Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-02-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:529, 17/00577

Gerechtshof Amsterdam, 05-02-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:529, 17/00577

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 februari 2019
Datum publicatie
27 februari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:529
Formele relaties
Zaaknummer
17/00577

Inhoudsindicatie

"Kentekenparkeren" en de daarbij voorgeschreven wijze van betaling van parkeerbelasting is niet in strijd met het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen. Geen 'inmenging'; geen strijd met artikel 8 en 18 EVRM.

Uitspraak

Kenmerk 17/00577

5 februari 2019

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. B.A. Boer),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 16/1758 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar,

(gemachtigde: mr. B. Brekveld).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft op 9 april 2015 aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van € 58,90, bestaande uit € 4,00 parkeerbelasting en € 54,90 kosten van de naheffingsaanslag.

1.2.

Na tegen de naheffingsaanslag gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag bij uitspraak op bezwaar van 29 januari 2016 gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 12 oktober 2017 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 november 2017 en nader aangevuld bij faxbericht van 22 december 2017. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 november 2018. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

Aangezien de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast:

2.2.

De auto van belanghebbende, met kenteken [kenteken] , stond op [datum] on 21:28 uur ter hoogte van [adres] te [plaats] geparkeerd. Op die parkeerplek en dat tijdstip was parkeerbelasting verschuldigd. Voor de auto was geen parkeerrecht gekocht.

2.3.

Op voldoening van parkeerbelasting wordt controle uitgeoefend met gebruikmaking van scanauto’s van [bedrijf] , Dit bedrijf scant (registreert) kentekens van geparkeerde voertuigen en verstrekt deze gegevens in versleutelde vorm aan het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten (hierna: het Servicehuis).

Tot de gedingstukken behoren een uitdraai van de website van het Servicehuis en het Privacyreglement regulering en handhaving fiscaal parkeren gemeente Amsterdam.

2.4.

Het Hof leidt uit de door de heffingsambtenaar verstrekte gegevens af dat de versleutelde kentekengegevens worden opgeslagen in het National Parkeer Register (dat wordt beheerd door het Servicehuis). Deze gegevensverwerking wordt op basis van een overeenkomst van dienstverlening tussen het Servicehuis en de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) door de RDW verricht. Het Servicehuis constateert aan de hand van deze gegevens of ter zake van het parkeren van een voertuig een parkeerrecht is geregistreerd. Is er betaald, dan worden de scangegevens binnen 48 uur verwijderd. Is dit niet het geval, dan wordt de parkeercontroleur in versleutelde vorm geïnformeerd over het kenteken van het voertuig, Van dit kenteken wordt de versleuteling vervolgens ongedaan gemaakt, en de heffingsambtenaar wordt geïnformeerd over het ontbreken van een parkeerrecht. De heffingsambtenaar vraagt vervolgens bij de RDW op basis van het kentekenregister de bij het kentekenregister behorende persoonsgegevens op, zodat kan worden vastgesteld wie de kentekenhouder is aan wie een naheffingsaanslag kan worden opgelegd. In dat geval blijven de gegevens 13 weken beschikbaar voor bezwaar (en in geval van beroep voldoende lang om de procedure af te handelen). Daarna wordt het kenteken uit het register verwijderd.

2.5.

De gegevens die op grond van de Archiefwet moeten worden bewaard, betreffen het bedrag, het tijdstip en de plaats, maar geen kenteken of persoonsgegevens.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. Het geschil in hoger beroep is toegespitst op de vraag of het door de gemeente Amsterdam (hierna: de Gemeente) gehanteerde systeem van “kentekenparkeren” en de in het kader van dit systeem voorgeschreven wijze van betaling van parkeerbelasting in strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), alsmede met het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen (het Besluit). Belanghebbende heeft voorts een beroep gedaan op artikel 18 EVRM.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing