Home

Gerechtshof Amsterdam, 12-04-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1289, 21/00165

Gerechtshof Amsterdam, 12-04-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1289, 21/00165

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
12 april 2022
Datum publicatie
4 mei 2022
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:1289
Formele relaties
Zaaknummer
21/00165

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting; digitale bon; niet-verzilverde bonnen; sprake van een btw-prestatie en zo ja, op welk moment?

Uitspraak

kenmerk 21/00165

12 april 2022

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , [Y] , c.s., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

gemachtigden: drs. J.F. Kijftenbelt MBA en dr. mr. W.J.C.M. Gelderblom (PwC Belastingadviseurs N.V.)

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 18/4008 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2016 ten bedrage van € 463.872.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak van 27 juli 2018 het bezwaar deels gegrond verklaard en een teruggave verleend van € 3.247. Belanghebbende heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld.

1.3.

Bij uitspraak van 28 december 2020 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof

ingekomen op 9 februari 2021 en is nader gemotiveerd bij brief van 8 maart 2021. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend waarin hij tevens incidenteel hoger beroep heeft ingesteld.

1.5.

Belanghebbende heeft het incidenteel hoger beroep beantwoord in een schrijven dat door haar tevens als conclusie van repliek wordt aangeduid, waarop de inspecteur heeft gereageerd met een conclusie van dupliek.

1.6.

Van belanghebbende is op 4 maart 2022 een nader stuk ontvangen. Belanghebbende heeft op 18 maart 2022 een pleitnota ingediend. De inspecteur heeft op 21 maart 2022 een pleitnota ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank worden belanghebbende en de inspecteur aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

Feiten

1. Eiseres exploiteert de website www. [naam website] .nl. Via de website kunnen consumenten op een internetveiling bieden op goederen en diensten van derde-ondernemers (de aanbieders).

2. De consument kan na aanmelding bieden op reizen en arrangementen, alsmede bepaalde producten. Daarbij is aangegeven op of ten behoeve van welke dagen de reis, het arrangement of het product beschikbaar is. Degene die op het moment van sluiten van de veiling het hoogste bod heeft geplaatst, is winnaar. Hij moet binnen een bepaalde periode het winnende bod aan eiseres betalen, te vermeerderen met € 5 administratiekosten.

3. Eiseres stuurt, zodra zij de betaling van de winnende consument heeft ontvangen, aan die consument een digitale bon met een code. De bon dient binnen een vooraf vastgestelde periode te worden verzilverd bij de betreffende aanbieder. In die periode dient daartoe een bestelling, boeking of reservering bij de aanbieder plaats te vinden. Dit kan in sommige gevallen via de website van eiseres. Het verzilveren gebeurt op basis van beschikbaarheid van de prestatie. Aangeraden wordt zo snel mogelijk te reserveren om te voorkomen dat de prestatie niet meer beschikbaar is.

4. Als geen bestelling, boeking of reservering plaatsvindt, vervalt het recht op de prestatie. Dit is bijvoorbeeld het geval als de periode waarbinnen de bon kan worden verzilverd verlopen is. Ook kan de datum waarvoor volgens de bon een reservering of arrangement kan worden geboekt, niet meer beschikbaar zijn. De consument heeft dan geen recht op terugbetaling van het aan eiseres betaalde bedrag. Van alle bonnen wordt tussen 4 en 16% niet verzilverd.

5. Als de consument de bon heeft verzilverd gaat eiseres over tot inkoop van de prestatie bij de aanbieder op basis van de tussen eiseres en de aanbieder overeengekomen vergoeding.

6. Tussen eiseres en de consument die biedt op de website gelden de “Algemene Voorwaarden [naam website] ” (versie augustus 2016; Algemene Voorwaarden). Daarin is onder meer opgenomen:

1. Definities

(…)

veilingsite(s): (…) de (mobiele) website(s), app(s) en andere platformen van [eiseres] via welke [eiseres]producten, arrangementen en diensten van een aanbieder aan consumenten aanbiedt en levert.

(…)

aanbieder: de leverancier van het product, arrangement of dienst dat (die) [ eiseres] via de veilingsite aanbiedt en levert, daarbij gebruikmakend van de diensten van de aanbieder.

(…)

4. Veilingaanbod

1. Win je een veiling dan is de aanbieder de feitelijk leverancier van het product, arrangement of dienst. De aanbieder is altijd degene die het door jou gewonnen product of dienst zal verzorgen en leveren.

2. Wij selecteren onze aanbieders zorgvuldig, maar de aanbieder zorgt voor de uitvoering. Wij zijn voor de correcte nakoming door de aanbieder niet aansprakelijk. We doen er wel alles aan om er voor te zorgen dat de aanbieder zijn verplichtingen aan jou netjes nakomt. Eventuele klachten over een aanbieder horen we dan ook graag. we proberen deze klachten zo goed mogelijk op te lossen en we kunnen daarin opnieuw bemiddelen tussen jou en de aanbieder. Je kunt op ons rekenen, maar je kunt ons daar niet toe verplichten. We zijn niet verplicht om een vergoeding of restitutie aan je te betalen, alleen de aanbieder is daartoe gehouden.

(…)

5. Annuleren, bedenktermijn niet van toepassing

1. Wanneer je het winnende bod hebt uitgebracht en dat bod op de veilingsite wordt aanvaard, kan de in dat kader totstandgekomen overeenkomst (transactie) NIET geannuleerd of herroepen worden. Dat geldt ook voor aanbod met een vaste prijs. De bedenktermijn van 14 dagen voor een consument om af te zien van de ontstane overeenkomst is niet van toepassing: (…)”

7. Eiseres en verweerder hebben in september 2012 en in december 2015 twee zogenoemde “vaststellingsovereenkomsten” gesloten.

8. De vaststellingsovereenkomst (vso) uit 2012 betreft de vraag of sprake is van “inkoop gevolgd door verkoop of van een zogenoemde commissionairsdienst (hierna: een ‘aan en door’ situatie)” of “een bemiddelings- of andersoortige dienst”. Ook betreft de vso de vraag of eiseres in geval van ‘no show’ (als de bon niet wordt verzilverd; “non-redemption”) btw verschuldigd is over de van de consument ontvangen vergoeding.

In dit verband zijn partijen onder meer het volgende overeengekomen:

- Ter zake van de zogenoemde “inkoopdeals”, “ variabele deals” en “ vaste deals” is sprake van een ‘aan en door’ situatie.

- Voor de btw dienen de genoemde deals als een ‘aan en door’ situatie te worden beschouwd.

- Niet verzilverde bonnen vormen een btw-prestatie en de vergoeding volgt de btw-behandeling van de achterliggende prestatie.

- Eiseres zal haar contracten met de aanbieders aanpassen zodat uit die contracten blijkt dat sprake is van een ‘aan en door’ situatie in de zin van de btw.

- Eiseres is van mening dat de discussie inzake de btw-gevolgen van de ‘no show’ kan worden gevoerd los van de ‘aan en door’ discussie. Het staat haar vrij om een bezwaarschrift in te dienen tegen de verschuldigde btw inzake de ‘no show’.

9. De vso uit 2015 betreft de toepassing van de reisbureauregeling. Daarin zijn eiseres en verweerder onder meer het volgende overeengekomen:

- In de periode tot en met 30 juni 2016 wordt in het midden gelaten of die regeling van toepassing is.

- Eiseres past vanaf 1 juli 2016 de regeling integraal toe op de verkoop van deals op eigen naam, waarbij sprake is van een of meerdere overnachting(en) of vervoer. Deze verkopen worden geacht op eigen naam van eiseres te geschieden.

- Eiseres zal uiterlijk over het tweede kwartaal 2016 een nieuw bezwaarschrift indienen tegen de voldoening op de btw-aangifte betreffende de btw-behandeling van niet ingewisselde bonnen.

10. Eiseres heeft in haar jaarrekening omzet verantwoord ter zake van de exploitatie van de website op het moment dat het hoogste bod is aanvaard. Zij heeft over het winnende bod plus de administratiekosten btw voldaan uitgaande van verschuldigdheid van omzetbelasting op dat moment. Indien de veiling ziet op een prestatie waarop de reisbureauregeling van toepassing is (de zogenoemde reisdiensten), heeft eiseres de marge toegepast per reis in plaats van per tijdvak. Zij heeft daartoe een schatting van de marge gemaakt die zij zal hebben zodra de consument de bon heeft verzilverd, inhoudende een schatting van de kosten die zij dan maakt door inkoop van de dienst bij de aanbieder. Als komt vast te staan dat de bon niet wordt verzilverd (na het verstrijken van de inwisseltermijn) heeft zij over het voordeel bestaande uit het uitblijven van de inkoopkosten ook btw voldaan.

11. Over het onderhavige tijdvak heeft eiseres op 28 april 2016 op aangifte € 463.872 omzetbelasting voldaan (aangiftenummer eindigend op B.02.6210). In het bezwaarschrift heeft zij om teruggaaf van € 834.921 gevraagd. Bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 27 juli 2018 is een teruggaaf verleend van € 3.247. Per abuis vermeldt de uitspraak een aanslagnummer eindigend op B.01.6500. In de toelichting op de uitspraak op bezwaar staat dat de teruggaaf betrekking heeft op waardebonnen die ook bij buitenlandse aanbieders kunnen worden ingewisseld, dat de btw ter zake niet verschuldigd wordt op het moment van uitgifte van de bon maar op het moment dat de onderliggende prestatie wordt gereserveerd aangezien eerder niet duidelijk is of Nederlandse btw verschuldigd is en dat als een dergelijke bon niet wordt ingewisseld er geen moment is dat btw ter zake verschuldigd is geworden.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. In aanvulling hierop voegt het Hof nog de volgende feiten toe.

2.3.

Bij het verweerschrift in eerste aanleg heeft de inspecteur in bijlage 8 de vaststellingsovereenkomst (hierna: de vso) van 5 september 2012 opgenomen.

2.4.

Bij het verweerschrift in eerste aanleg heeft de inspecteur in bijlage 9 de vso uit december 2015 opgenomen. Daarin is onder meer het volgende vermeld:

4. Inhoud van de overeenkomst:

Partijen verbinden aan de hiervoor vermelde feiten de volgende fiscaalrechtelijke en civielrechtelijke gevolgen:

(…)

4.6.

Partij A zal uiterlijk over het tweede kwartaal 2016 een nieuw bezwaarschift indienen tegen de voldoening op de btw-aangifte betreffende de btw-behandeling van niet ingewisselde vouchers (non-redemption) betreffende de verkochte productcategorieën zoals avondje uit, beauty & wellness, bungalowparken, dagje weg (bijv. pretparken, concerten), hotels, producten, restaurants en vakanties. De uitkomst van deze onherroepelijk vaststaande bezwaar en/of beroepsprocedure over dit bezwaartijdvak zal partij B ambtshalve toepassen op de niet ingewisselde vouchers over alle tijdvakken vanaf 1 januari 2013. Partij B houdt zich hierbij het recht voor om zich gezien de gesloten vaststellingsovereenkomst van 5 september 2012 op het standpunt te stellen dat partij A sowieso geen btw-teruggaaf toekomt voor alle vóór 1 januari 2013 verkochte vouchers die naderhand niet worden ingewisseld. Eveneens zal partij B de uitkomst van de onherroepelijk vaststaande bezwaar en/of beroepsprocedure ambtshalve toepassen over alle tijdvakken gelegen na het tijdvak van bezwaar, zodat partij A niet voor ieder tijdvak afzonderlijk bezwaar behoeft aan te tekenen. Bij het indienen van bezwaar verplicht partij A zich dat de administratie vanaf 1 januari 2013 rondom de niet ingewisselde vouchers voor eventueel onderzoek door partij B beschikbaar wordt gehouden.”

2.5.

De verzilvering van bonnen verloopt hoofdzakelijk (> 70%) via het boekingssysteem van belanghebbende.

2.6.

De inspecteur weerspreekt de door belanghebbende aangevoerde redemptie-cijfers (de percentages niet-verzilverde bonnen per categorie aan achterliggende prestatie), nu deze in hoger beroep nader zijn onderbouwd, niet langer.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de inspecteur het verzoek om teruggaaf terecht heeft afgewezen. Meer in bijzonder is in geschil of, en zo ja op welk moment, sprake is van een btw-prestatie in gevallen waarin de bon die belanghebbende aan de winnaar van de veiling doet toekomen, niet wordt verzilverd. De inspecteur heeft zijn incidenteel hoger beroep ter zitting ingetrokken.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in

de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar de naar aanleiding van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

4 Inhoud van de overeenkomst

5 Geldigheidsduur van de overeenkomst

6 Kosten

7 Beslissing