Home

Gerechtshof Amsterdam, 18-08-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2278, 1800384 t/m 1800397 muv 1800393

Gerechtshof Amsterdam, 18-08-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2278, 1800384 t/m 1800397 muv 1800393

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
18 augustus 2020
Datum publicatie
23 september 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:2278
Formele relaties
Zaaknummer
1800384 t/m 1800397 muv 1800393

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Het Hof heeft X laten weten behoefte te hebben aan een toelichting op de feitelijke gang van zaken en hem daarom opgeroepen om in persoon te verschijnen ten einde ten overstaan van de raadsheer-commissaris te worden gehoord voor het mondeling geven van inlichtingen. Nu belanghebbende niet is verschenen, heeft het Hof hier gevolgen aan verbonden: X is niet degene die de auto’s feitelijk op de parkeerplaatsen heeft neergezet maar heeft zich ten onrechte als zodanig in de procedures voor de belastingrechter gepresenteerd.

Uitspraak

kenmerken 18/00384 tot en met 18/00392 en 18/00394 tot en met 18/00397

18 augustus 2020

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X]

(gemachtigde: [Y])

tegen de uitspraak van 23 mei 2018 in de zaken met kenmerken AMS 17/4119, AMS 17/4121, AMS 17/4122, AMS 17/4123, AMS 17/4124, AMS 17/4126, AMS 17/4128, AMS 17/4129, AMS 17/4130, AMS 17/4141, AMS 17/4142, AMS 17/4143 en AMS 17/4144 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X]

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [BV] dertien hierna in 2.3 nader te specificeren naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft de tegen deze naheffingsaanslagen ingediende bezwaren bij uitspraken van 2 en 3 juni 2017 ongegrond verklaard.

1.3.

De rechtbank heeft bij uitspraak van 23 mei 2018 het beroep in de zaken met de nummers AMS 17/4119, AMS 17/4121, AMS 17/4122, AMS 17/4123, AMS 17/4124, AMS 17/4126, AMS 17/4128, AMS 17/4129, AMS 17/4130, AMS 17/4141 en AMS 17/4142, ongegrond verklaard en in de zaken met de nummers AMS 17/4143 en AMS 17/4144, waarbij de heffingsambtenaar is aangeduid als verweerder, als volgt geoordeeld:

De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de bestreden uitspraken 13 en 14;

- verklaart het bezwaar tegen de naheffingsaanslagen 13 en 14 niet-ontvankelijk;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar 13 en 14;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 92,- (2 x € 46,-) aan eiser te vergoeden;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 501,-.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door [X] ingestelde hoger beroep is per faxbericht bij het Hof ingekomen op 4 juli 2018 en nader gemotiveerd per faxbericht van 20 september 2018. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend, waarna [X] een conclusie van repliek en de heffingsambtenaar een conclusie van dupliek heeft genomen.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2020. Van de zijde van [X] is niemand verschenen. De aan de gemachtigde op 2 december 2019 per aangetekende post verzonden uitnodiging is blijkens gegevens van PostNL op 4 december 2019 om 12.43 uur bezorgd en voor ontvangst getekend. Het Hof heeft het onderzoek ter zitting op de voet van artikel 8:64 Awb geschorst en tevens bepaald dat het vooronderzoek zal worden hervat en in verband daarmee op grond van artikel 8:108 Awb in verbinding met artikel 8:12 Awb mr. F.J.P.M. Haas aangewezen als raadsheer-commissaris die het vooronderzoek zal verrichten.

1.6.

Op 20 juli 2020 heeft het onderzoek ter zitting door de raadsheer-commissaris plaatsgevonden. [X] is niet verschenen. De aan [X] op 2 juni 2020 per aangetekende post verzonden oproep ( [adres 1] te [plaats] ) om op de zitting te verschijnen, onder vermelding van plaats en tijdstip, is op 5 juni 2020 bij het Hof retour gekomen met de vermelding dat deze is geweigerd. Het Hof heeft vervolgens de oproep op 20 juli 2020 bij gewone post aan [X] verstuurd. Ook deze brief is bij het Hof (op 12 juni 2020) retour gekomen met de vermelding dat de geadresseerde is verhuisd.

Voorts is aan [X] een oproep verzonden naar het adres [adres 2] te [plaats] - welke tijdens de behandeling van bovengenoemde zaken op 14 januari 2020 ter zitting als een mogelijk woonadres van [X] werd genoemd - om in persoon te verschijnen, onder vermelding van plaats en tijdstip. Blijkens gegevens van PostNL is deze brief op 3 juni 2020, om 17:31 uur bezorgd en is voor ontvangst getekend. [X] is aldus tijdig en op de juiste wijze uitgenodigd, zodat de zitting van de raadsheer-commissaris doorgang heeft kunnen vinden.

1.7.

De van het verhandelde ter zitting van 14 januari 2020 en van het verhandelde ten overstaan van de raadsheer-commissaris opgemaakte processen-verbaal zijn aan deze uitspraak gehecht.

1.8.

Het Hof heeft vervolgens bij brief van 20 juli 2020 bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft tenzij ten minste een van partijen schriftelijk zou laten weten van het recht op een nadere zitting gebruik te willen maken. Partijen hebben van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

1.9.

In verband met langdurige ziekte van één van de leden van het hof is de samenstelling van de kamer van het hof die de onderhavige uitspraak doet gewijzigd ten opzichte van die op 14 januari 2020. Partijen zijn hiervan bij aangetekende brief van 3 augustus 2020 op de hoogte gesteld en zijn daarbij (wederom) in de gelegenheid gesteld een nadere zitting te verzoeken. Partijen hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak – voor zover van belang – het volgende opgenomen:

“1. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd omdat de in de naheffingsaanslagen vermelde auto’s volgens verweerder op de in de naheffingsaanslagen vermelde data waren geparkeerd op diverse locaties in [plaats] en bij controle was gebleken dat daarvoor telkens geen parkeerbelasting was betaald. (…).”

2.2.

Nu dit door partijen op zichzelf niet is bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. In aanvulling hierop voegt het Hof nog de volgende feiten toe.

2.3.

De onderhavige zaak heeft betrekking op dertien naheffingsaanslagen parkeerbelasting en betreffen waarnemingen in de periode van 5 januari 2017 tot en met 2 maart 2017. Chronologisch gerangschikt gaat het om naheffingen met de volgende gegevens:

Nummer Hof

Nummer

naheffingsaanslag

Nummer

rechtbank

In uitspraak rechtbank aangeduid

met nummer

18/00385

[nummer]

17/4121

2

18/00395

[nummer]

17/4142

12

18/00384

[nummer]

17/4119

1

18/00386

[nummer]

17/4122

3

18/00389

[nummer]

17/4126

6

18/00392

[nummer]

17/4130

9

18/00390

[nummer]

17/4128

7

18/00387

[nummer]

17/4123

4

18/00391

[nummer]

17/4129

8

18/00388

[nummer]

17/4124

5

18/00394

[nummer]

17/4141

11

18/00396

[nummer]

17/4143

13

18/00397

[nummer]

17/4144

14

Nummer Hof

Nummer

naheffingsaanslag

Datum

waarneming

Tijdstip waarneming

(uur.minuut)

18/00385

[nummer]

5-1-2017

12.28

18/00395

[nummer]

6-1-2017

10.08

18/00384

[nummer]

23-1-2017

12.39

18/00386

[nummer]

27-1-2017

10.03

18/00389

[nummer]

24-2-2017

9.02

18/00392

[nummer]

24-2-2017

9.11

18/00390

[nummer]

24-2-2017

12.35

18/00387

[nummer]

24-2-2017

12.36

18/00391

[nummer]

24-2-2017

13.41

18/00388

[nummer]

24-2-2017

17.17

18/00394

[nummer]

25-2-2017

19.15

18/00396

[nummer]

28-2-2017

18.15

18/00397

[nummer]

2-3-2017

22.17

Nummer Hof

Nummer

naheffingsaanslag

Kenteken

Locatie

volgens naheffingsaanslag

18/00385

[nummer]

[kenteken 1]

[adres 3]

18/00395

[nummer]

[kenteken 2]

[adres 4]

18/00384

[nummer]

[kenteken 1]

[adres 5]

18/00386

[nummer]

[kenteken 1]

[adres 6]

18/00389

[nummer]

[kenteken 3]

[adres 7]

18/00392

[nummer]

[kenteken 4]

[adres 8]

18/00390

[nummer]

[kenteken 5]

[adres 17]

18/00387

[nummer]

[kenteken 6]

[adres 10]

18/00391

[nummer]

[kenteken 7]

[adres 11]

18/00388

[nummer]

[kenteken 8]

[adres 12]

18/00394

[nummer]

[kenteken 2]

[adres 13]

18/00396

[nummer]

[kenteken 9]

[adres 14]

18/00397

[nummer]

[kenteken 10]

[adres 15]

De aangegeven locatie ligt steeds in Amsterdam. Met betrekking tot de naheffingsaanslagen met de nummers [nummer] , [nummer] en [nummer] betwist [X] de juistheid van de locatie volgens de naheffingsaanslag. Volgens hem zou dit moeten zijn (achtereenvolgens) [adres 16] , [adres 17] en [adres 18] .

2.4.

De kentekens van de in de hiervoor opgenomen tabel vermelde auto’s staan alle op naam van [BV]

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de naheffingsaanslagen parkeerbelasting terecht zijn opgelegd. [X] betoogt voorts dat in de zaken met de rechtbanknummers AMS 17/4143 en AMS 17/4144 de rechtbank het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen daaraan ter zitting van 14 januari 2020 is toegevoegd verwijst het Hof naar het van de zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling

5 Kosten

6 Beslissing