Gerechtshof Amsterdam, 20-10-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2747, 19/00534
Gerechtshof Amsterdam, 20-10-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2747, 19/00534
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20 oktober 2020
- Datum publicatie
- 28 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:2747
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2019:1456, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1961
- Zaaknummer
- 19/00534
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 229
Inhoudsindicatie
Vermakelijkhedenretributie. De bestreden aanslag is ten onrechte opgelegd. Er is geen sprake van het geven van vermakelijkheden door belanghebbende. (Partijen hebben schriftelijk verklaard geen bezwaar te hebben tegen het niet anonimiseren van de uitspraak.)
Uitspraak
Kenmerk 19/00534
20 oktober 2020
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
Beverwijkse Bazaar B.V., gevestigd te Beverwijk, belanghebbende,
(gemachtigde: mr. J. van Dijk, CMS Derks Star Busman NV)
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 18/2468 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Beverwijk, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 31 mei 2013 aan belanghebbende voor het jaar 2012 een aanslag vermakelijkhedenretributie opgelegd van € 109.878,93 (hierna: de aanslag).
Na tegen de hiervoor vermelde aanslag gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar, bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 19 april 2018, de aanslag gehandhaafd.
Bij uitspraak van 5 maart 2019 heeft de rechtbank het tegen de uitspraak op bezwaar door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 1 april 2019, aangevuld op 26 juni 2019. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens zijn conclusies van repliek en dupliek genomen. Daarna zijn op 27 juli 2020 van belanghebbende en op 11 september 2020 van de heffingsambtenaar nog nadere stukken ontvangen. Deze stukken zijn over en weer aan partijen verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2020. De onderwerpelijke zaak is gelijktijdig behandeld met zaaknummer 19/00535, betreffende het jaar 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
Partijen hebben schriftelijk verklaard geen bezwaar te hebben tegen het niet anonimiseren van de uitspraak.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):
“Feiten
1. Eiseres (hierna ook te noemen De Bazaar ) is gevestigd aan de Montageweg 35 te Beverwijk. De Bazaar beschikt over een samenstel van hallen, waaronder een marktkantoor, en omliggende infrastructuur, zoals wegen en parkeerplaatsen. De Bazaar exploiteert het vastgoed door middel van verhuur aan derden van winkel- en horecaruimten. Het hallencomplex is een grotendeels overdekt winkelcentrum, dat in de weekenden is opengesteld voor publiek. Verder voert eiseres beheerstaken uit die verband houden met de exploitatie van het vastgoed voor de verhuur. In dat kader beheert en onderhoudt eiseres de gebouwen en omliggende terreinen en houdt zij toezicht.
2. In de akte van statutenwijziging van 17 december 1999 wordt het doel van de onderneming als volgt omschreven:
“a. de exploitatie van een of meer warenmarkten, waaronder begrepen het verhuren van kramen casu quo afzonderlijke verkoopeenheden, alsmede het stimuleren van het bezoek daaraan met alle daartoe geëigende middelen, alsmede het verrichten van alle verdere handelingen, welke direct dan wel indirekt met het vorenstaande verband houden, zulks in de meest ruime zin van het woord;
(..).”
3. In 2002 hebben partijen een Samenwerkingsovereenkomst gesloten. In artikel 7.1 van deze overeenkomst is bepaald:
“De Bazaar betaalt aan de Gemeente vanaf 1 september 2002 jaarlijks een bijdrage in de kosten van onder meer de uitvoering van de gemeentelijke taken op het gebied van de openbare orde, veiligheid, milieu en beheer en onderhoud van openbare wegen van:
€ 0,075 per entreekaart markt – tot 1,5 miljoen bezoekers
(..)
€ 0,16 per entreekaart markt – vanaf 5 miljoen bezoekers
In de jaarrekening van de Bazaar zal het aantal entreekaarten dat jaarlijks is verkocht, worden weergegeven.
(..)
Voormelde bedragen zullen na vijf jaar jaarlijks worden geïndexeerd
(..)
De in dit artikel genoemde bijdrage zal nader worden geregeld middels een door de Gemeente conform het bovenstaande vast te stellen verordening. Gedurende de werking van deze verordening zal de inhoud daarvan derogeren aan de werking van dit artikel.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de aanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de heffingsambtenaar bevestigend.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.