Home

Hoge Raad, 26-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1775, 21/01144

Hoge Raad, 26-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1775, 21/01144

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
26 november 2021
Datum publicatie
26 november 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1775
Formele relaties
Zaaknummer
21/01144

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/01144

Datum 26 november 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het DAGELIJKS BESTUUR VAN COCENSUS

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 28 januari 2021, nrs. 20/00020 en 20/000211, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 19/700 en 19/701) betreffende aan belanghebbende voor de jaren 2017 en 2018 opgelegde aanslagen in de rioolheffing van de gemeente Bergen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door M. Gideonse, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Het Dagelijks Bestuur van Cocensus, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing