Home

Hoge Raad, 18-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1441, 19/04526

Hoge Raad, 18-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1441, 19/04526

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 september 2020
Datum publicatie
18 september 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1441
Formele relaties
Zaaknummer
19/04526

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/04526

Datum 18 september 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het DAGELIJKS BESTUUR VAN COCENSUS te Hoofddorp

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 5 september 2019, nr. 18/00661, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 18/678) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Alkmaar.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Het dagelijks bestuur van Cocensus heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Het dagelijks bestuur van Cocensus heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing