Gerechtshof Amsterdam, 29-09-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3785, 18/00499 tot en met 18/00501
Gerechtshof Amsterdam, 29-09-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3785, 18/00499 tot en met 18/00501
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 29 september 2020
- Datum publicatie
- 24 februari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2020:3785
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1889
- Zaaknummer
- 18/00499 tot en met 18/00501
Inhoudsindicatie
Douanerecht; UTB's; ontvankelijkheid bezwaar; onttrekking aan het douanetoezicht; douaneschuldenaar
Uitspraak
kenmerken 18/00498 tot en met 18/00501
29 september 2020
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] , wonende te [plaats 1], belanghebbende,
tegen de uitspraak van 19 juli 2018 in de zaak met het kenmerken HAA 16/3927 tot en met HAA 16/3930 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
18/00498 (HAA 16/3927)
De inspecteur heeft met dagtekening 16 januari 2015 aan belanghebbende een
uitnodiging tot betaling (utb) met nr. [nummer 1] uitgereikt voor een bedrag van € 566.077,84 aan douanerechten.
18/00499 (HAA 16/3928)
De inspecteur heeft met dagtekening 17 juli 2015 aan belanghebbende een
utb met nr. [nummer 2] uitgereikt voor een bedrag van € 786.488,87 aan douanerechten.
18/00500 (HAA 16/3929)
De inspecteur heeft met dagtekening 17 juli 2015 aan belanghebbende een
utb met nr. [nummer 3] uitgereikt voor een bedrag van € 120.488,45 aan douanerechten.
18/00501 (HAA 16/3930)
De inspecteur heeft met dagtekening 23 september 2014 aan belanghebbende een
utb met nr. [nummer 4] uitgereikt voor een bedrag van € 289.530,35 aan douanerechten.
De inspecteur heeft de daartegen gemaakte bezwaren, bij afzonderlijke uitspraken op
bezwaar van 12 juli 2016, afgewezen en de utb’s gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft
in haar uitspraak van 19 juli 2018 als volgt beslist.
“De rechtbank:
- verklaart het beroep in de zaken HAA 16/3927, HAA 16/3928 en HAA 16/3930 ongegrond;
- verklaart het beroep in zaak HAA 16/3929 gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar in zaak HAA 16/3929
- vermindert de utb in zaak HAA 16/3929 tot € 29.158,85;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334 aan eiseres te vergoeden.”
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof
ingekomen op 28 augustus 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek met dagtekening 1 september 2019
ingediend. De inspecteur heeft bij brief van 15 oktober 2019 medegedeeld geen conclusie van dupliek in te dienen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2020. Het hoger beroep is
gelijktijdig behandeld met het hoger beroep in de zaak met de kenmerken 18/00494 tot en met 18/00497. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld, waarbij belanghebbende is aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’.
“1. [BV 1] B.V. (hierna: [BV 1] ) is opgericht op 16 mei 1991. Eiser is sinds de oprichting enig aandeelhouder en bestuurder (alleen/zelfstandig bevoegd) van [BV 1]. Volgens het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel bestaan de activiteiten van [BV 1] uit: ‘Groothandel in groenten en fruit; in- en verkoop van, de commissiehandel en de agentuur in groenten, fruit en aanverwante produkten, de im- en export alsmede het vervoer daarvan’.
HAA 16/3927
2. In de periode 20 januari 2010 tot en met 9 juni 2010 heeft [BV 2] B.V. (tot 1 februari 2010: [BV 3] B.V.; hierna: [BV 2] ) middels het opmaken van T1-documenten 20 zendingen verse knoflook met land van oorsprong China en met als afzender [BV 1] onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer geplaatst. Het kantoor van vertrek is steeds in Nederland en het kantoor van bestemming is steeds in Slovenië. De geadresseerde is [BV 4] te Servië.
HAA 16/3928
3. In de periode 9 augustus 2010 tot 1 maart 2011 heeft [BV 5] B.V. (hierna: [BV 5]) middels het opmaken van T1-documenten 26 zendingen verse knoflook met land van oorsprong China en met als afzender [BV 1] onder de douaneregeling extern douanevervoer geplaatst. Het kantoor van vertrek is steeds in Nederland en het kantoor van bestemming is steeds in Slovenië. De geadresseerde is het bedrijf [BV 4] te Servië.
HAA 16/3929
4. Op 9 augustus, 21 september en 10 november 2010 en op 10 februari 2011 heeft [BV 5] middels het opmaken van T1-documenten 4 zendingen verse knoflook met land van oorsprong China en met als afzender [BV 1] onder de douaneregeling extern douanevervoer geplaatst. Het kantoor van vertrek is steeds in Nederland en het kantoor van bestemming is steeds in Slovenië. De geadresseerde is het bedrijf [BV 4] te Servië.
HAA 16/3930
5. In de periode 27 september 2011 tot en met 13 maart 2012 heeft [BV 5] middels het opmaken van T1-documenten 10 zendingen verse knoflook met land van oorsprong China en met als afzender [BV 1] onder de douaneregeling extern douanevervoer geplaatst. Het kantoor van vertrek is steeds in Nederland en het kantoor van bestemming is steeds in Zwitserland. De geadresseerden zijn [BV 6] in Baar en [BV 7] in Laupen.
Alle zaken
6. De FIOD is onder de naam ‘[BV 1]’ (later gewijzigd in ‘Knoflook’) een strafrechtelijk onderzoek gestart. Bij brief van 6 december 2013 heeft de Officier van Justitie van het Functioneel Parket Rotterdam zich akkoord verklaard met het ter fiscaalrechtelijk gebruik vrijgeven van de tijdens dat onderzoek ter beschikking gekomen bewijsmiddelen aan de Douane, Rotterdam Rijnmond.
7. Uit het FIOD-onderzoek blijkt onder meer het volgende:
zaak HAA 16/3927:
Verse knoflook werd door [BV 1] gekocht in China en opgeslagen in het douane-entrepot van [BV 2] te Bunnik. [BV 2] kreeg opdracht van [naam 1] (hierna: [naam 1]) om op naam van [BV 1] de verse knoflook aan te geven voor de regeling extern douanevervoer met bestemming Servië. De ‘[BV 11] knoflook’ werd echter niet vervoerd naar Servië, maar vertrok van [BV 2] rechtstreeks naar het douane-entrepot van [BV 8] B.V. te Kerkdriel (hierna: [BV 8]). Bij [BV 8] werd de knoflook zonder betaling van de verschuldigde rechten bij invoer als vrije knoflook (‘duty-paid’) ingeslagen. Het T1-document werd gezuiverd bij de uitgaande grens van de EU in Slovenië met gebruikmaking van een partij bevroren knoflook. Dezelfde partij bevroren knoflook werd meerdere malen gebruikt voor de aanzuivering van T1-documenten voor verse knoflook.
zaak HAA 16/3928:
Verse knoflook werd door [BV 1] gekocht in China en opgeslagen in het douane-entrepot van [BV 8]. [BV 5] kreeg opdracht van [naam 1] om op naam van [BV 1] de verse knoflook aan te geven voor de regeling extern douanevervoer met bestemming Servië. De ‘[BV 11] knoflook’ werd echter niet vervoerd naar Servië, maar werd zonder het douane-entrepot van [BV 8] te verlaten en zonder betaling van de verschuldigde rechten bij invoer binnen de opslagloods verplaatst en onder een ander partijnummer fictief ingeslagen als vrije knoflook (‘duty-paid’). Het T1-document werd gezuiverd bij de uitgaande grens van de EU in Slovenië met gebruikmaking van een partij bevroren knoflook. Dezelfde partij bevroren knoflook werd meerdere malen gebruikt voor de aanzuivering van T1-documenten voor verse knoflook.
zaak HAA 16/3929:
Verse knoflook werd door [BV 1] gekocht in China en opgeslagen in het douane-entrepot van [BV 8]. [BV 5] kreeg opdracht van [naam 1] om op naam van [BV 1] de verse knoflook aan te geven voor de regeling extern douanevervoer met bestemming Servië. De ‘[BV 11] knoflook’ werd echter niet vervoerd naar Servië, maar vertrok rechtstreeks van het douane-entrepot van [BV 8] naar [BV 9] in Kruiningen (hierna: [BV 9]). Bij [BV 9] werd de knoflook zonder betaling van de verschuldigde rechten bij invoer als vrije knoflook (‘duty-paid’) ingeslagen. Het T1-document werd gezuiverd bij de uitgaande grens van de EU in Slovenië met gebruikmaking van een partij bevroren knoflook. Dezelfde partij bevroren knoflook werd meerdere malen gebruikt voor de aanzuivering van T1-documenten voor verse knoflook.
zaak HAA 16/3930:
Verse knoflook werd door [BV 1] gekocht in China en opgeslagen in het douane-entrepot van [BV 8]. [BV 5] kreeg opdracht van [naam 1] om op naam van [BV 1] de verse knoflook aan te geven voor de regeling extern douanevervoer met bestemming Zwitserland. De ‘[BV 11] knoflook’ werd echter niet vervoerd naar Zwitserland, maar vertrok rechtstreeks van het douane-entrepot van [BV 8] naar [BV 9]. Bij [BV 9] werd de knoflook zonder betaling van de verschuldigde rechten bij invoer als vrije knoflook (‘duty-paid’) ingeslagen. Het T1-document werd gezuiverd bij de uitgaande grens van de EU met Zwitserland met gebruikmaking van een partij bevroren knoflook. Dezelfde partij bevroren knoflook werd meerdere malen gebruikt voor de aanzuivering van T1-documenten voor verse knoflook.
8. Uit het FIOD-onderzoek blijkt voorts dat in de administratie van [BV 1] onder meer de navolgende bescheiden zijn aangetroffen:
-uitgaande CMR-vrachtbrieven voor het vervoer van verse knoflook van Nederland naar een bestemming buiten de EU;
- inkomende CMR-vrachtbrieven voor het vervoer van verse knoflook vanuit Slowakije, Hongarije of Duitsland naar een Nederlandse opslagloods;
- verkoopfacturen voor de verkoop van [BV 11] verse knoflook door [BV 1] aan een afnemer buiten de EU;
- inkoopfacturen voor vrije (‘duty paid’) verse knoflook door [BV 1] ;
- verkoopfacturen voor de verkoop van vrije (‘duty paid’) verse knoflook door [BV 1] aan afnemers binnen de EU;
- “ vrijstellingen”, dat wil zeggen documenten van [BV 1] die - onder de melding “vrijstelling” - telkens een zending knoflook beschrijven. De partijnummers die op deze vrijstellingen staan, komen overeen met de partijnummers op de CMR-vrachtbrieven;
- [BV 11] voorraadlijsten;
- vrije (‘duty paid’) voorraadlijsten en
- arrival notices inzake de aankomst van ‘duty paid’ knoflook vanuit Hongarije, Slowakije of Duitsland in een opslagloods in Nederland.
9. Eiser heeft ten overstaan van de FIOD onder meer verklaard dat hij in 2009 is gaan samenwerken met [naam 1] wat betreft de handel in verse knoflook. Tot die tijd hield eiser zich met [BV 1] vooral bezig met de invoer van uien uit India. Hij had [naam 1] mondeling gemachtigd om namens [BV 1] te handelen. Hij vond het risico te groot om [naam 1] in dienst te nemen of inspraak te geven in [BV 1]. Eiser weet dat er fraude wordt gepleegd met knoflook in het Oostblok. Eind 2009/begin 2010 was er een probleem met de niet-zuivering van T1-documenten voor verse knoflook die op naam van [BV 1] was verkocht aan [naam 2] en [BV 4] in Servië. Eiser is daarvan geschrokken. Daarom heeft hij [naam 1] de hierna onder 11 te noemen - geantedateerde - overeenkomst laten tekenen om zich in te dekken tegen niet-zuiveringen door [naam 1] op naam van [BV 1]. Als [naam 1] de overeenkomst niet had getekend, was eiser gestopt met de knoflookhandel.
Het e-mailadres van [BV 1] was door [naam 1] gestart voor de knoflook en eiser had toegang daartoe. Alle correspondentie verliep via dat e-mailadres. Eiser raadpleegde het account regelmatig, omdat daar ook e-mailberichten binnenkwamen die voor hem waren bestemd. [naam 1] verzorgde alle documentatie en deed de gehele logistiek. De bescheiden die [naam 1] aan hem mailde werden door eiser op zijn kantoor geprint en in de administratie van [BV 1] gevoegd. Het kasboek werd bijgehouden door [naam 1]. Eiser betaalde de facturen nadat [naam 1] telefonisch bevestigde dat het goed was. Eiser controleerde [naam 1] niet.
Als de FIOD hem bescheiden uit de administratie van [BV 1] voorhoudt waaruit blijkt dat een partij verse knoflook die op 9 augustus 2010 is opgehaald bij [BV 8], dezelfde dag als vrije knoflook is gelost bij [BV 9], terwijl de aanzuivering van het bij die zending behorende T1-document eerst op 12 augustus 2010 heeft plaatsgevonden (p. 555), een CMR van [BV 8] is afgetekend voor zowel uitslag als inslag op 13 augustus 2010 (p. 556), een zending verse knoflook op 14 en 15 maart 2011 vanaf [BV 8] als vrije knoflook is uitgeleverd aan Nederlandse en Tsjechische afnemers, terwijl het op die zending betrekking hebbende T1-document pas op 9 mei 2011 is aangezuiverd (p. 585) en [naam 1] op 25 januari 2012 een e-mail aan eiser stuurt met als bijlage een CMR-vrachtbrief aangaande een lading “Knoblauch gefroren”, “temperatuur -18C” (p. 583), reageert eiser met de opmerking dat hij had moeten of kunnen zien dat het niet kan kloppen, maar dat hij er niet voldoende aandacht aan heeft besteed of niet goed heeft opgelet of dat het niet tot hem is doorgedrongen.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan, met dien verstande dat de rechtbank onder punt 7 ten onrechte heeft vermeld dat [naam 1] opdracht heeft gegeven om de goederen “op naam van [BV 1]” aan te geven voor de regeling extern douanevervoer. Deze vaststelling vindt geen steun in de stukken van het geding. Alle aangiften tot plaatsing van de goederen onder de regeling extern douanevervoer zijn op eigen naam en voor eigen rekening gedaan door [BV 2] BV (zaak 18/00494) en [BV 5] BV (zaken 18/00495, 18/00496 en 18/00497). Wel werd de opdracht tot plaatsing onder de regeling extern douanevervoer telkens door [naam 1] gegeven namens [BV 1], via het mailadres [BV 1]@live.nl en werd de aangever voor deze dienstverlening betaald door [BV 1].
3 Geschil in hoger beroep
Tussen partijen is in geschil of de utb’s terecht aan belanghebbende zijn uitgereikt. Voor de utb met nummer [nummer 1] (zie 1.1.1) is in geschil of het bezwaar van belanghebbende ontvankelijk is.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke zijn aangevoerd in
de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar de naar aanleiding van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.