Gerechtshof Amsterdam, 28-01-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:92, 20/00020 en 20/00021
Gerechtshof Amsterdam, 28-01-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:92, 20/00020 en 20/00021
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 28 januari 2021
- Datum publicatie
- 10 februari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2021:92
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1775
- Zaaknummer
- 20/00020 en 20/00021
Inhoudsindicatie
Rioolheffing. Recreatiewoning. Sprake van onredelijke en willekeurige heffing?
Uitspraak
kenmerken 20/00020 en 20/00021
28 januari 2021
uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], te [plaats], belanghebbende,
(gemachtigde: mr. M. Gideonse)
tegen de uitspraak van 22 november 2019 in de zaak met kenmerk HAA 19/700 en 19/701 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen, de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 28 februari 2017 aan belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag rioolheffing opgelegd ten bedrage van € 331.
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 28 februari 2018 aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag rioolheffing opgelegd ten bedrage van € 318.
De heffingsambtenaar heeft – na daartegen gemaakte bezwaren – bij uitspraken van 17 december 2018 de bezwaren ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft daartegen beroepen bij de rechtbank ingesteld.
In haar uitspraak van 22 november 2019 heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is per faxbericht bij het Hof ingekomen op 8 januari 2020 en nader gemotiveerd op 3 februari 2020. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2021. Aldaar is verschenen de gemachtigde van belanghebbende, voornoemd. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [Y]. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in haar uitspraak (waarin belanghebbende is aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’) de volgende feiten vastgesteld:
“1. Eiser is eigenaar en gebruiker van de recreatiewoning [adres]. (hierna: het chalet). Het chalet is gelegen op het [naam park]. De woning is via de riolering van het park aangesloten op de gemeentelijke riolering.
2. De aanslagen zijn aan eiser opgelegd als gebruiker van het chalet.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. In aanvulling hierop voegt het Hof nog de volgende feiten toe.
In de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2017van de gemeente Bergen (hierna: Verordening 2017) is – voor zover van belang – het volgende bepaald:
“Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
(…)
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd of van de gebruiker die direct of indirect loost op een IBA en het genot heeft van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten tot het beheer, onderhoud en vervanging van een IBA.
2. Met betrekking tot de belasting wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die, naar de omstandigheden beoordeeld, het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b. ingeval een gedeelte van een perceel, niet zijnde een gedeelte als bedoeld in artikel 4, voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
1. De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.
(…)
Artikel 6 Belastingtarieven
1. De belasting als bedoeld in artikel 2 bedraagt bij een hoeveelheid kubieke meters water van:
0 m³ t/m 500 m³ € 331,00
501 m³ t/m 1000 m³ € 1.241,00
1001 m³ t/m 1500 m³ € 2.606,00
1501 m³ t/m 2000 m³ € 4.092,00
2001 m³ t/m 2500 m³ € 5.688,00
2501 m³ t/m 3000 m³ € 7.451,00
3001 m³ en meer € 9.314,00”
In de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2018 is – voor zover van belang – hetzelfde bepaald als in de Verordening 2017 (zie 2.2.), met dien verstande dat de belastingtarieven, genoemd in artikel 6 als volgt luiden:
“Artikel 6 Belastingtarieven
1. De belasting als bedoeld in artikel 2 bedraagt bij een hoeveelheid kubieke meters water van:
0 m³ t/m 500 m³ € 318,00
501 m³ t/m 1000 m³ € 1.192,00
1001 m³ t/m 1500 m³ € 2.503,00
1501 m³ t/m 2000 m³ € 3.931,00
2001 m³ t/m 2500 m³ € 5.464,00
2501 m³ t/m 3000 m³ € 7.158,00
3001 m³ en meer € 8.948,00”
Tot de stukken van het geding behoort een afschrift van een e-mail van 29 september 2019 van de gemachtigde van de heffingsambtenaar aan de gemachtigde van belanghebbende waarin onder meer het volgende is vermeld:
2017 |
Aandeel in opbrengst |
Aandeel in aantal belastingplichtigen |
t/m 500 m3 |
92,83% |
99,00% |
(…)
2018 |
Aandeel in opbrengst |
Aandeel in aantal belastingplichtigen |
t/m 500 m3 |
93,16% |
99,00% |
(…)
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de aanslagen rioolheffing terecht zijn opgelegd.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.