Hoge Raad, 16-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1221, 22/00138
Hoge Raad, 16-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1221, 22/00138
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 september 2022
- Datum publicatie
- 16 september 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:1221
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2021:4082, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/00138
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/00138
Datum 16 september 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 december 2021, nrs. 20/00722 en 20/007231, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nrs. AMS 20/129 en AMS 20/132) betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen in de parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door C.M.J.E.P. Meerts, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.