Gerechtshof Amsterdam, 28-04-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1158, 19/01302
Gerechtshof Amsterdam, 28-04-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1158, 19/01302
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 28 april 2020
- Datum publicatie
- 20 mei 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:1158
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:86
- Zaaknummer
- 19/01302
Inhoudsindicatie
Zvw. Belanghebbende verplicht verzekerd voor Zvw. Sprake van winst uit onderneming en belanghebbende verrichtte in Nederland arbeid voor de onderneming. Vraag waar belanghebbende zijn woonplaats heeft kan hierdoor in het midden blijven.
Uitspraak
kenmerk 19/01302
28 april 2020
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep – na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden – van
[X] , belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaken met kenmerk SGR 17/162 van de rechtbank Den Haag (hierna ook: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding voor verwijzing
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2014 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen van € 350.
Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 30 augustus 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:12158, heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag. Dat Gerechtshof heeft bij uitspraak van 25 mei 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1302 de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 24 mei 2019,
ECLI:NL:HR:2019:786 (hierna: het verwijzingsarrest), het tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag door belanghebbende ingestelde beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het verwijzingsarrest.
2 Loop van het geding na verwijzing
Partijen zijn door het Hof in de gelegenheid gesteld hun zienswijze te geven op het verwijzingsarrest. Belanghebbende heeft bij brief van 23 september 2019 zijn zienswijze bekendgemaakt. Van de zijde van de inspecteur is bij het Hof geen schriftelijke zienswijze binnengekomen.
Partijen hebben het Hof toestemming gegeven tot het achterwege laten van het onderzoek ter zitting. Hierop heeft het Hof bepaald het onderzoek ter zitting achterwege te laten, het onderzoek te sluiten en schriftelijk uitspraak te doen.
3 Feiten
De Hoge Raad is in het verwijzingsarrest van de volgende feiten uitgegaan.
“2.1.1. Belanghebbende heeft op 28 oktober 2015 een verzoek gedaan om teruggaaf van inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw). De teruggaaf is op 19 januari 2016 verleend.
2.1.2. Bij belanghebbende is een boekenonderzoek verricht en de bevindingen daarvan zijn in een controlerapport vastgelegd. Daaruit heeft de Inspecteur afgeleid dat belanghebbende het grootste deel van het jaar 2014 in Nederland verbleef en hij in Nederland woonde. Omdat belanghebbende in 2014 inkomsten genoot, is volgens de Inspecteur ten onrechte een teruggaaf verleend. De Inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag Zvw opgelegd.”