Home

Gerechtshof Amsterdam, 04-08-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2340, 21/00560

Gerechtshof Amsterdam, 04-08-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2340, 21/00560

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
4 augustus 2022
Datum publicatie
24 augustus 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:2340
Formele relaties
Zaaknummer
21/00560
Relevante informatie
Art. 17 lid 2 WOZ

Inhoudsindicatie

WOZ. Op de transactieprijzen van de vergelijkingsobjecten is terecht een erfpachtcorrectie naar volle eigendom toegepast.

Het kan in dit geval in het midden blijven of de erfpachtcorrectie voor alle vergelijkingsobjecten had moeten worden bepaald volgens het nieuwe of het oude systeem van de gemeente. De waarde van de woning is niet te hoog vastgesteld.

Uitspraak

kenmerk 21/00560

4 augustus 2022

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: [Y] ),

tegen de uitspraak van 14 juli 2021 in de zaak met kenmerk AMS 20/6587 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] , de heffingsambtenaar,

(gemachtigde: mr. P.E.H.A. Ingenhou).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking, gedagtekend 31 maart 2020, krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde (hierna: WOZ-waarde) van de onroerende zaak [A-straat] 861 te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 727.000.

1.2.

Belanghebbende heeft hiertegen op 12 mei 2020 bezwaar gemaakt.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 1 december 2020 het bezwaar gegrond verklaard en de WOZ-waarde verlaagd naar € 660.000.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 14 juli 2021 heeft de rechtbank de volgende beslissing genomen:

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;

- stelt de WOZ-waarde van de woning voor het belastingjaar 2020 vast op€ 647.000;

- bepaalt dat de aanslag onroerende zaakbelasting overeenkomstig deze waarde wordt verminderd;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde bestreden uitspraak op bezwaar;

- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 48,- aan [belanghebbende] te vergoeden;

- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van [belanghebbende] tot een bedrag van € 1.068,-.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij de griffie van het Hof ingekomen bij faxbericht van 23 augustus 2021. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend, nader aangevuld bij brief van 22 november 2021.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 juli 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (onder het kopje ‘overwegingen’):

“[Belanghebbende] is eigenaar van de woning. Het gaat om een tussenwoning met een berging. De oppervlakte van de woning is ongeveer 160 m2 en de oppervlakte van de kavel is ongeveer 150 m2.”

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is in geschil of de WOZ-waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing