoflook;
• daarbij wordt geschreven dat het de eerste keer was dat hij het deed;
• in die correspondentie een tijdschema staat, waaruit blijkt dat ook hier geen sprake is van pootgoed voor Turkije;
• door vermelding op de factuur dat het hier om Turkse knoflook uit “Chinese seed” gaat waarmee getracht wordt de gelijkenis met Chinese knoflook te verklaren
• de door [X BV] aan [bedrijf EE] betaalde prijs ongeveer gelijk is aan de som van de inkoopprijs van Chinese knoflook en de vergoeding van kosten van [persoon G] ;
• aan de inkoopprijs [X BV] mede kon afleiden dat het via omleidingslanden verkregen Chinese knoflook betrof.
(…)”
[persoon J] van [bedrijf HH] s.r.l. te Italië (een van de afnemers van eiseres) heeft op 7 september 2005 onder andere het volgende verklaard:
“Ik heb Chinese knoflook gekocht en ik weet niet waarom de Nederlandse firma “Russische knoflook” heeft geschreven.”
“Ik heb de knoflook altijd en alleen als Chinese knoflook gekocht, ik wist niet eens dat in Rusland knoflook wordt geproduceerd.”
[persoon K] van [bedrijf HH] s.r.l. te Italië heeft op 7 september 2005 onder andere het volgende verklaard:
“We hebben altijd Chinese knoflook gekocht. Bij de Nederlandse firma hebben we altijd Chinese knoflook besteld.”
“Ik herinner me dat ik van de Nederlandse firma Chinese knoflook heb gekocht die verpakt was in dozen die u me laat zien.”
[persoon L] , de afnemer van [bedrijf HH] s.r.l. te Italië heeft op 7 september 2005 onder andere het volgende verklaard:
“Ik herinner me slechts dat ik een vracht knoflook heb gekocht van de firma [bedrijf HH] . Op basis van de documenten die ik van hen ontvangen heb ging het om Chinese knoflook, en als zodanig is de knoflook ook gefactureerd.”
[persoon M] , voormalig adjunct-directeur van eiseres, heeft op 15 september 2005 onder andere het volgende verklaard:
“Vanuit het personeel wist iedereen wat er gebeurde met de Chinese knoflook. Het kwam niet uit deze landen maar uit China en het ging dan via deze landen. Administratief was het voor de firma [X BV] geen Chinese knoflook maar knoflook uit een eerder genoemd land. De knoflook werd door [persoon A] gekocht bij zijn Chinese kanaal. Als alternatief land van oorsprong pakte [persoon A] landen waar knoflook werd geteeld. Na Maleisië werd ieder jaar een ander land gezocht. Hierdoor was het eigenlijk altijd goed als er eerder problemen waren geweest met dat land. Dit alles was natuurlijk alleen op papier. Wij zeiden altijd een tomaat, appel of een bolletje knoflook praat toch niet. [persoon N] moest alleen de papieren dan kloppend maken. Op papier was natuurlijk alles voor elkaar maar de knoflook kwam natuurlijk uit China. Hij heeft dit ongetwijfeld bewust gedaan. Hij zocht altijd het randje. Dit gebeurde met alle handel. Hij zocht altijd een betere manier om goedkoop in te kopen of meer marge te zetten dan gebruikelijk was. Dit kan je ook zien in de bedrijfsresultaten van [X BV] . Hij gaat net zover dat iemand stop zegt. Als niemand dit zegt dan mag het volgens hem.
De klanten en de afnemers wisten dit ook. Als ik knoflook verkocht dan wist ik dat dit Chinese knoflook was. De klanten kochten Chinese knoflook die op papier met een ander land van oorsprong werd gekocht. Chinese knoflook herken je aan de blankheid (wit), schoonheid, de geur, loof en wortels kort afgesneden. Iedere klant kan dit zien, ook bijv. [bedrijf HH] ”
Op 15 december 2005 heeft [persoon A] sr. onder andere het volgende verklaard:
“Ik wist het niet voor en tijdens de transactie. Pas de laatste maanden ben ik erachter gekomen dat de knoflook uit China komt. Dit concludeer ik uit het feit dat wij meerdere malen aan [persoon C] om opheldering hebben gevraagd en we tot nu toe niets van hem hebben gekregen.”
Op 15 december 2005 heeft [persoon N] onder andere het volgende verklaard:
“Ik wist dit in ieder geval niet. Ik heb andere collega’s er ook nooit over horen praten …”
Verweerder heeft voor zestien van de zeventien aangiften de onderhavige utb’s opgelegd. Voor de eerste aangifte was de navorderingstermijn verstreken.
Tot de gedingstukken behoort een verklaring van M. van der Lans, medewerker van eiseres, van 4 januari 2012. In deze verklaring is onder andere het volgende opgenomen:
“Naar mijn mening kwam de knoflook die binnen kwam uit de landen Maleisië, Iran, Rusland en Turkije wel degelijk uit deze landen. Dit was heel duidelijk op te maken uit de originele documenten die binnen kwamen zoals Bill of Lading en verdere certificaten. Ik heb ook nooit iets vernomen van hetgeen [persoon M] stelt dat het hier ging om Chinese knoflook en dat iedereen op kantoor wist dat het om Chinese knoflook ging. Ik heb dat nooit gezien of gehoord. Tenminste als hij bedoeld dat de knoflook uit China i.p.v. bijvoorbeeld Rusland kwam, dan klopt dit niet. Als hij bedoeld dat het knoflook van de Chinese variëteit bedoeld, die uit diverse windstreken komt, dan klopt dat wel. Ik weet dat [persoon C] een leverancier was, een tussen handelaar, die contacten had met diverse leveranciers uit diverse landen. Soms verrichtte hij een kwaliteitsinspectie van het product. Verder stelt hij dat knoflook uit China heel makkelijk te herkennen is aan kleur geur en wortels die kort afgesneden zijn. Dit kan naar mijn mening niet zo gesteld worden omdat ik uit meerdere landen knoflook gezien heb die er wit uitzien en sterk ruiken en ook kort afgesneden wortels hebben. Het heeft naar mijn mening alleen te maken met kwaliteitseisen die je stelt aan je leverancier, ongeacht welk land. (…) Verder ontvangen wij per expres post (zoals DHL) altijd de originele documenten van alle partijen goederen die wij overzee ontvangen. Ik bedoel hiermee de Bill of Lading, phyto certificaat, paklijst etc. Na ontvangst wordt een Bill of Lading naar de rederij verstuurt om de container vrij gesteld te krijgen in de haven zodat de container getransporteerd kan worden naar [Z] . Uit deze documenten haalt [persoon N] ook de gegevens die hij weer nodig heeft voor de keuring of inklaring. (…)”
Tot de gedingstukken behoort een verklaring van [persoon O] , medewerker van eiseres, van 27 januari 2012. In deze verklaring is onder andere het volgende opgenomen:
“Bij goederen die wij overzee kopen is het zeetransport de verantwoordelijkheid van de leverancier.
Met betrekking tot de herkomst van de knoflook, kan ik niet anders concluderen dat de goederen daadwerkelijk uit de desbetreffende landen kwam, in die periode was ik voor een deel logistiek medewerker en kwam eigenlijk net kijken op de commerciële afdeling ik weet niet beter als dat de knoflook uit die landen kwam zoals intern aangegeven. De karakter eigenschappen van de Chinese variëteit knoflook is overal in de wereld gelijk of identiek, er kan niet gesteld worden naar mijn inziens dat knoflook vanuit China van een bepaalde variëteit anders van kwaliteit zou zijn dan dezelfde variëteit uit bijvoorbeeld Turkije. Ik weet dat die Chinese variëteit vanuit verschillende landen ter wereld wordt aangeboden.
[persoon N] is binnen onze organisatie verantwoordelijk voor het inklaren van de goederen die buiten de EU geïmporteerd worden bij, hij is niet verantwoordelijk voor inkoop administratie binnen [X BV] . Dat hij documenten kloppend moest maken is lariekoek. Ruud maakte geen documenten, hij zorgde voor de inklaring op basis van de documenten die wij van de aflader hadden ontvangen.
(…)
Wat [persoon M] zegt over dat iedereen wist dat het bij knoflook uit andere landen om Chinese knoflook ging is onzin. Tenminste als hij bedoeld dat de knoflook daarvandaan kwam. We hebben wat ik weet uit diverse landen (Rusland, Turkije, Egypte, Mexico, Argentinië) knoflook van de Chinese variëteit gekocht. Ik weet dat deze variëteit bijvoorbeeld ook uit Spanje komt. De uitspraak van [persoon M] dat iedereen iets zou weten is typisch voor hem. Veel roepen met weinig of geen inhoud. Hij is een type dat altijd populair wilde doen en snel vriendjes wil maken.”
Belanghebbende heeft de vaststelling van de rechtbank dat het FIOD-onderzoek is gestart naar aanleiding van “gerezen vermoedens” (2.15) bestreden en gesteld dat het FIOD-onderzoek zijn oorsprong vindt in het controleprofiel op knoflook. Het Hof ziet geen aanleiding af te wijken van genoemde feitenvaststelling door de rechtbank, nu de term “gerezen vermoedens” een neutrale term is, welke geen enkele aanleiding uitsluit. Nu de overige door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt aan de door de rechtbank vastgestelde feiten de volgende feiten toe.
Tot de gedingstukken behoort een verklaring van [persoon M] , opgesteld op 12 november 2013 te [Z] , waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“Middels deze verklaring wil ik [mijn] verklaring van 15 september 2005 (Hof: zie rechtbankuitspraak onder 2.16.4) herzien // verduidelijken.
Op 15 september 2005 heb ik gesproken met de FIOD. Vanaf het begin af aan was de toon dreigend. Sterker nog, het gesprek voorafgaand aan de bespreking van 15 September was van dien aard dat als ik niet zou meewerken, zij mij zouden komen halen. Ze waren mijn naam ook tegen gekomen en zeiden dat ik behoorlijke problemen kon gaan krijgen. Volgens de FIOD was er namelijk gefraudeerd en omdat ik er volgens de FIOD van af wist zou ik mij ook bij de strafrechter moeten gaan verantwoorden. Er werd gedreigd met een gevangenisstraf. Om er vanaf te zijn en omdat die [FIOD-medewerker A] ook zei dat ik dan niet vastgehouden zou worden, heb ik wat dingen over knoflook besproken. Hij heeft mij geconfronteerd met valse verklaringen van andere personeelsleden van [X BV] en hij heeft de woorden in de mond gelegd van hetgeen verklaard moest worden.
(…)
Ik moet ook bekennen dat het niet zo is dat [persoon A] ieder jaar een alternatief land van oorsprong pakte. Maleisië is door de FIOD genoemd, maar ik wist daar niks van. Dat was voor mijn tijd. Dat geldt ook voor Iran en Turkije. Wel weet ik dat wij een keer zelf Russische knoflook ingekocht hebben. Van de Russische knoflook die [persoon A] Sr. heeft gekocht, weet ik verder niets, alleen maar dat die gekocht is. Wat verder hierover geschreven staat in mijn verklaring is op verzoek van de FIOD. Zij wilden dat allemaal erin hebben.
(…)
Ik heb ook in de mond gelegd gekregen en toen maar laten opschrijven, hoewel onjuist, dat [persoon A] Sr. dat ongetwijfeld bewust gedaan heeft, dat hij altijd het randje zocht en dat dat gebeurde met alle handel.
(…)
Dat ze nu zeggen dat [persoon A] Sr. wetenschap had dat de knoflook van een andere oorsprong was dan de aangegeven oorsprong, dan klopt dat niet. Ik kan daarover in elk geval niets verklaren: wat ik daarover heb gezegd, is onjuist.”
De onder 1.1.1 tot en met 1.1.4 genoemde UTB’s betreffen de volgende aangiften.
3.2.2.1. De onder 1.1.1 genoemde UTB van 16 december 2005 ten bedrage van € 12.000, betreft twee aangiften, gedaan door belanghebbende op eigen naam en voor eigen rekening, met aangegeven oorsprong Rusland:
Aangiftenr. 21490/00 02 |
Aanvaardings- Datum |
Reeds betaald ad valorem 9,6% |
Netto-gewicht |
Specifiek recht |
Boeking achteraf |
00001095 |
30.12.2002 |
€ 563,42 |
6.000 |
€120/100kg |
€ 7.200 |
00001097 |
30.12.2002 |
€ 375,65 |
4.000 |
€120/100kg |
€ 4.800 |
€ 12.000 |
3.2.2.2. De onder 1.1.2. genoemde UTB van 1 maart 2006 ten bedrage van € 890.748, betreft zes aangiften, gedaan in opdracht van belanghebbende door [bedrijf II] , op eigen naam en voor eigen rekening, met aangegeven oorsprong Rusland:
Aangiftenr. 12737/00 03 |
Aanvaardings- Datum |
Reeds betaald ad valorem 9,6% |
Netto-gewicht |
Specifiek recht |
Boeking achteraf |
07004511 |
03.03.2003 |
€ 11.455,39 |
150.500 |
€120/100kg |
€ 180.600 |
07005303 |
01.09.2003 |
€ 4.796,06 |
75.000 |
€120/100kg |
€ 90.000 |
07005304 |
01.09.2003 |
€ 2.800,90 |
43.800 |
€120/100kg |
€ 52.560 |
07005305 |
01.09.2003 |
€ 19.834,46 |
318.780 |
€120/100kg |
€ 382.536 |
07005676 |
01.12.2003 |
€ 4.433,28 |
75.000 |
€120/100kg |
€ 90.000 |
07005679 |
01.12.2003 |
€ 4.596,96 |
79.210 |
€120/100kg |
€ 95.052 |
€ 890.748 |
3.2.2.3. De onder 1.1.3 genoemde UTB van 2 maart 2006 ten bedrage van € 67.620, betreft drie aangiften, gedaan door belanghebbende op eigen naam en voor eigen rekening, met aangegeven oorsprong Rusland:
Aangiftenr. 21490/00 03 |
Aanvaardings- datum |
Reeds betaald ad valorem 9,6% |
Netto-gewicht |
Specifiek recht |
Boeking achteraf |
00001173 |
05.03.2003 |
€ 1.909,25 |
25.125 |
€120/100kg |
€ 30.150 |
00001174 |
05.03.2003 |
€ 1.903,49 |
24.375 |
€120/100kg |
€ 29.250 |
00001516 |
28.10.2003 |
€ 401,86 |
6.850 |
€120/100kg |
€ 8.220 |
€ 67.620 |
3.2.2.4. De onder 1.1.4 genoemde UTB van 2 maart 2006 ten bedrage van € 254.443,30, betreft vijf aangiften, gedaan in opdracht van belanghebbende door [bedrijf JJ] , op eigen naam en voor eigen rekening, met aangegeven oorsprong Turkije:
Aangiftenr. 71122/01 05 |
Aanvaardings- Datum |
Boeking achteraf ad valorem 9,6% |
Netto-gewicht kg |
Boeking achteraf € 120/100 kg |
Boeking achteraf Totaal |
00001463 |
11.03.2005 |
€ 743,14 |
10.290 |
€ 12.348 |
€ 13.091,14 |
00001464 |
11.03.2005 |
€ 743,14 |
10.290 |
€ 12.348 |
€ 13.091,14 |
00001466 |
14.03.2005 |
€ 72,19 |
1.000 |
€ 1.200 |
€ 1.272,19 |
00001468 |
14.03.2005 |
€ 7.468,61 |
103.420 |
€ 124.104 |
€ 131.572,61 |
00001615 |
13.04.2005 |
€ 5.416,22 |
75.000 |
€ 90.000 |
€ 95.416,22 |
€ 254.443,30 |