Gerechtshof Amsterdam, 16-12-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:4082, 20/00722 en 20/00723
Gerechtshof Amsterdam, 16-12-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:4082, 20/00722 en 20/00723
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 16 december 2021
- Datum publicatie
- 5 januari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:4082
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1221, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20/00722 en 20/00723
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslagen parkeerbelasting; parkeerlocatie; koppeling aan het dichtstbijzijnde adres; kenbaarheidsvereiste.
Uitspraak
kenmerken 20/00722 en 20/00723
16 december 2021
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op de hoger beroepen van
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts)
tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken AMS 20/129 en AMS 20/132 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de Gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
Op 7 augustus 2019 heeft de heffingsambtenaar twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting (hierna: de naheffingsaanslagen) aan belanghebbende opgelegd, beiden ten bedrage van € 64,10. De nageheven parkeerbelasting bedraagt € 1,40 en de kosten ter zake van het opleggen van de naheffingsaanslag bedragen € 62,70.
De heffingsambtenaar heeft de daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard en de naheffingsaanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroepen ingesteld. De rechtbank heeft bij uitspraak van 26 november 2020 de beroepen ongegrond verklaard.
De tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 4 december 2020 en zijn nader aangevuld op 17 augustus 2021. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
De heffingsambtenaar heeft geconstateerd, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van de informatie die is gescand door zogenoemde scanauto’s, dat de auto van belanghebbende, met kenteken [kenteken] , op 3 augustus 2019 om 12:46 uur en op 4 augustus 2019 om 12:15 uur geparkeerd stond ter hoogte van de TT. Neveritaweg 61 in Amsterdam zonder dat hiervoor parkeerbelasting was voldaan. De heffingsambtenaar heeft daarom de in geding zijnde twee naheffingsaanslagen opgelegd.
Belanghebbende stond geparkeerd op de locatie zoals aangegeven op de kaart, die is bijgevoegd als bijlage 10 bij het verweerschrift in eerste aanleg (hierna ook: de parkeerlocatie). De locatie is een fiscale parkeerplaats waar men bij parkeren parkeerbelasting is verschuldigd.
In de buurt van de parkeerlocatie waren meerdere parkeerautomaten geplaatst (zie bijlage 11 bij het verweerschrift in eerste aanleg).
3 Geschil in hoger beroep
Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.