Home

Gerechtshof Amsterdam, 27-10-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2894, 19/00681, 19/00682

Gerechtshof Amsterdam, 27-10-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2894, 19/00681, 19/00682

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
27 oktober 2020
Datum publicatie
6 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:2894
Formele relaties
Zaaknummer
19/00681, 19/00682

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting. Fraude met leveringen van bloemen aan bedrijven in Hongarije; wetenschap bij belanghebbende? Omdat de inspecteur de gegronde vrees voor verduistering aannemelijk maakt, is de schending van het verdedigingsbeginsel gerechtvaardigd.

Uitspraak

kenmerken 19/00681 en 19/00682

27 oktober 2020

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 22 maart 2019 in de zaken met kenmerken 17/1501 en HAA 17/1502 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats 1] , belanghebbende,

gemachtigde: mr. M.H.W.N. Lammers (Jaeger Advocaten- Belastingkundigen)

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 14 maart 2016 aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd voor een bedrag van € 160.038. Daarbij is € 22.480 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 14 maart 2016 aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd voor een bedrag van € 1.039.554. Daarbij is € 60.525 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft – na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar – bij uitspraken van 22 april 2017 de naheffingsaanslagen gehandhaafd. Belanghebbende heeft beroep bij de rechtbank ingesteld.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 22 maart 2019 als volgt beslist (belanghebbende en de inspecteur zijn in die uitspraak aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

“De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar;

- vernietigt de naheffingsaanslagen omzetbelasting en de rentebeschikkingen;

- veroordeelt verweerder tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 333,33 aan immateriële schadevergoeding en tot een bedrag van € 1.278 aan proceskosten;

- veroordeelt de Minister tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 666,67 aan immateriële schadevergoeding;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334 aan eiseres te vergoeden.”

1.4.

De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 30 april 2019 hoger beroep bij het Hof ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 31 augustus 2020 een pleitnota ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld:

“1. Eiseres is opgericht en actief sinds 21 mei 2008. Aandeelhouders waren vanaf de oprichting de heer [aandeelhouder 1] (10.800 aandelen) en de heer [aandeelhouder 2] (7.200 aandelen), beide woonachtig te Hongarije. Op 13 januari 2010 heeft de heer [aandeelhouder 1] al zijn aandelen verkocht aan mevrouw [aandeelhouder 3] , woonachtig te Hongarije, de ex-vrouw van de heer [aandeelhouder 2] . Tot deze aandelenoverdracht was de heer [aandeelhouder 1] bestuurder van eiseres. Vanaf de datum van de aandelenoverdracht tot 2 februari 2012 is mevrouw [aandeelhouder 3] bestuurder van eiseres. Op 2 februari 2012 zijn alle aandelen verkocht aan [ltd] Ltd., gevestigd te [plaats 2] . Vanaf die datum is de heer [bestuurder] , woonachtig in Nederland, bestuurder van eiseres.

2. De ondernemersactiviteiten van eiseres bestaan uit de im- en export van en de groothandel in bloemen, planten en aanverwante artikelen. Zij koopt haar producten hoofdzakelijk bij de bloemenveilingen te Aalsmeer en Naaldwijk (van [coöperatie] ). Hierbij is sprake van kopen op afstand per computer met inlogcodes. Daarnaast worden rechtstreeks kleine hoeveelheden bloemen en planten ingekocht bij kwekers in Nederland. In de periode in kwestie zijn ook rozen ingekocht in Ecuador.

3. Nagenoeg alle bloemen en planten verkoopt eiseres aan Hongaarse bedrijven. Voor de onderhavige naheffingsaanslagen ging het om de volgende afnemers en bedragen:

2011

- [kft 1] Kft. € 2.266.208

- [kft 2] Kft. € 401.106

2012

- [kft 2] Kft. € 389.003

- [kft 3] Kft. € 2.853.578

2013

- [kft 2] Kft. € 203.680

- [kft 3] Kft. € 253.051

- [kft 4] Kft. € 3.317.074

2014

- [kft 2] Kft. € 583

- [kft 4] Kft. € 308.589

- [kft 5] Kft. € 4.649.094

2015

- [kft 5] Kft. € 355.039

- [BV 1] D.O.O. € 4.996.253.

Op al deze levering[en] is door eiseres het nultarief toegepast wegens intracommunautaire leveringen. Het transport van de goederen van Nederland naar Hongarije vond in de meeste gevallen plaats via het Hongaarse bedrijf [kft 6] Kft. (eventueel via tussenschakel C.V. [CV] ). De heer [aandeelhouder 1] is de statutaire vertegenwoordiger dan wel aandeelhouder/bestuurder van [kft 6] Kft. Eigenaresse is mevrouw [eigenaresse] .

4. Bij eiseres is door verweerder in samenwerking met de Hongaarse belastingautoriteiten een boekenonderzoek ingesteld wegens vermeende btw-fraude in Hongarije. Lopende het boekenonderzoek is op 1 februari 2016 een verzoek gedaan bij de voorzieningenrechter om conservatoir beslag te leggen voor een vordering van € 1.200.000 ter zake op te leggen naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2011 tot en met 2015. Dit verzoek is door de voorzieningenrechter gehonoreerd onder de voorwaarde dat binnen zes weken een naheffingsaanslag zou volgen. Op 3 februari 2016 is onder eiseres conservatoir beslag gelegd voor een bedrag van € 1.200.000. Op 10 maart 2016 is een conceptrapport van het boekenonderzoek met die dagtekening aan eiseres toegezonden. Met dagtekening 14 maart 2016 zijn vervolgens op 16 maart 2016 de twee naheffingsaanslagen aan eiseres uitgereikt.

5. In het rapport van het boekonderzoek is onder meer het volgende opgenomen: (…) [Hof: zie toelichting 2.2 hieronder]

6. Verweerder heeft in het kader van het onderzoek inlichtingen ingewonnen bij de Hongaarse Belastingdienst. Ten aanzien van de diverse afnemers van eiseres heeft dit de volgende informatie opgeleverd:

[kft 2] Kft.

“The company did not submit any returns from 2012. HU company is registered in a block of flats, unattainable.

(…)

[naam 1] is imprisoned since 26.11.2013, however a statement was taken up with the named person in prison based on the statement the following was revealed:

(…)

- As far as he knows, returns of the company were submitted by the accountant”

[kft 3] Kft

“HU representative could not be contacted.

According to SCAC response sent in connection to SK flower purchaser of HU company, it was stated that the SK company is unattainable, IC acquisition of SK company was not confirmed by SK.

Focus on the audit was to ascertain what happened to the significant amount of flowers acquired by the HU company, were they supplies onward in HU on the domestic market (without taxes paid).

HU company reported high amounts of domestic acquisition from domestic partners, and for IC partners and as a result only a small amount of taxes (few 100.000 HUF) were paid contrary to the high amount of turnover.

Bookkeeping of the HU company was not presented.”

[kft 4] Kft.

“The company is a wholesale trader of flowers, started its activity on the 03.01.2013. Makes acquisition of flowers form NL, which goods are then supplied onward in HU and abroad also. The HU company submits its returns with indicating a small amount of taxes due to be paid, and for the period of 2014Q2 it submitted its VAT return with zero content.

(…) supplies made to [kft 4] Kft. were fictitious.”

[kft 5] Kft.

“The company did submit its returns, paid taxes due however it accepted incoming fictitious invoices from HU companies, thus minimizing the amount of taxes to be paid into the state budget.

(…)

It was ascertained also, that the HU company took part in chain of supplies, where it acted as a buffer (with cross-invoicing also visible). [kft 5] Kft. In fact did not conduct real economic activity: IC and domestic supplies made to [kft 5] Kft. took place between the suppliers (IC and domestic) and the purchasers of [kft 5] Kft. With this method applied, [kft 5] Kft. provided deduction of VAT for its purchasers ( [kft 8] Kft, [kft 7] Kft.) with all the VAT invoices it issued towards the two companies in the fraud scheme.

An assessment of 467.636.000 HUF was made at the company for the period 2014Q1-Q2.”

[BV 1] D.O.O.

“The good was transported directly to the customers of the [BV 1] d.o.o. Hungarian Brunch ( [kft 8] Kft., [kft 7] Kft.), to the address: [adres 1] . The [BV 1] d.o.o. Hungarian Branch indicated the acquisitions from the Dutch company, but they reduced the payable tax with fictitious invoices.

(…)

The only aim of the invoice chain (builted by [aandeelhouder 2] , [aandeelhouder 3] and [aandeelhouder 1] ) was the deduction of the VAT of the [kft 8] Kft. (the invoices were accepted from the [kft 3] Kft., International [kft 8] Kft., [kft 5] Kft., [BV 1] d.o.o. [BV 1] ) and the [kft 8] Kft. realised the profit.”

[kft 8] Kft.

“It was ascertained that the company did not conduct real economic activity at its seat address, it did not dispose of the assets and personnel to conduct business activity.

(…)

It was also ascertained that companies involved in the chain of invoicing ( [kft 3] Kft., International [kft 8] Kft., [kft 5] Kft) were companies who did not gain ownership rights above the purchased goods, the goods were solely ‘invoiced’ through them thus creating the possibility for [kft 8] Kft. to obtain deduction of VAT with the domestic invoices.”

2.2.

Het citaat dat in onderdeel 5 in de uitspraak van de rechtbank is opgenomen, is verplaatst naar onderdeel 2.3 van de uitspraak van het Hof en - voor zover het Hof dat voor de te nemen beslissing nodig acht - aangevuld met delen uit het rapport die niet in de uitspraak van de rechtbank zijn opgenomen. Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof vult de hiervoor vermelde feiten als volgt aan.

2.3.

In het rapport van 10 maart 2016 (als genoemd in onderdeel 4 van de rechtbankuitspraak) is onder meer het volgende opgenomen:

“3.1 Aanleiding onderzoek

Door de Hongaarse Belastingdienst is de afgelopen jaren meerdere malen informatie gevraagd en zijn uitgebreide vragen gesteld over de leveringen van het Nederlandse bedrijf aan diverse Hongaarse bedrijven in de periode mei 2008 tot en met 31 december 2014. Er zijn vragen gesteld over de leveringen door het Nederlandse bedrijf aan de Hongaarse bedrijven [kft 9] Kft. [kft 10] Kft., [kft 1] Kft., [kft 2] Kft. en [kft 3] Kft.

De Hongaarse Belastingdienst kon diverse Hongaarse bedrijven niet traceren evenals de personen achter deze bedrijven. Ook was onduidelijk waar en aan wie de goederen uiteindelijk werden afgeleverd. Verder gaf de Hongaarse Belastingdienst aan dat men twijfelde of de goederen welke op de facturen stonden vermeld ook daadwerkelijk geleverd waren.

(…)

Bij de onderzoeken zijn onder meer vrachtwagens nader onderzocht en is de route van de vrachtwagens en de goederen gevolgd tot de definitieve bestemming. Hieruit kwam onder meer naar voren dat de vervoersmaatschappij de goederen naar de uiteindelijke afnemer vervoerde met tussenkomst van een ander bedrijf (goederen werden besteld door een ander bedrijf dan waaraan daadwerkelijk geleverd werd).

Ook is vastgesteld dat goederen volgens de bescheiden werden aangemerkt als ‘transit deliveries’(alleen doorvoer in Hongarije), maar uiteindelijk werden afgeleverd in Hongarije. Verder is vastgesteld dat er meerdere vervoersbescheiden (cmr’s) werden uitgegeven voor dezelfde leveringen. Er is sprake van zgn. “CMR card play”; dit betekent dat chauffeurs verschillende cmr’s bij zich hadden en afhankelijk van een eventuele controle een van de aanwezige cmr’s konden laten zien. Indien in Hongarije controles (van de vrachtwagens; cmr’s) werden uitgevoerd op de leveringen, werden deze leveringen veelal wel teruggevonden in de aangiften van de desbetreffende bedrijven.

Ook heeft de ervaring geleerd dat de vrachtwagens welke de goederen vervoerde de goederen veelal over laden. Goederen uit deze vrachtwagens werden veelal afgeleverd bij de eindgebruiker zonder de juiste vrachtdocumenten of facturen en daarna direct overgeladen voor de kleinhandel.

Soms werden de goederen snel overgeladen op parkeerplaatsen, niet geregistreerde opslagplaatsen of andere voor zulke doeleinden geschikte plaatsen.

Veelal is de route van de goederen niet traceerbaar en is het moeilijk om de werkelijke stroom van de goederen te volgen. (…)

3.2.

Leveringen aan Hongarije

Uit de bestanden van de Belastingdienst (VIES) en de administratie van [belanghebbende] B.V. (in vervolg [belanghebbende] ) is naar voren gekomen dat vanaf de oprichting van de B.V. tot en met 31 december 2015 bloemen en planten etc. zijn geleverd aan nagenoeg alleen Hongaarse bedrijven.

Er is geleverd aan de volgende bedrijven:

1. [kft 9] Kft. , [adres 2] .

VAT nr. HU [nummer 1]

VAT nr. actief: 28 februari 2008

Einddatum VAT nr: 9 december 2013

Er is de periode 2e kwartaal 2008 – 2e kwartaal 2009 voor een bedrag van in totaal

€ 1.072.345,- geleverd door [belanghebbende] aan dit Hongaarse bedrijf.

2. [kft 10] Kft. , [adres 3] .

VAT nr. HU [nummer 2]

VAT nr. actief: 21 februari 2006

Einddatum VAT nr. 3 mei 2010

Er is de periode 4e kwartaal 2008 – 1e kwartaal 2010 voor een bedrag van in totaal

€ 1.361.408,- geleverd door [belanghebbende] aan dit Hongaarse bedrijf.

3. [kft 1] Kft.(naam later gewijzigd in [kft 1] Kft.) , [adres 4] .

VAT nr. HU [nummer 3]

VAT nr. actief: 26 april 2010

Einddatum VAT nr. 7 januari 2013

Er is de periode 1e kwartaal 2010 – 4e kwartaal 2011 voor een bedrag van in totaal

€ 4.408.120,- geleverd door [belanghebbende] aan dit Hongaarse bedrijf.

4. [kft 2] Kft. , [adres 5] .

VAT nr. HU [nummer 4]

VAT nr. actief: 1 juni 2010

Einddatum VAT nr. 8 april 2014

Er is de periode 4e kwartaal 2011 – 1e kwartaal 2014 voor een bedrag van in totaal

€ 994.372,- geleverd door [belanghebbende] aan dit Hongaarse bedrijf.

5. [kft 3] Kft. , [adres 4] .

VAT nr. HU [nummer 5]

VAT nr. actief: 13 januari 2012

Einddatum VAT nr: 1 september 2014

Er is de periode 1e kwartaal 2012 – 1e kwartaal 2013 voor een bedrag van in totaal

€ 3.106.629,- geleverd door [belanghebbende] aan dit Hongaarse bedrijf.

6. [kft 4] Kft. , [adres 6] .

VAT nr. HU [nummer 6]

VAT nr. actief: 3 januari 2013

Einddatum VAT nr. 23 juli 2015

Er is de periode 1e kwartaal 2013 – 1e kwartaal 2014 voor een bedrag van in totaal

€ 3.625.663,- geleverd door [belanghebbende] aan dit Hongaarse bedrijf.

7. [kft 5] Kft. , [adres 7] .

VAT nr. HU [nummer 7]

VAT nr. actief: 9 december 2013

Einddatum VAT nr. n.v.t.

Er is de periode 1e kwartaal 2014 – 1e kwartaal 2015 voor een bedrag van in totaal

€ 5.004.133,- geleverd door [belanghebbende] aan dit Hongaarse bedrijf.

8. [BV 1] D.O.O., [adres 8] .

VAT nr. HU [nummer 8]

VAT nr. actief: 4 december 2014

Einddatum VAT nr. n.v.t.

Er is de periode 1e kwartaal 2015 t/m 31 december 2015 voor een bedrag van in totaal

€ 4.996.253,- geleverd door [belanghebbende] aan dit Hongaarse bedrijf.

Dit geeft per bedrijf per jaar het volgende beeld:

2015

2014

2013

2012

2011

2010

2009

2008

1.

451.571

620.774

2.

232.739

1.123.331

5.338

3.

2.266.208

2.141.912

4.

583

203.680

389.003

401.106

5.

253.051

2.853.578

6.

308.589

3.317.074

7.

355.039

4.649.094

8.

4.996.253

5.351.292

4.958.266

3.773.805

3.242.581

2.667.314

2.374.651

1.574.902

626.112

(…)

3.3.

Gang van zaken

3.3.1.

Oprichting en beginperiode B.V.

Bij een van de eerdere onderzoeken is een gesprek gevoerd met de heer [aandeelhouder 1] (overgekomen uit Hongarije) inzake de oprichting van en de gang van zaken bij [belanghebbende] .

Hierbij is het volgende naar voren gekomen.

De heer [aandeelhouder 1] woont al jaren in Hongarije. In Hongarije is hij aandeelhouder/bestuurder van de transportonderneming [kft 6] Kft. De heer [aandeelhouder 1] is benaderd door de heer [aandeelhouder 2] (Hongaar) met het verzoek een bedrijf in Nederland op te richten. De heer [aandeelhouder 2] handelde in Hongarije in bloemen en wilde ook bloemen in Nederland inkopen (met name op de bloemenveiling in Aalsmeer/ [coöperatie] ).

(…)

De heer [bestuurder] regelt en verzorgt verder het vervoer naar Hongarije niet. Dit wordt volledig geregeld en betaald vanuit Hongarije.

Het daadwerkelijke vervoer naar Hongarije vindt nagenoeg geheel plaats door het Hongaarse bedrijf van de heer [aandeelhouder 1] , [kft 6] Kft.

(…)

3.3.2.

Periode 13 januari 2010 - 2 februari 2012

In de periode van 13 januari 2010 tot en met 2 februari 2012 waren volgens de gegevens van de Kamer van Koophandel de heer [aandeelhouder 2] en mevrouw [aandeelhouder 3] de aandeelhouders van [belanghebbende] . Mevrouw [aandeelhouder 3] was in deze periode de bestuurder.

Op 9 september 2015 heeft er een gesprek plaats gevonden met mevrouw [aandeelhouder 3] .

Hierbij heeft zij onder meer het volgende verteld.

Mevrouw [aandeelhouder 3] is ongeveer 10 jaar geleden (2006) door de werkzaamheden van haar ex man ( [aandeelhouder 2] ) in aanraking is gekomen met de bloemensector. Haar ex-man en de heer [aandeelhouder 1] deden zaken met elkaar. Zo is zij in contact gekomen met de heer [aandeelhouder 1] en de heer [bestuurder] .

Volgens mevrouw [aandeelhouder 3] moest haar ex man haar alimentatie betalen en i.p.v. liquide middelen heeft zij aandelen gekregen in [belanghebbende] en is zij als directeur aangesteld.

Volgens mevrouw [aandeelhouder 3] waren in deze periode de heer [aandeelhouder 1] en zijzelf de aandeelhouders van [belanghebbende] en was het de heer [aandeelhouder 1] die binnen [belanghebbende] eigenlijk bepaalde wat er gebeurde.

Haar werkzaamheden als directeur hielden volgens mevr. [aandeelhouder 3] eigenlijk alleen in het ondertekenen van verschillende papieren welke zij van de boekhouder kreeg. Zij geeft aan in deze periode nagenoeg geen werkzaamheden te hebben verricht voor [belanghebbende] en zeker geen bloemen te hebben ingekocht voor [belanghebbende] .

Mevrouw [aandeelhouder 3] geeft aan in deze periode in Hongarije te hebben gewoond en voor voor het bedrijf [kft 1] Kft (naam later gewijzigd in [kft 1] Kft.) te hebben gewerkt. Ook van deze onderneming was de heer [naam 2] volgens mevrouw [aandeelhouder 3] de bedrijfsleider.

Tijdens het onderzoek is gebleken dat in deze periode de bestellingen, de betalingen, de logistieke werkzaamheden en het vervoer van de goederen op dezelfde wijze plaats vond als beschreven bij punt 3.3.1.

3.3.3.

Periode 2 februari 2012 - 31 december 2015

In de periode van 2 februari 2012 tot en met 31 december 2015 was volgens de gegevens van de Kamer van Koophandel het bedrijf [ltd] Ltd te [plaats 2] de aandeelhouder van [belanghebbende] . De heer [bestuurder] was in deze periode de bestuurder.

(…)

De heer [bestuurder] geeft aan namens [belanghebbende] verantwoordelijk te zijn voor alle logistieke werkzaamheden, aanname personeel, bankzaken en aanspreekpunt te zijn op de bloemenveiling te Aalsmeer.

De heer [bestuurder] heeft voor zover hij weet een keer de persoon achter [ltd] Ltd ontmoet. Volgens de heer [bestuurder] is dit de heer [naam 2] en is dit de enige persoon achter de Ltd. De heer [naam 2] bemoeit zich volgens de heer [bestuurder] verder niet met de bedrijfsvoering van [belanghebbende] .

Mevrouw [aandeelhouder 3] is in de periode 4 april 2013 tot en met 30 augustus 2015 ingeschreven geweest in Nederland. Vanaf december 2013 staat zij op de loonlijst van [belanghebbende] .

Volgens de heer [bestuurder] gaat mevrouw [aandeelhouder 3] volledig over de bestellingen van [belanghebbende] . De heer [bestuurder] verklaarde dat zij dit zowel in Nederland als in Hongarije doet. Door [belanghebbende] is een gedeelte van het kantoor te [plaats 1] ingericht voor mevrouw [aandeelhouder 3] . Zij maakt hiervan gebruik voor het doen van de bestellingen en de andere dagen doet ze dit op haar huisadres. Ook is zij veel in Hongarije aanwezig.

Volgens de heer [bestuurder] bemoeit hij zich verder niet met de inkopen/bestellingen. Dit gedeelte wordt volledig geregeld door mevrouw [aandeelhouder 3] . De heer [bestuurder] bemoeit zich alleen met de logistieke werkzaamheden.

De heer [bestuurder] geeft aan dat voor de bestellingen van [belanghebbende] 4 laptops worden gebruikt en dat hij door [coöperatie] (bloemenveilingen Aalsmeer en Naaldwijk) op deze laptops software heeft laten instaleren waarmee bestellingen kunnen worden gedaan.

Mevrouw [aandeelhouder 3] gebruikt 2 laptops (1 voor bestelling op de veiling te Aalsmeer en 1 voor de veiling te Naaldwijk). Mevrouw [aandeelhouder 3] kan zowel bloemen als planten kopen.

De 2 overige laptops zijn bij personen in Hongarije in gebruik.

(…)

Door mevrouw [aandeelhouder 3] is aangegeven dat zij er van op de hoogte is dat de bestellingen bestemd zijn voor het Hongaarse bedrijf [kft 8] Kft.

3.3.4.

Gehele onderzoeksperiode

Via de computers van [belanghebbende] kunnen vanuit Hongarije direct bestellingen van bloemen worden gedaan bij de bloemenveiling te Aalsmeer in Nederland. De bestellingen komen wel op naam van [belanghebbende] (zij zijn de eigenaar van de computers). [belanghebbende] had tot eind 2014 bij de veiling in Aalsmeer een zgn. depotrekening. Vanaf deze depotrekening werden de bestelde bloemen betaald. Het storten van het geld op de depotrekening gebeurt vanuit Hongarije. Voordat er bloemen besteld kunnen worden dient er wel genoeg geld te staan op de “depotrekening”.

De betalingen gaan als volgt. Er wordt door een tussenpersoon van het Hongaarse bedrijf contant geld gestort op de Hongaarse bankrekening van [belanghebbende] . Dit geld wordt vervolgens doorgestort naar de depotrekening van de bloemenveiling te Aalsmeer. Hierna kunnen er bestellingen plaats vinden bij de

bloemenveiling.

Eind 2014 is de depotrekening van [belanghebbende] bij [coöperatie] opgeheven. Er is toen een bankgarantie op de Nederlandse ING rekening van [belanghebbende] afgegeven van € 50.000,- aan [coöperatie] . Sindsdien wordt het geld voor de bloemen, welke worden besteld uit Hongarije, vanuit Hongarije gestort op de ING bank in Nederland en via een automatische incasso afgeschreven door [coöperatie] .

De heer [bestuurder] ontvangt via de mail een opgave van de hoeveelheid en welke bloemen zijn gekocht. De heer [bestuurder] verzorgt vanaf de bloemenveiling te Aalsmeer het laden van de bloemen in de vrachtwagens in Nederland voor de Hongaarse bedrijven.

(…)

Het vervoer is altijd voor rekening van de Hongaarse bedrijven.

Door de heer [bestuurder] worden de facturen en de cmr’s opgemaakt.

De heer [bestuurder] geeft aan dat met elke Hongaarse afnemer een contract is opgemaakt met betalings- en leveringscondities. Volgens de heer [bestuurder] heeft hij vertegenwoordigers van iedere afnemer persoonlijk ontmoet bij het ondertekenen van het contract (hetzij in Hongarije hetzij in Nederland). Ook wordt volgens de heer [bestuurder] vooraf van iedere (Hongaarse) afnemer het BTW nummer gecontroleerd.

De heer [bestuurder] geeft aan dat indien een afnemer stopt deze zelf met een nieuwe afnemer komt.

De nieuwe afnemer neemt alle verplichtingen over van de eerdere afnemer (ook de financiële verplichtingen en schulden).

Omdat [belanghebbende] feitelijk “niet veel risico” loopt (klant betaalt vooruit) heeft hij hier geen punt van gemaakt. Volgens de heer [bestuurder] heeft hij bij iedere afnemer wel steeds te maken met andere personen en is het niet zo dat de nieuwe bedrijven dezelfde contactpersoon hebben als hun voorgangers.

Wij hebben van de heer [bestuurder] het volgende overzicht ontvangen van zijn contactpersonen.

- [kft 2] kft, [adres 5]

Directeur: [naam 1] . E-mail: [email 1] .

- [kft 1] kft. , [adres 9]

Directeur: [aandeelhouder 2] . E-mail: [email 2] . Tel.: + [telefoonnummer 1]

- [kft 3] kft, [adres 10] .

Directeur: [naam 3] . E-mail: [email 3] . Tel.: + [telefoonnummer 2]

- [kft 4] kft, [adres 6]

Directeur: [naam 4] . E-mail: [email 4] . Tel.: + [telefoonnummer 3]

- [kft 5] kft, [adres 11] .

Directeur: [naam 5] . E-mail: [email 5] . Tel.: + [telefoonnummer 4]

- [BV 1] d.o.o, [adres 8]

Directeur: [naam 6] , [adres 12]

In een van de latere gespreken is door de heer [bestuurder] het volgende verteld.

De heer [bestuurder] geeft aan dat de heer [naam 2] de contactpersoon is voor [belanghebbende] in Hongarije. Hij is volgens de heer [bestuurder] uiteindelijk de persoon die bepaalt wat er gebeurt. Volgens de heer [bestuurder] bepaalt de heer [naam 2] ook wie de beschikking krijgt over de computers van [belanghebbende] in Hongarije. De heer [naam 2] heeft ook bepaald dat mevrouw [aandeelhouder 3] in 2013 op de loonlijst van [belanghebbende] is gezet. Over de bestellingen van bloemen heeft de heer [bestuurder] , indien nodig, contact met mevrouw [aandeelhouder 3] en niet met de heer [naam 2] .

3.4.

Administratie [belanghebbende]

3.4.1.

Winst [belanghebbende]

Uit de administratie van [belanghebbende] komt naar voren dat de ingekochte bloemen en planten bij [coöperatie] en de overige bedrijven voor het grootste gedeelte voor hetzelfde bedrag worden doorverkocht aan de Hongaarse bedrijven. In een aantal gevallen is de verkoopprijs (iets) hoger dan de inkoopprijs. De winst van [belanghebbende] ontstaat grotendeels doordat er een opslag (8%) voor commissie berekend wordt over de verkochte artikelen (goederenbedrag).

3.4.2.

Bestellingen uit Hongarije (inkopen)

De bestellingen van de bloemen en planten vinden volledig vanuit Hongarije plaats. De bestellingen en betalingen van de inkoopfacturen (zie ook punt 3.4.6.) gaan volgens de heer [bestuurder] volledig buiten hem om.

In de administratie van [belanghebbende] zijn geen gegevens en/of bescheiden aangetroffen door wie (personen, bedrijven) en op welke wijze (wat moet er besteld worden) de bestellingen precies hebben plaats gevonden.

Sinds mevrouw [aandeelhouder 3] op de loonlijst staat bij [belanghebbende] is zij in ieder geval voor een deel betrokken bij de bestellingen door de Hongaarse bedrijven. Ook is gebleken dat een computer ter beschikking stond (in Hongarije) aan mevrouw [naam 7] . Tijdens het onderzoek konden zowel de heer [bestuurder] als mevrouw [aandeelhouder 3] niet duidelijk maken namens welk bedrijf mevrouw [naam 7] bestellingen kon verrichten. Mevrouw [aandeelhouder 3] geeft aan dat zij uit Hongarije per e-mail de orders ontvangt en een overzicht waarop staat welke bloemen de klant wil hebben. Zij koopt vervolgens in voor de klant (weet precies wat de klant wil hebben). Mevrouw [aandeelhouder 3] geeft aan dat zij deze ontvangen orders na ongeveer een maand verwijdert van de laptop van [belanghebbende] . Mevrouw [aandeelhouder 3] en in een latere fase ook de heer [bestuurder] is gewezen op het feit dat de plaatsingen van de orders een onderdeel is van de administratie van [belanghebbende] en dat deze nooit weggegooid hadden mogen worden.

Uit de administratie van [belanghebbende] is derhalve niet te achterhalen door wie (personen, bedrijven) en op welke wijze (wat moet er besteld worden) de bestellingen precies hebben plaats gevonden.

Belastingplichtige is gewezen op de bewaarplicht van zeven jaar van artikel 52 lid 4 Algemene wet inzake rijksbelastingen.

3.4.3.

Contracten

Volgens de heer [bestuurder] wordt met elke Hongaarse afnemer een contract opgemaakt met betalings- en leveringscondities.

Wij hebben van de heer [bestuurder] twee ondertekende contacten ontvangen. Het ene contract is opgemaakt te Aalsmeer op 29-01-2013 met [kft 4] Kft. en het andere contract is opgemaakt te Szigetszentmiklos op 01-02-2014 met [kft 5] Kft. In beide contracten wordt geen enkele naam van de vertegenwoordiger van het Nederlandse en de Hongaarse bedrijf genoemd.

Ook bij de ondertekening (handtekening) staan geen namen van personen vermeld. Hier worden alleen de namen van de desbetreffende bedrijven vermeld.

De overige contracten zijn niet ter beschikking gesteld.

Dit betekent dat uit de administratie van [belanghebbende] op geen enkele wijze is te achterhalen met welke personen (wie vertegenwoordigde het bedrijf) van de betrokken Hongaarse bedrijven contracten zijn ondertekend.

3.4.4.

Facturen

Volgens de heer [bestuurder] maakt hij de facturen van [belanghebbende] voor de Hongaarse bedrijven op.

Alle bestellingen gaan digitaal. Aan het bestelsysteem is een factuur systeem gekoppeld. De factuurnummers worden automatisch aangemaakt.

Op de factuur staat per soort de hoeveelheid, de prijs (inclusief opslag eenmalige verpakking), commissie 8% [belanghebbende] , huur fust.

(…)

3.4.5.

Vervoersbescheiden

Volgens de heer [bestuurder] maakt hij de vervoersbescheiden (cmr’s) op, houdt hij één exemplaar achter voor de eigen administratie en geeft de overige exemplaren samen met de factuur mee aan de chauffeur die de bloemen of planten komt halen.

Vanaf medio 2013 ontvangt hij een volledig getekende cmr retour. (…)

Hierna per jaar enkele opvallende zaken m.b.t. de vervoersbescheiden (cmr’s)

2011

In dit jaar is in de administratie van [belanghebbende] geen enkele door de afnemer afgetekende/afgestempeld exemplaar van de cmr aangetroffen.

(…) Als afleveradres in Hongarije wordt deels Budapest en deels Szigetszentmiklos vermeld.

Omdat op de cmr een verwijzing naar het factuurnummer en het aantal kilo’s van de zending niet vermeld worden, is het nagenoeg onmogelijk om na te gaan welke cmr bij welke zending/factuur hoort.

2012

In dit jaar is in de administratie van [belanghebbende] geen enkele door de afnemer afgetekende/afgestempeld exemplaar van de cmr aangetroffen.

(…) Als afleveradres in Hongarije wordt deels Budapest deels Szigetszentmiklos en deels Debrecen vermeld.

(…)

2013

In dit jaar is in de administratie van [belanghebbende] tot 5 februari 2013 geen enkele door de afnemer afgetekende/afgestempeld exemplaar van de cmr aangetroffen.

Na 5 februari 2013 veelal wel afgetekende/afgestempelde exemplaren aangetroffen. Bij de leveringen aan [kft 2] Kft. echter deel cmr’s niet afgetekend/afgestempeld.

(…) Als afleveradres in Hongarije wordt deels Budapest deels Szigetszentmiklos en deels Debrecen vermeld.

(…)

2014

Aangetroffen cmr’s alle afgetekend/afgestempeld.

(…) Op de cmr staat ook als geadresseerde [kft 5] Kft. met als afleveradres Szigetszentmiklos. De cmr wordt echter afgetekend/afgestempeld door [kft 7] Kft. te (…) De heer [bestuurder] gaf aan het bedrijf [kft 7] Kft. niet te kennen en dat het hem nooit is opgevallen dat dit bedrijf cmr’s heeft afgetekend/afgestempeld.

2015

Geen cmr’s ter inzage gehad.

3.4.6.

Bankrekeningen [belanghebbende]

In de administratie van [belanghebbende] zijn 3 bankrekeningen aangetroffen.

Deze bankrekeningen staan allen t.n.v.

[belanghebbende] B.V.

[adres 13]

(The Netherlands)

Het betreft de volgende bankrekeningen:

ING Nederland IBAN: [rekeningnummer 1]

ING Hungary IBAN: [rekeningnummer 2] (EURO rekening)

ING Hungary IBAN: [rekeningnummer 3] (USD rekening)

[belanghebbende] had tot eind 2014 bij de Bloemenveiling in Aalsmeer ( [coöperatie] ) een zgn. depotrekening. Vanaf deze depotrekening werden de bestelde bloemen en planten bij de veiling betaald. Het storten van het geld op de depotrekening gebeurde vanuit Hongarije. Voordat er bloemen besteld konden worden diende er wel genoeg geld te staan op de depotrekening, anders werden de bloemen en planten niet geleverd door de veiling.

De betalingen gingen als volgt. Er werd door een tussenpersoon van het Hongaarse bedrijf contant geld (Euro’s) gestort op de Hongaarse bankrekening van [belanghebbende] (EUR rekening). Dit geld werd vervolgens doorgestort naar de depotrekening van de bloemenveiling te Aalsmeer ( [coöperatie] ). Hierna konden er bestellingen plaatsvinden bij de bloemenveiling.

De veiling maakt op de dag van levering de factuur voor [belanghebbende] op en schrijft direct het factuurbedrag van de depotrekening af.

Eind 2014 is de depotrekening van [belanghebbende] bij [coöperatie] opgeheven. Er is toen door [belanghebbende] een bankgarantie op de Nederlandse ING rekening afgegeven van € 50.000,- aan [coöperatie] . Sindsdien wordt het geld voor de bloemen en planten, welke worden besteld uit Hongarije, eerst vanuit Hongarije gestort op de ING bank in Nederland en via een automatische incasso door [coöperatie] afgeschreven van deze rekening.

(…)

ING Nederland IBAN: [rekeningnummer 1]

Volgens de heer [bestuurder] is de hij gemachtigde (vanaf oprichting [belanghebbende] ) over deze bankrekening en is mevrouw [aandeelhouder 3] beperkt gemachtigd (de heer [bestuurder] moet haar eerst autoriseren voordat zij handelingen kan verrichten op deze rekening).

(…).

De gelden welke vanaf eind 2014 vanuit Hongarije worden gestort worden nagenoeg geheel gestort/overgemaakt door [naam 8] . Hierbij wordt dan verwezen naar bestellingen door [kft 5] Kft en [BV 1] d.o.o. Volgens de heer [bestuurder] weet hij niet precies wie [naam 8] is. Hij is volgens de heer [bestuurder] iemand van ING Hongarije die de gelden namens de ING overmaakt. Hij heeft volgens de heer [bestuurder] echter niets te maken met de bedrijven in Hongarije waarmee door [belanghebbende] gehandeld wordt.

ING Hungary IBAN: [rekeningnummer 2] (EURO rekening)

Uit de gegevens van de ING bank Hongarije is naar voren gekomen dat alleen de heer [bestuurder] gemachtigd is over de Hongaarse bankrekening. Volgens de heer [bestuurder] heeft hij de inlogcodes van de Hongaarse bankrekening ook aan de heer [naam 2] gegeven. De heer [naam 2] kan dus gelden etc. overmaken vanaf de Hongaarse bankrekening. Of de heer [naam 2] deze inlogcodes ook weer ter beschikking heeft gesteld aan andere personen in Hongarije weet de heer [bestuurder] niet.

Volgens de heer [bestuurder] heeft hij zelf nooit gelden overgemaakt van deze Hongaarse bankrekening.

Deze rekening is tot eind 2014 hoofdzakelijk gebruikt voor de betalingen van de aangekochte bloemen en planten via [coöperatie] (gelden gestort op de depotrekening van de veiling).

Allereerst werden er door contactpersonen van de Hongaarse bedrijven contant geld gestort (in Euro’s) op deze rekening. Bij deze storting stond op de afschriften van deze bankrekening dan nagenoeg altijd vermeld wie dit bedrag stortte en namens welk bedrijf (een verwijzing naar een factuurnummer is hier niet op terug te vinden).

Vervolgens werd dit bedrag vanuit Hongarije doorgestort naar de depotrekening bij de veiling te Aalsmeer. Volgens de heer [bestuurder] werd deze dorstorting/overboeking naar de depotrekening gedaan door personen uit Hongarije die de beschikking hadden over de inlogcodes van deze rekening.

In de jaren 2010 t/m 2014 zijn er contante storting gedaan op de Hongaarse ING rekening van [belanghebbende] door de volgende personen:

(…)

ING Hungary IBAN: [rekeningnummer 3] (USD rekening)

Deze rekening is geopend op 9 december 2011 en in februari 2015 opgeheven.

Uit de gegevens van de ING bank Hongarije is naar voren gekomen dat alleen de heer [bestuurder] gemachtigd is over de Hongaarse bankrekening. Volgens de heer [bestuurder] heeft hij de inlogcodes van de Hongaarse bankrekening ook aan de heer [naam 2] gegeven. De heer [naam 2] kan dus gelden etc. overmaken vanaf de Hongaarse bankrekening. Of de heer [naam 2] deze inlogcodes ook weer ter beschikking heeft gesteld aan andere personen in Hongarije weet de heer [bestuurder] niet.

Volgens de heer [bestuurder] heeft hij zelf nooit gelden overgemaakt van deze Hongaarse bankrekening.

Deze rekening is volgens de heer [bestuurder] gebruikt voor inkoop van rozen uit Ecuador door de Hongaarse bedrijven. (…)

In de jaren 2011 t/m 2014 zijn er contante storting gedaan op de Hongaarse ING rekening van [belanghebbende] door de volgende personen:

(…)

Al met al kan gesteld worden dat nagenoeg het gehele betalingsverkeer (zeker tot eind 2014)plaats vond vanuit Hongarije en dat de Nederlandse bestuurder van [belanghebbende] hier weinig tot geen zicht op had.

(…)

4 Omzetbelasting

(…)

4.2.

Intracommunautaire leveringen

In de aangiften omzetbelasting van belastingplichtige zijn de volgende bedragen opgenomen als intracommunautaire leveringen (allen naar Hongarije) waarbij het nultarief is toegepast:

2008 € 626.113,-; 2009 € 1.574.902,-; 2010 € 2.374.651,-; 2011 € 2.667.313,-; 2012 € 3.242.579,-; 2013 € 3.773.805,-; 2014 € 4.958.266,-en 2015 € 5.351.292,-.

4.2.1.

Vereisten toepassing nultarief bij intracommunautaire leveringen

(…)

4.2.2.

Toegepaste nultarief door [belanghebbende]

Op basis van de in hoofdstuk 3 van dit rapport vermelde feiten kan gesteld worden dat getwijfeld kan worden aan de identiteit van de (Hongaarse) afnemers en over de eindbestemming van het vervoer.

Op grond van de vragen van de Hongaarse belastingdienst komt al naar voren dat diverse bedrijven waaraan [belanghebbende] geleverd zou hebben niet traceerbaar waren en dat ook de route die de goederen hebben afgelegd onduidelijk was.

Nagenoeg van alle Hongaarse bedrijven waaraan [belanghebbende] volgens de facturen geleverd heeft is het omzetbelastingnummer (VAT nummer) vervallen/ingetrokken. Ook is er sprake van elkaar snel opvolgende bedrijven waardoor het zgn. “trappetje” (zie schema bij punt 3.2) ontstaat. Dit is een van de kenmerken bij carrouselfraude. Door de heer [bestuurder] is aangegeven dat het hem bevreemdde dat indien een afnemer stopt, deze zelf weer met een nieuwe afnemer kwam die de financiële verplichtingen van de voorganger overnam.

Door de heer [bestuurder] is aangegeven dat het VAT nummer van de Hongaarse bedrijven door [belanghebbende] is gecontroleerd. Inzake het bestaan van de diverse Hongaarse bedrijven is in de administratie van [belanghebbende] nagenoeg niets terug gevonden. Er zijn geen gegevens aangetroffen inzake het controleren van het VAT nummer, er zijn geen gegevens aangetroffen m.b.t. inschrijving van Hongaarse bedrijven bij de Kamer van Koophandel en ook andere gegevens en/of bescheiden inzake de identiteit van de afnemers (waaronder e-mailverkeer) is niet aangetroffen. De heer [bestuurder] geeft aan zelf nooit in Hongarije bij de desbetreffende bedrijven te zijn geweest.

Betalingen door de Hongaarse bedrijven heeft tot eind 2014 volledig contant plaats gevonden (middels contante stortingen op Hongaarse bankrekening van [belanghebbende] ). Vanaf eind 2014 worden er bedragen overgemaakt op de Nederlandse bankrekening van [belanghebbende] door de heer [naam 8] . De heer [naam 8] vermeldt hierbij dat dit gebeurt namens [kft 5] Kft. en [BV 1] d.o.o. Volgens de heer [bestuurder] heeft de heer [naam 8] echter niets met deze bedrijven te maken.

Ook de vervoersbescheiden zijn onvolledig en leveren veelal geen afdoende bewijs op over de daadwerkelijke afnemer van de goederen. Dit vervoer werd geregeld en betaald vanuit Hongarije.

Al met al kan gesteld worden dat de bestellingen/inkopen van de bloemen en planten, de betalingen en het regelen en betalen van het vervoer volledig vanuit Hongarije plaats vond en dat de bestuurder van [belanghebbende] (zeker vanaf 2012)in Nederland hier geen enkele grip op had.

Op basis van deze gegevens kan gesteld worden dat niet voldaan wordt aan de zorgvuldigheidseisen voor de toepassing van het nultarief voor de omzetbelasting bij intracommunautaire leveringen.

5 Informatie uit openbare bronnen en informatie van de Hongaarse belastingdienst

6 Fraude met omzetbelasting

7 Samenvatting bevindingen

3 Geschil in hoger beroep

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing