Gerechtshof Amsterdam, 03-01-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:92, 17/00609
Gerechtshof Amsterdam, 03-01-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:92, 17/00609
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 3 januari 2019
- Datum publicatie
- 22 februari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:92
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:1595
- Zaaknummer
- 17/00609
Inhoudsindicatie
Artikel 7:3, aanhef en onderdeel a, Algemene wet bestuursrecht; sprake van een kennelijk niet-ontvankelijk bezwaar omdat bezwaar was gemaakt geruime tijd na het opleggen van de bestreden naheffingsaanslag (zonder reden van de termijnoverschrijding)
Uitspraak
kenmerk 17/00609
3 januari 2019
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[naam] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende(gemachtigde mr. drs. J.M.C. Niederer)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 17/805 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, gedagtekend 26 mei 2016.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 29 december 2016, het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.
Na daartegen door belanghebbende ingesteld beroep heeft de rechtbank uitspraak gedaan op 22 december 2017. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op
27 december 2017. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens zijn er conclusies van re- en dupliek gewisseld en heeft belanghebbendes gemachtigde bij fax van 23 februari 218 een nader stuk ingediend, welk stuk aan de heffingsambtenaar is gezonden. Het Hof heeft partijen op de voet van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij aangetekend verzonden brief van 10 oktober 2018 in de gelegenheid gesteld te verklaren dat zij op een zitting willen worden gehoord. Partijen hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. Hierop heeft het Hof het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbendes gemachtigde heeft namens belanghebbende op 7 december 2016 bezwaar gemaakt tegen de aan belanghebbende op 26 mei 2016 opgelegde naheffingsaanslag.
In het bezwaarschrift verzoekt belanghebbendes gemachtigde telefonisch te worden gehoord. Tevens verzoekt hij hem de op de zaak betrekking hebbende stukken te doen toekomen.
Een hoorgesprek heeft niet plaatsgevonden.
Bij de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is in geschil of de hoorplicht is geschonden en of de termijnoverschrijding bij het instellen van bezwaar verschoonbaar is.