Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-09-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3265, 18/00661

Gerechtshof Amsterdam, 05-09-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3265, 18/00661

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 september 2019
Datum publicatie
25 september 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:3265
Formele relaties
Zaaknummer
18/00661

Inhoudsindicatie

Rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Belanghebbende meent dat het beroep ontvankelijk is nu belanghebbende - gezien de formulering van de brief van de heffingsambtenaar - redelijkerwijs kon menen dat er uitspraak op bezwaar is gedaan. Tevens is geen verweerschrift ingediend door de heffingsambtenaar, waar volgens belanghebbende gevolgen aan verbonden moeten worden.

Hof oordeelt dat er geen sprake is van uitspraak op bezwaar. Het Hof stelt tevens dat artikel 8:31 van de Awb geen betrekking heeft op het indienen van een verweerschrift. Dit doet er niet aan af dat de rechter aan het niet nakomen van de verplichting gevolgen kan verbinden. In dit geval acht het Hof echter dat een zienswijze van de heffingsambtenaar niet noodzakelijk is.

Uitspraak

Kenmerk 18/00661

5 september 2019

uitspraak van de eerste enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], wonende te [woonplaats], belanghebbende,

(gemachtigde mr. drs. J.M.C. Niederer)

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 18/678 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Alkmaar, heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Met dagtekening 21 juli 2017 is aan belanghebbende met nummer [aanslagnummer] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Belanghebbende heeft de heffingsambtenaar, bij brief van 30 december 2017 medegedeeld dat op 26 juli 2017 een bezwaarschift is verzonden, en “De beslistermijn is thans verstreken”. Belanghebbende heeft bij brief van 16 januari 2018 medegedeeld dat de ingebrekestelling is geregistreerd als pro-forma bezwaar.

1.2.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld “tegen de beslissing op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Alkmaar, (…), van 16 januari 2018”. Bij uitspraak van 19 oktober 2018 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 22 november 2018 en aangevuld per fax, ingekomen op 1 december 2018. De heffingsambtenaar heeft hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld geen verweerschrift ingediend. Op 6 april 2019 is een nader stuk van belanghebbende ingekomen bij het Hof.

1.4.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hen door het Hof op de voet van artikel 8:57 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geboden gelegenheid te verklaren dat zij op een zitting willen worden gehoord. Hierop heeft het Hof het onderzoek gesloten.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

Op 21 juli 2017 is aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd van € 63,70, bestaande uit € 2,70 parkeerbelasting en € 61,00 naheffingskosten, volgens het in eerste aanleg door de heffingsambtenaar overgelegde ‘duplicaat naheffingsaanslag’ omdat de auto van belanghebbende met [kenteken] om 17:06 uur op de locatie [adres] stond en bij de controle is gebleken dat de parkeertijd was verstreken.

2.2.

In de brief van de heffingsambtenaar, gedagtekend 16 januari 2018, is onder meer het volgende opgenomen:

“Aangezien ook door de GR Cocensus het door u genoemde bezwaar niet is ontvangen, verzoek ik u een kopie hiervan aan de GR Cocensus te sturen. Het adres vindt u boven in deze brief.

De door de gemeente Alkmaar doorgezonden ingebrekestelling is geregistreerd als pro-forma

bezwaar. Omdat het een aanslag betreft van 21juli 2017 en het bezwaarschift na 1 januari 2018 is/wordt ontvangen, is dit bezwaarschrift overigens kennelijk niet-ontvankelijk.

Verder kan er van een ingebrekestelling geen sprake zijn, nu uw bezwaar na 1 januari 2018 wordt ontvangen.

Conform beleid worden echter onder andere ook kennelijk niet-ontvankelijke bezwaren

ambtshalve getoetst. Ik verzoek u dan ook, binnen vier weken na dagtekening van deze brief, in of bij de kopie van het bezwaar, dit bezwaar te motiveren en aan te geven welke tijdstippen u wilt bellen teneinde gehoord te worden.

Dit nu het een kennelijk niet-ontvankelijk bezwaar betreft en er daarom geen verplichting tot horen bestaat. Indien ik binnen bovengenoemde termijn van vier weken na dagtekening van deze brief niets ontvangen heb, dan zal ik uitspraak doen op basis van de mij thans bekende gegevens.”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is in geschil of de rechtbank het beroep inzake de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing